PREMIUM
De telefoon gaat. ‘Liefie van me!’ zegt Jaap. ‘Ik krijg ineens een brainwave’
Sanne heeft zich wat verkeken op de tijd die oppassen op Jeppe Jan in beslag neemt.
Vorige week: Een opmerking van Daan zet Sanne aan het denken over haar relatie.
Een hele dag met Jeppe Jan leidt Sanne enorm af van gepieker. Dat Jaap al de hele week in de boerderij woont en dat ze hem nauwelijks heeft gezien, maakt haar ongerust. Natuurlijk appen ze. En ze belt met hem. Maar dat is zo anders. Bovendien zegt Jaap vaak, halverwege een telefoontje: ‘Sorry Sanne, ik krijg een oproep en ik wacht op een telefoontje van mijn advocaat. Ik moet hem even nemen!’ En terwijl zij dan nog zegt dat ze dat begrijpt en dat ze hoopt dat ze hem gauw weer ziet en dat de zaak snel wordt afgerond, heeft hij al opgehangen.
De handen vol aan Jeppe Jan
Rinke had veel eerder dan verwacht een stageplaats gevonden en was dolblij met haar plek op de redactie van een regionaal dagblad. Dus is Jeppe nu twee dagen bij zijn Omi. Of zijn Ama. Hoewel Sanne ook luistert naar ‘Hé!” en ‘Uh!’ Veel meer taal heeft Jeppe nog niet tot zijn beschikking. Maar hij loopt inmiddels wel! Achter een duwkar zelfs behoorlijk snel, dus ze heeft haar handen vol. Schone broeken, eten, slaapjes, wandelingen... Af en toe zit ze even op de bank omdat de kleine man in zijn bedje ligt en dan vraagt ze zich af hoe ze dat vroeger allemaal deed met Wichard. En die had ze nog in katoenen luiers met een soort dunne plastic overbroek! Dat was echt veel gedoe. Maar zelfs met kant-en-klare luiers die ze alleen maar om zijn billen hoeft te vouwen, valt het haar nog lang niet mee. Twee dagen is veel. Daar heeft ze zich op verkeken.
Extra personeel
En dan heeft Daan ook nog besloten dat ze iemand erbij moeten hebben in De Roos en de Koekoek.
“Iemand om ervoor te zorgen dat de zaak er permanent tiptop uitziet. Iemand die dingen rangschikt, goed neerzet, oppoetst, glaswerk poleert, ervoor zorgt dat alles stofvrij is, dat missen we echt.”
“Dat deed ik altijd tussendoor,” beseft Sanne.
“Na een week zien we al dat we dat missen,” knikt Abel. “Ik vind het een goed idee van Daan om dat op te vullen. We kunnen iemand zoeken voor twee halve dagen in de week? Bijvoorbeeld maandagmiddag en donderdag? Dan houden we het goed bij in de periode dat jij op Jeppe Jan past.”
Op de een of andere manier vond Sanne ineens dat woord ‘periode’ heel geruststellend. Het is natuurlijk ook niet voor altijd. Jeppe wordt groter, gaat vaker naar het kinderdagverblijf, omdat dat gewoon handiger is, en op een goed moment gaat hij naar school.
“Jullie hebben gelijk. Laten we iemand zoeken,” zegt ze.
“Dan moet jij wel bij de sollicitaties zijn,” vindt Daan.
Dat wil ze graag. Als er iemand hun kleine team komt versterken, moet dat wel iemand zijn die erbij past. Maar tot nu toe heeft nog niemand gereageerd op de advertentie van Daan.
“We hebben de tijd,” had Daan gezegd.
Een nieuw aanknopingspunt
En nu loopt Sanne langs de dijk met Jeppe in de wandelwagen en Saar ernaast, kwispelend. Ze zingt en Jeppe slaat met twee armpjes de maat. Het is een prachtige dag, de bomen worden weer groen en alles ademt nieuw leven. Bij de kleine boerderij langs de dijk liggen al lammetjes tegen de stalmuur aan te zonnen. Hun moeders staan even verderop te grazen. Haar telefoon gaat. Het is Jaap. Ze neemt meteen op.
“Liefie van me!” zegt Jaap. Ze wordt meteen blij van die vrolijke aanhef. “Hé, lieve Jaap!”
“Ik krijg ineens een brainwave. Ik zat te zoomen met mensen van een bouwbedrijf en die ene man vertelde van een project in Zweldijk. Daar bouwen ze een poldergemaal. Zweldijk is een dorpje in Noord-Holland. En ik dacht: waar ken ik dat van?! Ineens wist ik het. Daar kwam Leontien vandaan! Daar woonde ze met haar vader en haar moeder tot haar achttiende! En ook nog eens in het huis van haar opa en oma! We hebben een aanknopingspunt!”
“Heb je een adres?” vraagt Sanne.
“Nee. Maar dat dorp is meer een buurtschap. Er wonen driehonderd mensen. Dus als je iemand vindt die er al generaties lang heeft gewoond, herinnert hij of zij zich heus nog wel de familie Snellenbraak!”
“Geweldig,” verzucht Sanne.
“We gaan er zondag heen,” zegt Jaap. “Dan gaan we overal aanbellen!”
Sanne lacht. “Nu al zin in!”
Volgende week: Als Sanne nogal kribbig doet tegen Daan, beseft ze dat ze eigenlijk ergens mee zit.