PREMIUM
In de verte hoort Sanne stemmen, gelach, de zee. De branding ruist. Ze slaapt
Sanne en Jaap komen even bij in hun hotelkamer en besluiten dan op pad te gaan.
“Wil je eerst een paar dagen rondkijken? Of wil je meteen op zoek?”
Vorige week: Bij aankomst op Samos blijkt Jaap een cabrio te hebben gehuurd.
Sanne vraagt het, terwijl ze een slok neemt van de wijn. Die is heerlijk, met een mix van kruiden en citroen. Licht, en toch stevig, zei Jaap vol goedkeuring, toen hij de eerste slok nam. Terwijl ze het vraagt, bedenkt ze dat ze het antwoord al weet.
“Ik wil even uitpakken in het hotel, beetje opfrissen, misschien een klein dutje en dan meteen op zoek. Vind je dat oké?” Sanne knikt.
“Ja. Absoluut helemaal oké.”
Droomplek
Het hotel is geweldig, precies zoals Sanne hoopte dat het zou zijn. Er zijn maar zes kamers op drie verdiepingen en zij hebben een kamer op de bovenste etage. Er is zelfs een kleine lift waar net twee mensen en twee koffers inpassen. De kamer is heel ruim met een apart zitgedeelte. Er is een buffetkast met nespresso-apparaat en een waterkoker. En er is een goede ruime badkamer met een dubbele inloopdouche. Op het balkon is een wenteltrap naar boven, zodat ze rechtstreeks vanuit de kamer naar het dakterras kunnen, waar wijnranken een schaduwdak vormen en naast een aantal tafels met stoeltjes ook heerlijke loungebanken staan. En er is uitzicht op zee.
Sanne vindt het een droomplek. Ook al is Kokkari supertoeristisch met alle obligate winkeltjes met prullaria die erbij horen, toch ziet ze wat een heerlijk plaatsje het is en dat er vlak bij hun hotel een soort café is waar de Grieken zitten, pensionado’s, in de schaduw, rond een schaakbord of met een krant. Daar moeten ze straks maar eens gaan vragen naar Hotel Nikki. En misschien vanavond daar een hapje eten, bedenkt ze meteen.
Douchen en even op dat grote bed liggen. Dat is op dit moment het enige wat ze wil.
“Ik ga lekker in die grote stoel zitten. Wat lezen. Doe jij je ogen maar even dicht,” zegt Jaap, als ze onder de douche vandaan komen. Hij is onrustig, beseft Sanne. Maar het heeft geen zin om nu op pad te gaan. Laat het eerst maar wat koeler worden. Eerst even haar ogen dicht. Even wegzakken. In de verte hoort ze geluiden die ze thuis nooit hoort. Stemmen van mensen, gelach, de zee. Ze hoort de zee. De branding ruist. Ze slaapt.
Speurtocht
“Ik heb thee voor je gemaakt,” zegt Jaap. “Ik zag dat je langzaam wakker werd. Je hebt zo lekker geslapen!”
“Wat heerlijk,” zegt ze. Ze drinkt met kleine slokjes.
“Ik voel me weer topfit,” verklaart ze dan plechtig.
“Mooi. Dan gaan we shoppen. Ik wil een strooien hoed.”
“Ik ook! Met een sjaal voor in de auto!” Zo blij als twee kleine kinderen gaan ze op pad. Ze snorren alle winkeltjes af, Sanne wijst naar het tentje waar de oude Griekse mensen zitten te praten en te lachen en zegt: “Daar moeten we straks vragen naar Hotel Nikki! En het atelier. En misschien kunnen we daar ook eten!”
“Goed idee,” knikt Jaap. “Anders vragen we het aan Maria. Onze hotelmanager.”
“Ja, dat kan ook!” Sanne voelt hoe de speurtocht, die nu zo reëel is geworden, haar opgewonden maakt, vol pret en verwachting. Ze voelt zich heerlijk! Maria heette hen welkom, toen ze de auto achter het hotel hadden geparkeerd. En ze had gewezen naar het huis naast het hotel: “Daar woon ik! Voor noodgevallen.” Want ze was niet constant in het hotel. Alleen bij het ontbijt en natuurlijk bij aankomst en vertrek van gasten. Hoe oud zou ze zijn? Nog geen veertig, schatte Sanne.
Toen ze achter de balie vandaan kwam, zag Sanne dat ze zwanger was. En evengoed zo slank! Maria had gezien dat Sanne het opmerkte en ze had blij gelachen en even over haar buik gestreeld. “Number four!” zei ze trots. “In three months!” En voor de zekerheid had ze drie vingers opgestoken.
“So wonderful. I will be knitting all day during our stay,” had Sanne gezegd en daar had Maria ontzettend om gelachen. Maria zou best kunnen weten van Izak en Leontine. Waarom niet? Ze kunnen het nu al aan zo veel mensen vragen, dat ze bijna zeker weet dat ze ze gaan vinden. En zo niet, dan wonen ze niet in Kokkari. Dat is dan wel zeker.
“Dat vind ik een goeie hoed!” Jaap wijst naar een rek bij een klein winkeltje. “Die gaan we passen!”
Volgende week: Sanne en Jaap proosten met twee Grieken die iedereen op Samos zeggen te kennen.