Richard Groenendijk: ‘Mijn moeder wist zich niet altijd raad met zo’n overgevoelig joch als ik’
Uiterlijk lijkt hij op zijn vader, maar innerlijk is cabaretier en presentator Richard Groenendijk (48) precies zijn moeder Ria (71). Al heeft zij nooit de behoefte gevoeld om met haar kunstzinnige kant naar buiten te treden en wist Richard al op zijn tiende dat hij het podium op wilde.
“Mijn moeder was het eerste kind van mijn oma, maar opa had al elf kinderen met zijn overleden vrouw. Mijn oma, 24 jaar jonger dan hij, was bij hem in huis gekomen om te helpen met die kinderen en raakte in verwachting. Zo werd op 28 januari 1950 mijn moeder geboren. Dat mijn oma haar ongetrouwd kreeg, was een schande in die tijd. Volwassenen uit de buurt riepen dat ze een ‘onecht’ kind was. Tegen een kind van een jaar of vier, hè? Ongelooflijk. Zij heeft daar veel verdriet van gehad."
Verbroken verloving
Haar ouders trouwden alsnog en broertje Jaap kwam erbij. Hun halfbroers en -zussen waren een stuk ouder, maar met één van hen, tante Corrie, kreeg mijn moeder een hechte band. Zij was voor mij ook een tweede moeder. Het doet nog altijd pijn dat zij in 2004 veel te jong is overleden. Mijn moeder was een lief, verlegen kind, dat goed kon tekenen en gitaar spelen. Als ze had gewild, had ze naar de Kunstacademie gemogen, maar ze had een hekel aan school. Ze ging werken in de rubberfabriek en op het land, bollen pellen en aardappels rapen. Wat ze overdag verdiende moest ze thuis inleveren, wat ze ’s avonds ophaalde, mocht ze zelf houden. Later in haar leven heeft ze schoonmaakwerk gedaan, zette ze joysticks voor spelcomputers in elkaar en hebben we samen in de horeca gewerkt.
Mijn vader leerde ze op haar veertiende kennen. Ze kregen verkering, maar zijn ouders zagen dat niet zitten. Onder die druk hebben ze het toen uitgemaakt. Mijn moeder verloofde zich met een andere man, maar bleef van mijn vader houden. Ik vind het sterk dat ze toen de moed heeft gehad die verloving te verbreken. Voor haar kreeg dat wel een traumatische nasleep, want haar ex-verloofde verongelukte zó snel daarna, dat een aantal nare ‘vrienden’ zich hardop afvroeg of zijn liefdesverdriet er iets mee te maken had. Weer zo’n fijn voorbeeld van wat mensen elkaar geestelijk kunnen aandoen.
Lees ook:
Mirella van Markus: ‘Er wordt hard geoordeeld over homoseksuele ouders’
Onbezorgde jeugd
Mijn moeder heeft zich jarenlang vreselijk schuldig gevoeld, tot ze zijn moeder tien jaar geleden tegenkwam en die vertelde dat ze haar nooit iets kwalijk heeft genomen. Ik ben daar zó blij mee, dat gesprek heeft echt de angel uit dat trauma gehaald. Op 23 december 1970 trouwden mijn ouders en bijna twee jaar later werd ik geboren. Ik had een vrij onbezorgde jeugd, met veel regelmaat en liefde. Mijn moeder hield van knuffelen, kon prachtig voorlezen en was er altijd na school met thee en een luisterend oor. Soms kon ze ook hard tegen me zijn. Ik denk omdat ze zich niet altijd raad wist met zo’n overgevoelig joch als ik.
Op emotioneel vlak ben ik weleens volwassener behandeld dan had gemoeten. Maar dat draag ik mijn ouders niet meer na. Ze hebben me met de beste intenties opgevoed en de mooie herinneringen overheersen ruimschoots. Op mijn tiende wist ik al dat ik het toneel op wilde, maar kende de weg daarnaartoe niet. School vond ik verschrikkelijk, ik ben meer dan eens met weke knieën naar huis gefietst omdat ik weer een slecht rapport had.
Studententijd in Rotterdam
Na de lbo tuinbouwschool en het vhbo, verhuisde ik op mijn achttiende naar Rotterdam om Communicatie te studeren. Mijn moeder kon me moeilijk loslaten, ze belde elke ochtend! Ik werd daar natuurlijk krankjorum van,” (lacht), “maar ging wel elk weekend met de vuile was naar huis. Nog steeds doet ze de was van mijn vakantiehuisje. Daar vraag ik niet om, maar zij wordt er gelukkig van en het is natuurlijk heel lief.
In mijn studententijd had ik een vriendin, terwijl ik diep vanbinnen wist dat ik op jongens viel. Toen ik daarvoor uitkwam, moesten mijn ouders er wel even aan wennen; mijn moeder zou haar trouwjurk gaan maken! Toch zijn ze altijd onvoorwaardelijk achter me blijven staan.
In Carré en het Amstel Hotel
Naast mijn studie deed ik aan amateurtoneel. Mijn ouders dachten dat het een bevlieging was en zagen er niet veel in dat ik daar mijn werk van wilde maken. Daarom nodigde ik hen ook niet uit toen ik in 1995 in de halve finale van cabaretfestival Cameretten stond. Maar na afloop kwam mijn vriendin naar me toe met een bloemetje van mijn moeder. Zaten ze toch in de zaal, met tranen in hun ogen, omdat ze hadden gezien dat ik echt iets kon. Ik heb ze toen beloofd: ‘Als ik ooit in Carré sta, dan slapen jullie in het Amstel Hotel.’
Twee jaar geleden was dat zover: ze kregen de suite waar Madonna heeft overnacht. Vanaf het podium zei ik: ‘Pa en ma, jullie kind staat in Carré.’ Mijn vader schoot meteen vol. Mijn moeder zei: ‘John, doe normaal, heel Carré kijkt naar ons!’ Waarop mijn vader antwoordde: ‘Jij hebt geen hart!’” (schatert). “Mijn band met mijn moeder is heel sterk, ik vóél dat ik uit haar ben gekomen. Mijn karakter is ook een blauwdruk van dat van haar. We zijn allebei gevoelige, sociale stresskippen, die moeilijk voor zichzelf kunnen zijn. Ik zeg weleens dat ik het niet zonder haar zou redden als ze er niet meer zou zijn. Maar dan zegt zij: ‘Zo heb ik je niet opgevoed, je gaat niet de rest van je leven om mij zitten rouwen.’ Ik zal mijn best doen, maar ben blij dat het nog niet zover is.”
Tekst | Bas Maliepaard
Fotografie | Irene van Weerdenburg, Jaap Reedijk en privébeeld.