PREMIUM
‘Ik kijk constant op lokale nieuwssites of er ongelukken zijn gebeurd of vechtpartijen uitgebroken’
De vijftienjarige zoon van Mascha wil naar een carmeeting. Dit leidt tot de nodige kopzorgen en doemscenario's.
“X komt me zo ophalen met zijn broer. Die heeft een nieuwe auto en we gaan even rijden.” Ik kijk naar buiten – donker – en vervolgens op mijn telefoon naar de tijd: 23.00 uur.
“Euh… wát gaan je doen? Het is elf uur!”
“Gewoon stukje rijden. Zijn broer heeft zijn rijbewijs, hoor.”
“Waarnaartoe dan? Het is al laat. Een beetje doelloos rondrijden?”
“Weet ik veel, jezus, dus ik mag niet?!”
“Nee, je mag niet. Sorry.”
Stampvoetend loopt zoonlief naar boven, naar zijn kamer. Met mijn kop thee in de hand bedenk ik dat ik ’m morgen – nu met hem gaan praten is zinloos – even moet uitleggen waarom hij niet mag gaan.
Carmeeting
Maar dat uitleggen komt er natuurlijk niet van. Dat realiseer ik me precies een week later als hij, dit keer rond halfacht, komt vragen: “Mag ik zometeen met X en zijn broer naar een carmeeting?”
“Een carmeeting? Wat is dat? En waar?”
“Gewoon, een carmeeting. Ergens op een parkeerplaats in Hoofddorp.”
De vreselijkste beelden schieten door mijn hoofd van straatraces, mijn zoon met zijn vriend en broer in diens auto in een greppel, drank, drugs, vechtpartijen…
Mijn vriendin met wie ik zit te bellen leest op afstand mijn gedachten en zegt lachend: “Ik bel je zo wel terug. Dit klinkt als iets waar je even met hem over moet praten.” Inderdaad wil ik hier met hem over praten. Álles in mij schreeuwt namelijk ‘Nee!’ Wat moet een vijftienjarige tussen allemaal autobezitters op een afgelegen parkeerplaats in het donker, twintig kilometer hiervandaan?
Ongelukken of vechtpartijen
“Weet de moeder van X dat jullie gaan?”
“Jahaaa. Bel d’r maar als je me niet gelooft.”
Dat besluit ik te doen. Laconiek vertelt ze me dat haar oudste al jaren meetings bezoekt, eerst van brommers en nu dus - hij heeft net een paar maanden zijn rijbewijs - van auto’s. Niks bijzonders verzekert ze me. Ik besluit daar dan maar van uit te gaan en we spreken af welke tijd we ze meegeven: 23.15 uur thuis, uiterlijk.
Vanaf nu is het gedaan met mijn relaxte zaterdagavond. Ik kijk constant op de klok en ja, ook op lokale nieuwssites of er misschien ongelukken zijn gebeurd of vechtpartijen uitgebroken in Hoofddorp. Als mijn man thuiskomt en het totaal niet eens blijkt te zijn met mijn besluit hem te laten gaan, wordt mijn gemoedstoestand er niet beter op. Hij heeft gelijk natuurlijk, maar ik had simpelweg niet de ruggengraat om hem twee weken achter elkaar nee te verkopen. Zucht.
Piepende banden
Om kwart voor elf hoor ik de voordeur. Is-ie nou al terug?
“En, hoe was het?” vraag ik, opeens heel ontspannen.
“Geen ruk an! We stonden gewoon op een parkeerplaats een beetje naar elkaars auto te kijken. En dan reed er af en toe iemand met piepende banden heel hard weg.”
Ik slaak een zucht van verlichting. Zo, dat hebben we voor de komende drie jaar ook weer gehad.