PREMIUM
Sabine: ‘Eetgeluiden zijn mijn grootste trigger’
Sabine (60) heeft misofonie. Ze wordt gek van bepaalde geluiden die anderen onschuldig vinden.
“Als kind was ik dol op mijn vader. We hadden dezelfde humor en konden heerlijk knuffelen. Voor de tv hing ik graag tegen hem aan. Als tiener begon ik me vreselijk aan hem te ergeren. De geluiden die hij maakte en vooral hoe hij smakte bij het eten: ik walgde ervan. Als opstandige puber gooide ik hem dat graag voor de voeten. Ik rende weg van tafel, smeet met deuren en at in mijn kamer verder. Ik herinner me nog goed mijn vaders gepijnigde gezicht als hij dan later bij me aan kwam kloppen. Hij begreep er niets van. Zo luid at hij toch niet? Buiten mij viel niemand in ons gezin iets op. Als ik zijn verdrietige blik zag, kreeg ik altijd spijt. Maar hoe vaak ik ook sorry zei, er kwam telkens een moment dat ik weer ontplofte. Uiteindelijk werkte mijn vader me zó op mijn zenuwen, dat ik zelfs zijn ademhaling niet meer verdroeg en ik altijd boven zat. Het doet me pijn om deze herinneringen naar boven te halen. Want hoewel onze band herstelde toen ik uit huis was, is het tussen ons nooit meer zo geworden als vroeger. En nu ik eindelijk weet wat er met mij aan de hand is, is het te laat om dat met hem te delen; hij leeft al twintig jaar niet meer.”
Ze kon erom lachen
“Mijn vader was niet de enige die me stoorde met zijn geluiden. Toen ik ging werken, kreeg ik ook daar problemen. Met collega’s eten in de kantine: ik vond het een verschrikking. Dat was nog wel te vermijden door in de lunchpauze een wandeling te maken. Maar ik zat ook met hen in een kamer. Zat ik net geconcentreerd te werken, haalde er een zijn neus op of stopte iemand kauwgom in zijn mond. Gek werd ik ervan. Mijn drift kon ik, ouder en wijzer, beter verbergen, maar de keren dat ik op mijn hand moest bijten om het niet uit te schreeuwen zijn niet te tellen. Ik heb zelfs een keer ontslag genomen, omdat ik dol werd van een mannelijke collega.
Jarenlang zag ik mijn overgevoeligheid voor bepaalde geluiden als een persoonlijke eigenaardigheid. Vreemd en onprettig, maar ik kon ermee leven. Zolang ik bepaalde mensen maar vermeed, ver van mijn vader vandaan zat bij mijn ouders thuis en zo min mogelijk in gezelschap at – eetgeluiden zijn altijd mijn grootste trigger geweest. Al stond het me ook bij relaties in de weg. Ik kon bij een eerste afspraakje al afknappen op hoe iemand zijn koekje of bitterbal at. Een geluk was dat ik zowel op mannen als vrouwen val. En vrouwen kon ik beter verdragen. Dat ik uiteindelijk met een vrouw ben getrouwd, kan dan ook geen toeval zijn. Niet dat ik me aan haar nooit ergerde, maar het was te doen en zij kon altijd smakelijk lachen om mijn irritaties. Dat zorgde voor lucht.
Waar mijn vrouw níét om kon lachen, was dat ik na verloop van tijd heftiger ging reageren op de geluiden van haar zoon. Hij was om de week bij ons en ik hield van hem alsof hij mijn eigen kind was. Toch voorkwam dat niet dat ik hem vanaf zijn twaalfde minder goed kon verdragen. Het was niet alleen zijn manier van eten. Het was zijn algehele lompheid. Het neergooien van zijn boekentas, zijn sloffen op de trap. Ik werd er doodnerveus van. Omdat ik wist dat ik bij mijn vrouw geen gehoor meer vond en ik mijn stiefzoon niet wilde kwetsen, begon ik hem te vermijden. Dat varieerde van de tv harder zetten als hij in de buurt was tot alleen in een café zitten omdat ik niet naar huis wilde gaan. Wat voelde ik me schuldig. Ik raakte overgespannen, sliep niet meer en was continu chagrijnig. Huilend kwam ik bij de huisarts, ervan overtuigd dat ze me idioot onverdraagzaam zou vinden. Maar ze zei meteen: ‘Je hebt misofonie. En ik verwijs je door naar een specialist.’”
Wat een opluchting
“Het probleem waar ik al mijn hele leven mee worstelde, bleek een neurologische aandoening, waar gewoon een naam voor is. Wat een opluchting. Ook voor mijn vrouw - we waren niet ver verwijderd van een scheiding. Nu kwam er begrip. Mensen met misofonie hebben een verminderde tolerantie voor geluid. Het kan bijvoorbeeld gaan om een druppelende kraan of een zoemende computer, maar vaak óók om geluiden van anderen. Gek genoeg vooral van mensen van wie je heel veel houdt. Die geluiden komen dan zo heftig binnen dat je er stress, woede of walging bij ervaart. Hoe dit komt, weten ze niet goed, ook een oplossing is nog ingewikkeld. Maar dat deze aandoening bestáát, dat ik niet de enige ben en vooral: dat ik er niets aan kan doen, is zeker. Nu ik wist wat het was, hoefde ik het niet langer weg te drukken en kon ik ook de schaamte loslaten. Dat hielp meteen al wat. Verder ben ik cognitieve gedragstherapie gaan doen om mijn focus op geluid te verminderen.
Het hele gezin is een keer mee geweest, dat werkte zo verbindend. Verder leerde ik dat ik juist niet moet vermijden, want hoewel dat even prettig is, maakt het de problemen op den duur alleen maar groter. Tegelijk moet ik wel mijn rustmomenten pakken om niet in een vicieuze cirkel van ergernis te komen. Ook antidepressiva kan helpen, maar daar reageerde ik niet goed op. Toch gaat het al zo veel beter. Ik praat er niet graag over: mensen vinden het algauw onzin of aanstellerij. Gelukkig snapt mijn vrouw me nu wel, ons huwelijk heeft het gered. Ik pleit voor veel meer bekendheid van deze aandoening. Zodat het taboe erop verdwijnt en er begrip komt voor dit nare probleem dat je leven zo kan ontwrichten.”
De namen in deze tekst zijn vanwege privacyredenen gefingeerd. Ook anoniem een geheim delen? Er wordt integer en vertrouwelijk met je bericht omgegaan. Mail naar Lydia van der Weide: redactie@margriet.nl.
Dit artikel komt uit het Digitale Magazine van Margriet. Benieuwd wat er nog meer in staat? Klik hier.