PREMIUM
Stella: ‘Oogkanker, dat heeft toch niemand, dacht ik nog’
Stella (65):
“Door de huisarts werd ik met mijn oogklachten doorverwezen naar het ziekenhuis in Rotterdam. Nuchter als ik ben ging ik ervan uit dat het ‘alleen maar’ om loszittend netvlies zou gaan en dat het probleem snel kon worden verholpen. Want zoiets als oogkanker, dat heeft toch níémand? Maar daarin vergiste ik me. Ik kreeg de diagnose ‘kwaadaardige kankersoort’ en ging direct het onderzoekstraject in.
Wat een toestand, die eerste bestralingen: ik kreeg zo’n bit met masker in mijn mond, waardoor ik leek op Hannibal Lecter in The silence of the lambs, en vervolgens werd ik vastgeschroefd op de tafel. ‘Blijft u wel naar het rode lampje kijken?’ hoorde ik steeds. En natuurlijk durfde ik ook niets anders dan dat te doen, bang dat de straling mijn hersenen zou raken. De hoofdpijn erna was het ergst en hield enkele uren aan. En hoewel er in eerste instantie euforie was na inkrimping van de tumor, bleek twaalf weken later dat hij zelfs groter was dan in het beginstadium. Ineens voelde ik toch angst: ik had wel degelijk kanker en misschien kon ik er zelfs aan doodgaan.
Jaarlijks 200 mensen met oogkanker
De meeste mensen in mijn omgeving reageerden verbaasd. ‘Kanker in je oog?!’ Zo veel komt het ook niet voor: in 2019 kregen tweehonderd mensen de diagnose oogmelanoom. De kans op een succesvolle behandeling is groot: vijftig procent van de patiënten leeft nog na tien jaar en ik reken erop dat ik daarbij hoor; ik ben van plan er twintig jaar of langer van te maken. Al blijft die knagende angst voor uitzaaiingen altijd op de achtergrond aanwezig.
Afgelopen donderdag heb ik wederom een controle gehad en goed nieuws: de tumor is weer afgevlakt. Het kan nog wel twee jaar duren voordat ik ervan af ben, maar dat is oké zolang hij slinkt. Ik heb, waarschijnlijk door de bestralingen, wel een hersenbloeding gehad in de tussentijd, waaraan ik gelukkig niets heb overgehouden, behalve dat mijn evenwicht en kortetermijngeheugen niet meer optimaal zijn. En met dat ene oog heb ik nog maar vijf procent zicht. Toch prijs ik mezelf gelukkig, omdat het heel anders had kunnen gaan. Ik kan intens genieten van de dingen die ik nog kan, zoals autorijden en wandelen – wel altijd sámen in verband met mijn evenwicht, maar dat is juist gezellig. Zoals mijn vader gezegd zou hebben: ‘Het kan altijd erger.’ En zo denk ik er ook over.”
Wat is jouw verhaal?
Voor het Mijn verhaal in Praat mee zijn we altijd op zoek naar mooie verhalen. Waarover gaat dat van jou? Wellicht over een mooie ontmoeting die je nieuwe inzichten gaf? Heb je een beslissing genomen, waardoor je leven een andere wending nam? Is jouw verhaal zó uit het leven gegrepen, dat het anderen herkenning biedt?
We horen het graag! Of je verhaal nu inspireert, emotioneert, aan het denken zet en/of de lezer doet glimlachen, wij zijn benieuwd. Belangrijk: je hoeft het niet zelf te schrijven.
Stuur een mail waarin je wat uitleg geeft naar praatmee@margriet.nl. Kunnen we je verhaal plaatsen, dan nemen we contact op.