PREMIUM
‘Ik genoot van hoe bruisend de stad was. Maar soms kon ik ook verlangen naar het dorpse leven’
Debbie verlangde stiekem om terug naar haar geboortedorp te verhuizen, maar haar man zag dat niet zitten.
Debbie:
“Toen ik gisteren een brood uit het schap pakte in de supermarkt, werd ik aangesproken door een dame van mijn moeders leeftijd: ‘Ben jij niet Debbie, de dochter van Diny?’ Kriebels in mijn buik gaf het me, want dit soort vragen doen me altijd denken aan mijn jeugd hier. Dit dorp is mijn jeugd en wordt nu ook mijn oude dag. Ik was 22 toen ik een baanaanbod kreeg dat ik niet kon afslaan. Een mooie functie op het kantoor van een grote bank in Rotterdam. Ik vond een appartementje in de stad en begon met het opbouwen van mijn volwassen leven daar. Ik kreeg een vriendje, we gingen samenwonen, trouwen en uiteindelijk kregen we ook drie kinderen. Ik woonde daar met veel plezier. Ik genoot van hoe bruisend de stad was, de eindeloze mogelijkheden voor de kinderen en hoe gemakkelijk het was om alles in de buurt te hebben. Maar soms kon ik ook verlangen naar het dorpse leven. Ik verlangde naar even snel naar binnen wippen bij mijn ouders na het werk. Naar de rust van een lange boswandeling, naar het áltijd tegenkomen van een bekende als je een rondje fietst.”
Terug naar mijn roots
“Stilletjes kwam in de laatste jaren het dorpse meisje in mij weer vaker naar boven. Die een metrokaart voor de kinderen maar onzin vond, want je kunt toch gewoon fietsen, zelfs als het regent? Maar terug naar mijn geboortedorp zag mijn partner niet zitten: als geboren en getogen Rotterdammer moest hij niet denken aan een andere plek.”
“Ik hield mijn verlangens voor me, tot eerder dit jaar. Kort nadat de kinderen het huis uit gingen, liep onze relatie op de klippen. De liefde was al een tijd weg en we waren vooral nog bij elkaar om de kinderen geen verdriet te doen. Toen zij vertrokken, stortte het hele kaartenhuis in elkaar. Ik moest verhuizen en zag eigenlijk geen enkele reden om in de grote stad te blijven. Terug naar mijn roots, dat is wat ik wilde. Ik vertelde mijn ouders – inmiddels flink op leeftijd – over mijn plannen en ik weet zeker dat ik mijn vader een traantje zag wegpinken. Al vrij snel vond ik een mooi huurhuis, op vijf minuten fietsen van mijn ouderlijk huis vandaan. Vanuit mijn slaapkamerraam kijk ik nu uit over de bossen waar ik vroeger wandelde met mijn moeder en oma. Ik bouw een nieuw leven op, op een oude en vertrouwde plek. Natuurlijk is er na al die jaren heel wat veranderd in het dorp, maar ik ben eindelijk weer thuis.”