PREMIUM
‘Kom hier jongen!’ Jaap werpt zich zonder aarzeling aan haar volle boezem
Ma Beentjes voorziet Jaap van wat interessante informatie over de vader van Leontien.
Vorige week: de zoektocht naar Jaaps ex heeft tot nu toe slechts drie foto’s opgeleverd.
De oude dame legt haar breiwerk neer en wijst met een kromme oude wijsvinger naar Jaap. Haar gezicht laat zien dat ze diep in haar geheugen graaft. Dan steekt ze diezelfde wijsvinger omhoog en roept door het glas: “Japie!”
Het café van Ma Beentjes
“Geen spat veranderd hè?” lacht Jaap. En tegen Sanne: “Ma Beentjes had een kroegje op de hoek van de Oudebrugsteeg. Die kroeg heette ook gewoon Beentjes. Ik heb een jaar voor haar gewerkt. Bier sjouwen, vaten aansluiten, dat werk. Tappen deed ze zelf. Heerlijke kroeg! Echt een buurtcafé.” Onderwijl is Ma Beentjes opgestaan van haar stoel en naar de deur geschommeld. Ze vult de deuropening met haar volle breedte en lacht naar Jaap.
Streken, net als haar vader
“Jonkie toch, dat is bijna een halve eeuw geleden!” schuddebuikt ze.
“En we zijn allebei geen dag ouder geworden!” roept Jaap blij. Ma Beentjes opent haar armen. “Kom hier jongen!” Jaap werpt zich zonder aarzeling aan haar volle boezem. Ze omarmen elkaar en wiegen heen en weer in de deuropening. Als Ma Beentjes loslaat, zegt ze meteen: “Die Leontien heeft jou toen lelijk in de steek gelaten hè? Ik heb nog vaak aan je gedacht. Streken had die meid. Net als haar vader.” “Haar vader?” Jaap kijkt haar vol verwachting aan.
“En wie is dat?” Ma Beentjes knikt naar Sanne. Die stelt zich meteen voor, handen op elkaar, een vrolijke buiging. Beentjes knikt goedkeurend. Tegen Jaap zegt ze: “Houd deze maar. Dit is een goeie. Maar die Snellenbroek, nou ja, de naam zegt het al. Die snelle broeken zijn er ineens vandoor.” Ze lacht bulderend. “Ik houd van flauwe grappen,” roept ze en daarna klinkt er weer zo’n aanstekelijke lach, dat Sanne en Jaap meteen meedoen.
De vader van Leontien
“Vertel eens over haar vader?” vraagt Jaap. “Ik ben naar Leontien op zoek, weet je. Haar moeder was al jaren eerder overleden. Dat weet ik. Maar die pa? Geen idee!” “Ik heb met haar vader nog verkering gehad. Voordat ik met Beentjes trouwde. Ik was een jaar of zestien of zo en toen was hij ervandoor. Zomaar. Later dook zijn dochter op. Leontien. Maar ik heb haar er niet mee lastig gevallen. Ik had Beentjes al. Goeie knul. Niks meer an doen, dacht ik.”
“Gelijk had je,” vindt Jaap.
‘Weet je Lenie nog? Lenige Lenie?’
“Later hoorde ik nog wel dat hij naar Griekenland was geëmigreerd. Samos of zo. En dat die meid van hem daar ook zat. Maar dat was kroegpraat. Tante Lenie had een kaart van hem gekregen, zei ze. Weet je Lenie nog? Lenige Lenie? Die kon haar been in haar nek leggen hè? Ze zat hier vier ramen verderop. Ik zit hier nu naar buiten te kijken. Hartstikke leuk. Ik woon in Noord, nou, daar is niet veel te zien. Nou mag ik hier breien. Dit raam is van Lewietje. Die ken je toch nog wel? Die schele! Ik krijg het voor niks. Lewietje zit lekker op Curaçao. Gelijk heeft-ie. Gossiemijne, het wordt koud! Maar ik ken jullie niet binnen vragen. Het is zo krappies!”
‘Wat is er gebeurd, jochie?’
“Ga lekker naar binnen, schat. Als er nog iets in je hoofd opkomt, bel je me dan?” Jaap tast in zijn binnenzak en pakt er een visitekaartje uit. “Hier. Bel. Goed?” Ma Beentjes knikt. Dan kijkt ze nogal achterdochtig naar Jaap en vraagt: “Maar waarom ben je op zoek? Na zo veel jaar? Wat is er gebeurd, jochie?” Jaap aarzelt niet met antwoorden. “Leontien was zwanger toen ze ervandoor ging. Het laat me niet los.” “Potverdrie. Ik was zwanger toen die vader van haar hem peerde. Nou ja. Dat kind heeft nog geen dag geleefd. Het is wat het is. Je hebt het niet voor het kiezen hè?”
Bulderende lach
“Nee. Dat heb je zeker niet,” zegt Jaap. Ze staan een paar tellen zwijgend bij elkaar. Dan zegt Ma Beentjes: “Als ik wat weet, dan bel ik. En anders ga ik wel met je mee naar Samos, schatje! Gaan we daar zoeken!” Haar bulderende lach klinkt dwars door de deur heen. Sanne en Jaap zwaaien nog een keer naar haar, als ze weer op haar plekje achter het raam zit. Dan lopen ze door. Gearmd. “Wat een tragedie in een paar woorden,” mompelt Sanne. “Je hebt in elk geval weer iets voor je prikbord,” zegt Jaap. Ze knikt. “We kunnen Holly googelen. En een kaart van Samos opprikken. We krijgen het druk!”
Volgende week: Sanne en Jaap zitten niet echt op dezelfde golflengte als het gaat om de zoektocht.