Margriet logo
null Beeld Mariel Kolmschot. Visagie: Nicolette Brøndsted
Beeld Mariel Kolmschot. Visagie: Nicolette Brøndsted

PREMIUM

Sibel: ‘Sommige mensen denken: het was misschien beter als niemand de aardbeving had overleefd’

Het is ruim drie maanden geleden dat de aardbeving in Turkije en Syrië toesloeg. Een ramp die meer dan 60.000 mensen het leven kostte. Alle familieleden van de Turks-Nederlandse Sibel Eskici (52) overleefden de ramp, maar ze zijn wel alles kwijt. Van geluk spreken doen ze niet, want de pijn van de ramp voelt iedereen. “De overlevenden voelen zich diep vanbinnen schuldig.”

We spreken thuis af bij Sibel Eskici, adviseur op het gebied van bouwen en wonen in Schiedam, waar ze met haar zoon Sammy (18) woont in een oud ateliergebouw. De ruimte waar we zitten is koud, en dat komt niet doordat ze zuinig is vanwege de hoge energieprijzen, maar omdat ze zich op die manier minder schuldig voelt dat ze het zo goed heeft.

“In één klap werd mijn geboortegrond met de grond gelijkgemaakt. Er is niets meer overgebleven van het huis in Armutlu, de wijk waar ik ben opgegroeid. Alles is weg. Van alle provincies in Turkije zijn mijn geboortestad Antakya en die van mijn moeder, Samandag, het zwaarst getroffen. Wonder boven wonder heeft mijn hele familie de aardbeving overleefd, al denken sommige mensen dat het beter was geweest als dat niet zo was.

Lang heb ik eigenlijk niet in Armutlu gewoond. De gelukkigste tijd herinner ik me met mijn oma. Ik was het laatste kind dat mijn ouders kregen, het zesde. Mijn vader vertrok twee weken na mijn geboorte naar Nederland. Mijn moeder bleef achter met zes kleine kinderen, drie jongens en drie meisjes. Toen de buren mijn moeder hadden wijsgemaakt dat de meeste Turkse mannen in Nederland een Nederlandse minnares kregen, was dat voor haar natuurlijk een nachtmerrie. Ze besloot mijn vader achterna te gaan. Wij bleven achter bij mijn oma. Een jaar later liet mijn moeder mijn broers en mijn oudste zus overkomen, dus ik bleef achter met mijn twee jaar oudere zus Serpil. Ondertussen paste mijn oma op nog meer kinderen, het was echt een gezellige boel bij haar. Toen ik zes was, in 1977, lieten mijn ouders onze papieren in orde maken en gingen ook wij naar Nederland.”

Zet het nieuws aan!

“Ik had al een rare nacht achter de rug. Een beetje onrustig werd ik wakker, maar ik dacht dat het te maken had met een lastig project op mijn werk waar ik mee bezig was. Ik stond gewoon op, heb koffie voor mezelf gezet en keek een beetje naar mijn agenda op mijn bureau. Sammy moest vanwege een toets al vroeg op school zijn, hij pakte zijn fiets en ging naar school. Toen ik hem net gedag zei, kreeg ik een app van een goede vriend: ‘Hallo Sibel. Alles goed met je familie in Turkije?’ Dat vond ik raar, want daar vroeg hij nooit om. ‘Waarom die vraag?’ appte ik hem terug. Toen zei hij: ‘Weet je het niet? Zet het nieuws meteen aan!’

Je wilt niet weten hoe snel ik mijn computer heb opengegooid. Er zijn wel vaker aardbevingen in die regio geweest, maar wat ik zag toen ik de eerste beelden bekeek, kan ik niet uitleggen. Eerst denk je: huh, is dit waar? En dan blijf je kijken. Naar alle ellende, en de huizen die op elkaar zijn gestapeld. En het houdt maar niet op. Je ziet plekken die je een beetje bekend voorkomen, maar ook weer niet, want alles is één grote puinhoop. Het bleef onwerkelijk, ik bleef volhouden dat het niet waar kon zijn. Dat dat niet mijn stad was. Ik kwam in een soort ontkenningsfase. Het was een ver-van-mijn-bedshow. Ik kon het me gewoon niet voorstellen dat dat in mijn stad gebeurde, en dat daar, onder het puin, waarschijnlijk allemaal mensen lagen die ik kende: familie, buren, vrienden, kennissen. Ik probeerde het van me af te zetten, maar toen in de familie-WhatsAppgroep iedereen bleef appen, met allemaal nieuwe info, realiseerde ik me: het is allemaal echt.

Terwijl de appjes bleven binnenkomen belde ik meteen mijn moeder. Zij was al door iedereen gebeld, omdat ze altijd het communicatiekanaal tussen Nederland en Turkije is geweest. Ik raak niet gauw in paniek, maar toen mijn moeder vertelde dat ze nog op zoek waren naar Ela, mijn nichtje dat midden in het rampgebied in Antakya woont, kwam alles in een klap wel heel erg dichtbij! In de groepsapp, waarin ook zij zat, reageerde ze ook al niet. Ik belde mijn zus, Ela’s moeder: die was totaal niet aanspreekbaar. Echt, ik heb haar nog nooit zó wanhopig en verdrietig gehoord.”

De keiharde werkelijkheid

“Ela en de rest van mijn familie hebben het overleefd omdat ze direct na de eerste beving het huis uit zijn gevlucht. Ela, die jaren geleden is geremigreerd naar Turkije, lag met haar gezin thuis te slapen toen ze haar appartement voelde schudden. Ze heeft haar eenjarige zoon, die toevallig die nacht bij haar in bed wilde slapen, meteen gegrepen en geprobeerd met hem in haar armen naar de deur te lopen. Maar dat ging niet makkelijk, met dat heen en weer geschud. Ze kwam maar niet bij de deur, werd steeds weer teruggeslingerd. In het hele gebouw was er totale paniek, ze hoorde overal ruiten kapotslaan, beton op elkaar storten, mensen die het uitschreeuwden. Uiteindelijk is het haar gelukt om haar appartement te verlaten en is ze in haar pyjama het gebouw uit gevlucht. Overal hoorde ze mensen gillen, vanuit hun brandende huizen riepen ze om hulp. Sommigen schreeuwden dat ze hun kinderen niet achter wilden laten.

Als je zoiets op afstand ziet gebeuren, is het natuurlijk het ergst om geen contact te kunnen krijgen met de familie. Waar is iedereen? Heb je die gezien? Waar is die? Wat is er met haar gebeurd? Natuurlijk voel je opluchting als blijkt dat jouw familie het heeft overleefd, maar dat gevoel wordt ondergesneeuwd door het verdriet van je kennissen, vrienden en buren. Er is zo veel leed, soms denk ik: hoe moet het verder als zo veel mensen alles kwijt zijn? Hoeveel klappen kan iemand opvangen? We zijn verdrietig om andere mensen en bekenden die wel een geliefde moeten missen. Het is heel raar. Iedereen is dood, en soms denk je dat je zelf ook beter dood zou willen zijn.”

null Beeld

Kan ik wel lachen?

“In Nederland voelden we een paar weken echt als verlamd. Dagen hebben we gehuild, niet geslapen, slecht gegeten. Ik was gestrest en voelde spanning bij alles wat ik deed. En dat dagenlang. Eigenlijk zijn wij ook getraumatiseerd. We voelden en voelen ons schuldig. Wij zaten hier, keken tv, en ja soms moesten we ook om andere dingen lachen, maar kon dat eigenlijk wel? Ik had een auto besteld, die ik in die periode heb opgehaald. Ik dacht: kan dit eigenlijk wel? Ik voelde me zo schuldig en kon niet genieten van de rit naar huis in mijn nieuwe auto. Maar weet je, mijn leven, ons leven hier gaat ook door. In het Turks hebben we een spreekwoord: Ölenle ölünmez. Vertaald: je kunt niet sterven met de doden. En dat is natuurlijk ook zo.

Mijn broers en mijn zussen wonen in de Randstad, één zus woont ver weg, in Venlo. We communiceren voornamelijk met elkaar via de app, maar kunnen ons verdriet niet bij elkaar kwijt. Ik merk dat iedereen een kort lontje heeft. Niemand weet eigenlijk meer hoe je je moet gedragen na zo’n grote ramp. Moet je alleen rouwen of mag je het ook nog over leuke dingen hebben? Mijn zus huilt nog elke dag om haar dochter Ela, die veilig in Antalya zit, maar alles kwijt is. Ze wil niet meer terug naar haar woonplaats, omdat ze totaal geen vertrouwen meer heeft in dat gebied. Ik denk ook omdat ze niet meer wil worden herinnerd aan al die ellende. Bovendien: wat zou ze daar moeten zoeken? Alles is toch weg.”

Tussen hoop en vrees

“Je kunt je nutteloos blijven voelen, maar ik wilde me nuttig maken. Heel impulsief ben ik meteen na de ramp een hulpactie gestart. Inmiddels hebben we ons geschaard achter andere initiatieven, zoals geldinzamelacties om tenten te kopen. Het is heel belangrijk dat we aan de mensen die doneren duidelijk maken waar het geld naartoe gaat. Het transport is een groot probleem, veel vrachtwagens worden geroofd. Soms zit ik met de handen in het haar; het is daar ijskoud en er is overstromingsgevaar. Waar begin je in hemelsnaam met hulp? Wie help je en wie niet? Iedereen heeft hulp nodig. In de eerste kring van mijn familie zijn er dus geen doden. Maar daaromheen zijn er enorm veel slachtoffers. In de familie van mijn schoonzussen, bij vrienden en bij onze buren. Het is voor iedereen in- en intriest, ook voor de overlevenden. Niemand is dolgelukkig dat ze nog in leven zijn, want ze hebben echt niets meer.

Maar ik heb ook hoop, Turken zijn gastvrij en dat blijkt nu helemaal. Alle jonge gezinnen uit mijn familie hebben onderdak gevonden bij familie en vrienden in grote steden als Mersin, Izmir, Ankara, of Istanbul. Een oom woont nu in Mersin, waar hij ook een baan heeft gevonden. Veel mannen zijn al aan het werk, want de huur moet worden betaald, kinderen gaan al naar school. Mijn nichtje en haar man zijn docent, dus die hebben ook meteen een baan kunnen vinden in Antalya. Haar moeder, mijn oudste zus, heeft nog te veel verdriet, dus ze is er nog niet naartoe gegaan. Ik snap haar wel, want de werkelijkheid is vast veel erger dan de beelden die we hebben gezien op tv. Het aardbevingsgebied moet de hel op aarde zijn. Veel mannen en ouderen zijn gebleven om wat er is overgebleven aan bezit, te verdedigen. Want vlak na de beving kwamen er al meteen plunderaars. Ze pakten het goud van de lijken af of stalen dure spullen die nog goed waren gebleven. De ouderen hebben moeite om hun geboortegrond te verlaten.”

Geboortebewijs

“Oude foto’s van mijn moeder en mijn familie, die genomen zijn voor het geboortebewijs, zijn waarschijnlijk nog het enige bewijs van dat ik daar heb gewoond. Dit zijn wij, alle kinderen op een rij. Ik ben zo blij dat ik deze foto’s al een poos terug had ingelijst. Zo stom. Ineens krijgt de stempel ‘Hatay Valiye’ (Gemeente Hatay) een andere lading. Het gevoel dat je geboortegrond er niet meer is, is heel moeilijk te beschrijven. Ik nam mijn ‘Hatay-identiteit’ altijd voor lief, maar nu de stad een groot puinzooi is, is ook een groot stuk van mijn identiteit weg. Je kunt niet meer aan je kind of kleinkind aanwijzen: daar ben ik geboren. Er zijn alleen nog herinneringen. Vreemd hè dat ik, iemand die normaal zo rationeel is, opeens vasthoud aan een oud vergeeld papiertje?”

Dit artikel komt uit het Digitale Magazine van Margriet. Benieuwd wat er nog meer in staat? Klik hier.

Senay OzdemirMariel Kolmschot. Visagie: Nicolette Brøndsted

Op alle verhalen van Margriet rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@margriet.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden