PREMIUM
Eindelijk vertelt Jaap aan Sanne wat hem al jarenlang dwarszit
Zelfs op het afgelegen strand waar Sanne graag wandelt met Saar, is het druk op de eerste dag van het nieuwe jaar. Ze telt al meteen een stuk of zeven honden, die heerlijk rondrennen achter ballen aan. Saar doet meteen mee, als rechtgeaarde labrador rent ze eerst de golven in om eens lekker af te koelen en daarna kiest ze haar vriend van één wandeling: een prachtige Vizsla, die net zo veel energie heeft als zij. Samen storten ze zich op de tennisbal die het baasje van de Vizsla wegspeelt met een tennisracket.
Vorige week: plots geeft Jaap aan te willen vertellen wat hem zo dwarszit.
“Het is fijn om langs het water te lopen,” zegt Jaap. “Water neemt je woorden weer mee. En je verdriet ook. Het wast alles af,” zegt Sanne.
‘Ik weet niet hoe ik moet beginnen’
Jaap knikt. “Ik denk dat dat klopt. Ik had het me nog nooit eerder zo gerealiseerd.” Sanne wacht af. Jaap moet zelf beginnen met zijn verhaal. Het is niet aan haar om dat moment te bespoedigen. Ze beseft dat hij naar woorden zoekt. En dat zegt hij letterlijk, zodra hij begint.
“Ik weet niet hoe ik moet beginnen. Ik loop hier al zo ontzettend lang mee. Maar ik wist het niet. Het drong niet tot me door. Pas na de laatste paniekaanval begreep ik wat er aan de hand was. En waardoor ik zo van slag raakte. Maar waar moet ik beginnen?” Sanne zegt niets. Hoe kan ze ook? Ze kan maar één ding. Afwachten.
‘Een gat in mijn hart’
Jaap zucht eens diep. Dan nog een keer. En dan ineens zegt hij: “Ik denk dat ik een zoon heb. Of een dochter. Dat weet ik niet eens. En dat kind weet niet wie ik ben. We kennen elkaar niet. En straks ben ik er niet meer en dan heeft mijn kind mij nooit gekend. En ik heb mijn kind niet gekend. Dat vreet aan me. Ik kan dat maar niet van me afzetten. Na zo veel jaar laat het me nog steeds niet los. Ik zou er alles voor geven om dat kind in mijn armen te kunnen sluiten. En voor eens en voor altijd dat gat in mijn hart te kunnen dichten. Want zo voelt het.”
“Gek hè? Het voelt als een gat in mijn hart. En misschien, heel misschien is er niet eens een kind! Dat zou ook nog kunnen! Maar ik weet het niet. En ik moet het weten. Want het knaagt.” Hij stopt met lopen, keert zich naar de zee en staart over de golven. Dan zegt hij nog een keer: “Het knaagt. Het doet pijn. Ik kan me er niet meer voor afsluiten. Dat lukt gewoon niet.”
Roerloos in de wind
“Een kind,” zegt Sanne. Ze kijkt naar dat gezicht naast haar, dat hoekige gezicht van die grote lieve Jaap met dat kleine hart.
“Ik heb het altijd weg kunnen stoppen. Dacht ik. Tot nu. Er is te veel liefde om ons heen. Het maakt me week, Sanne.” Hij heeft zijn armen om haar heen geslagen. Zij houdt hem vast. Ze voelt de neus van Saar even in haar knieholte, als een geruststellend duwtje. Dan rent de hond weer weg. Ze staan samen roerloos in de wind. Ze proeft het zout van de zee op haar lippen.
Weggelopen
“Die paniekaanval in het politiebureau, ik herinnerde me ineens hoe ik daar toen zat. Ik wilde aangifte doen van vermissing. Want ze was bij me weggelopen. Zomaar! Van de ene op de andere dag. Zonder een bericht achter te laten. En ze was zwanger. Dat had ze me een dag eerder verteld. Ik was daar enorm van geschrokken. We waren nog jong. Ik woonde toen in een studentenflat en zij woonde meestal bij mij. Maar ze was een vrije vogel. Dat was ze. En op het politiebureau wilden ze niets noteren. Ze lachten me uit. Wat wilde ik nou helemaal? Een agent vroeg me letterlijk of ik wilde klagen dat die meid bij me was weggelopen?! Als ze daaraan zouden beginnen, hadden ze daar alleen al dagwerk aan.”
Sanne doet haar best om goed te luisteren. Ze beseft dat Jaap misschien de draad kwijtraakt als ze tussendoor vragen gaat stellen.
1979
Als hij even stilvalt, vraagt ze: “Wanneer was dat, Jaap?” “1979. Aan het eind van dat jaar haalde ik mijn doctoraal economie. Ondanks alles. En ik heb dat nog gevierd ook. Met veel vrienden en bier. Om alles te vergeten.”
“Dus moet je naar haar op zoek. Hoe heet ze eigenlijk?” vraagt Sanne. “Leontien. Leontien Snel. Ik heb die eerste tijd zo gezocht. Alles tevergeefs,” zegt Jaap. “Dan gaan we nu samen op zoek,” belooft Sanne.
Volgende week: Sanne vertelt Schaapje over de zoektocht naar het kind van Jaap. Ze heeft er zin in!