PREMIUM
Tweeling Lydia en Anita: ‘We werden een tweeling met een eigen persoonlijkheid, en toch samen één’
Lydia Hoeboer en Anita Hoeboer (eeneiige tweeling, 66) hebben een bewogen leven gehad en zijn elkaar door omstandigheden jarenlang uit het oog verloren. Nu ze herenigd zijn, zijn ze blijer met elkaar dan ooit.
(Lydia en Anita, in koor) “Op de dag dat we voor Margriet op de foto gingen, zijn we officieel met pensioen gegaan!”
Lydia: “We waren er allebei al een tijdje uit. Ik werkte tot mijn 45ste als ontbijtmedewerker in een hotel in Amsterdam, kreeg een hernia en werd afgekeurd.”
Anita: “Ik werkte bij een Indonesisch reisbureau dat in 1975 gegijzeld werd door Molukse jongeren, een gijzeling die minder aandacht kreeg dan die van de trein. Twee weken lang werd ik vastgehouden. Ik kampte lange tijd met angstaanvallen, ben nog postbode geworden maar kreeg op mijn vijftigste borstkanker en werd toen afgekeurd.”
Lydia: “Omdat we klaar waren met werk, gingen we vaak samen op vakantie. Nu kan dat niet meer, door de ziekte van mijn man. Mijn man en ik gaan nog wel overwinteren in Spanje. Anita komt ook met haar hondjes, zodat we lange tijd samen zijn. Als kind waren we al dik met elkaar; we zaten in dezelfde klas, maar ik bleef zitten in de derde en zij in de vierde. Misschien deed ze dat onbewust, zodat we weer bij elkaar kwamen.”
Anita: “We leken enorm op elkaar. Mijn moeder kleedde ons in identieke matrozenpakjes en lakschoenen.”
Lydia: “Ik had een lui oog en loenste, dus het onderscheid was wel te maken.”
Anita: “Nu is Lydia grijs en ik verf mijn haar. Toch halen mensen ons nog regelmatig door elkaar.”
Lydia: “Wij hebben een Indonesische moeder en een Groningse vader. Onze officiële namen zijn Adelaide Jeannette en Juanita Albertina, maar dat werd algauw Lydia en Anita. Anita en ik zijn als yin en yang: zij is meer de Indische en ik de Hollandse.”
Anita: “Ik roep nog steeds adoeh als ik schrik, een typisch Indonesische uitspraak.”
Lydia: “We waren best een bekend gezin in de Amsterdamse Rivierenbuurt in de Biesboschstraat. Onze ouders waren uit elkaar en hadden een huis in dezelfde straat, net als oma, mijn broer én Anita – daar ging ik wonen toen zij verhuisde. We hadden het fijn toen we samen opgroeiden, en toch zijn we elkaar door omstandigheden zeventien jaar lang min of meer uit het oog verloren. Onze afkomst zorgde ervoor dat we beiden dienstbaar waren en onszelf wegcijferden. Toen Anita gegijzeld werd dacht ik steeds aan haar, ze zat in mijn hart. Maar daarna kon ik er niet veel voor haar zijn. Wij hebben in die periode allebei kinderen gekregen, Lydia drie en ik twee. Op een dag was ik op een markt in een buurt waar ik nooit kwam. Ineens zagen we elkaar, want Lydia was op zoek naar een huis. Dat is geen toeval, alles gebeurt met een reden.”
Lydia: “Het heeft zo moeten zijn. Na die zeventien jaar werden we meteen weer hartstikke hecht. Maar ik denk wel dat het gezond is geweest dat we onszelf een tijdje los van elkaar ontwikkeld hebben.”
Anita: “Eens. Lydia was altijd een beetje meer de baas. Zij is drukker dan ik. Als Lydia ergens binnenkomt, babbelt ze met iedereen. Ik ben stiller. Zonder haar moest ik het zelf redden.”
Lydia: “Zo werden we een tweeling met een eigen persoonlijkheid, en toch samen één. Onze verbondenheid blijkt uit zo veel dingen. Zo hebben onze dochters allebei op 30 mei een kind gekregen. Anita’s kleindochter werd in 2013 om 5 voor 11 in de ochtend geboren. Mijn kleinzoon in 2016 om 11 over 5 in de avond. Inmiddels heeft Lydia vier kleinkinderen en ik drie.”
Anita: “We zijn nu klaar voor de beste tijd van ons leven. We genieten enorm en dat blijven we doen. Hopelijk in gezondheid, want we zijn nu net zo oud als onze moeder toen ze overleed.”
Lydia: “We zoeken elkaar in vrijheid op. Niks moet, en dat is het mooiste wat er is. En als we even niet bij elkaar zijn, staan we altijd in contact via FaceTime en Whatsapp.”
Dit artikel komt uit het Digitale Magazine van Margriet. Benieuwd wat er nog meer in staat? Klik hier.