PREMIUM
‘Toen ik Sven opzocht in het ziekenhuis werd hij boos omdat hij niet met mij mee naar huis mocht’
Als de zoon van Desiree Tonino (58) op zijn zestiende depressief wordt, zorgt Desiree jarenlang vol overgave voor hem. Totdat ze er zelf bijna aan onderdoor gaat, zo vertelde ze openhartig in Margriet 17. Na zes jaar besluit ze dat hij moet worden opgenomen. Hoe gaat het nu met Desiree en Sven?
“Op zijn zestiende viel Sven kilo’s af en wilde hij niet meer uit bed komen. Zijn vader en ik waren kort daarvoor gescheiden. Dat was op mijn initiatief geweest. Ik voelde me schuldig. Had dit te maken met de scheiding? Van een gezonde knul van ruim 1 meter tachtig en 83 kilo ging hij in twee maanden tijd naar 58 kilo. Ook zijn dag- en nachtritme had hij volledig omgegooid. ’s Nachts was hij wakker en overdag sliep hij. Ik maakte me enorm veel zorgen. Ik trof hem aan in een kamer die één grote bende was. Met veel moeite kreeg ik hem onder de douche. ‘Wat is er aan de hand, lieverd?’ vroeg ik. Maar Sven wist het zelf ook niet. Alleen dat het hem allemaal niet meer kon schelen.”
Doe-stand
“Elke ochtend bracht ik een dienblad met ontbijt naar zijn kamer. Ik bleef bij hem op bed zitten totdat hij het op had. Daarna probeerde ik hem uit bed te krijgen. ‘Eerst één voet over de reling schat, goed zo. En dan je been.’ Vaak gaf hij aan dat het niet lukte, dat hij nog even bleef liggen. ‘Dan kom ik over een uurtje terug,’ zei ik dan. En vervolgens herhaalde het hele ritueel zich. ’s Avonds kookte ik zijn lievelingskostje, dan at hij tenminste nog íéts. De hele dag maakte ik me zorgen. Het kostte zo veel energie. Zeker toen hij ook suïcidaal werd. Zes jaar lang heb ik als moeder in de doe-stand gestaan, totdat ik me realiseerde: ik houd dit niet vol. Sven werd opgenomen op de PAAZ-afdeling (psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, red.). Hij heeft daar twee maanden gezeten. Met zijn vader sprak ik af dat hij na zijn opname bij hem mocht komen wonen. Iets wat Sven niet wilde, maar waarvan ik voelde: dit móét gewoon. Ik was inmiddels helemaal op. Bovendien kon ik hem niet helpen. Er moest iets veranderen.”
“Toen ik Sven opzocht in het ziekenhuis werd hij boos omdat hij niet met mij mee naar huis mocht. We hebben elkaar daardoor anderhalf jaar niet gezien. Na zijn opname is hij bij zijn vader gaan wonen, die een heel andere aanpak had. Eten naar zijn kamer brengen? Dat deed hij niet. ‘Je bent volwassen en als het jouw keuze is om niet te eten dan is dat maar zo,’ zei hij. Ik weet niet of het die andere aanpak is geweest, de opname op de PAAZ-afdeling of het feit dat Sven inmiddels een paar jaar ouder is – hij is nu 24 – maar hij voelt zich tegenwoordig gelukkig een stuk beter. Hij werkt vier dagen in de week en heeft sinds kort eigen woonruimte en een vriendin. Afgelopen november stond hij opeens bij me op de stoep. ‘Ik kom even koffiedrinken, mama,’ zei hij. Met tranen in mijn ogen liet ik hem binnen.”
Wereld van verschil
“Sven en ik hebben na die anderhalf jaar dat we geen contact hadden samen goede gesprekken gevoerd. ‘Denk je nog weleens terug aan die tijd?’ heb ik hem gevraagd. Maar hij heeft het achter zich gelaten. Hij vraagt zich ook niet meer af waaróm hij zo depressief was. Zo was het gewoon. Alle therapeuten hebben zitten graven in zijn verleden, maar er kwam geen eenduidig antwoord uit. Hij weet nu gelukkig: ik kan er ook weer uitkomen. De kans dat hij weer in een depressie kom, is aanwezig, maar de wetenschap dat het ook weer goed kan komen maakt een wereld van verschil. We hebben het tijdens onze gesprekken ook gehad over de keuzes die ik heb gemaakt. Dat ik vond dat hij moest worden opgenomen en dat hij bij zijn vader is gaan wonen. Hij neemt me niets meer kwalijk. Alles is uitgepraat.”
“Het is mooi om te zien hoe volwassen hij nu is. Hij was altijd óf hyper óf somber. Nu is hij in balans. Hij gebruikte ook veel wiet. Daar is hij nu helemaal vanaf. ‘Ik ben high on life,’ zegt hij dan. Hoe mooi is dat? Hij eet gelukkig ook weer goed. Doordat hij fysiek werk doet in een bos heeft hij een enorme eetlust. Moest ik voorheen alles op alles zetten om hem één boterham te laten eten, nu eet hij er vier bij het ontbijt. Zijn vriendin is een schat. Ze is op de hoogte van zijn verleden en houdt een vinger aan de pols. En andersom is hij er natuurlijk ook voor haar.”
Rust en geluk
“Ook met mij gaat het een stuk beter. Ik heb geen dagelijkse zorgen meer. Ik was altijd bang om weg te gaan, bang voor wat ik zou aantreffen als ik weer thuiskwam. Nu voel ik me veel vrijer. Ik kan gemakkelijker uit eten gaan of even een terrasje pakken. Ook heb ik niet meer het gevoel dat ik op minder dan een uur afstand van Sven moet zijn, ‘mocht er wat gebeuren’. Er zijn soms zelfs dagen dat ik er niet aan denk. Ik ben sinds een jaar getrouwd met mijn nieuwe liefde. De rust is wedergekeerd. Ook voor Lars, de tweelingbroer van Sven. Voor hem waren de afgelopen jaren ook ontzettend moeilijk. Alles draaide om zijn broer. Mijn focus lag volledig bij Sven. Maar we hebben dit samen benoemd en uitgepraat. Ook hebben we samen verloren tijd ingehaald door lekker vaak uit eten te gaan.”
“Laatst zeiden we nog tegen elkaar: ‘Het is niet te geloven hoeveel gelukkiger we nu zijn.’ Het had wat voeten in de aarde, maar we zijn er weer.”