Helena: “In een split second ben ik weer heel even negen jaar terug in de tijd. Het komt door een artikel in Margriet: ‘Ik moest mijn man reanimeren’. De fragmenten die door mijn hoofd gaan, zijn nog altijd even scherp, maar ik kan er intussen met een zachtere blik naar kijken.
Ik zie de kat die naar boven racet, terwijl de kattenbrokken in het rond vliegen – want in mijn haast richting voordeur, die ik vast wilde openzetten voor de hulpverleners, schopte ik per ongeluk zijn etensbakje om. Ik hoor de stem door de telefoon, die me dringend gebiedt hem op speaker te zetten: ‘Kun je reanimeren? Dan nu, ik tel mee…’
‘Stop maar, we zijn er’
Het tellen hoorde ik niet. Wel hoorde ik in mijn hoofd Stayin’ alive van de Bee Gees, blijven hangen van een BHV-training uit een ver verleden. En toen ineens stond het huis vol. Kordate stemmen achter me zeiden: ‘Stop maar, stop maar, we zijn er, we nemen het van je over,’ waarna ik op een afstandje gebiologeerd bleef kijken. Ik zie het beeld van de sigaret die ik buiten in één beweging aansteek en vol afschuw ook weer uitmaak – ik lijk wel gek. En het gezicht van de buurman aan wie ik mijn sleutel en telefoonnummer geef voor het geval dat, en misschien wil hij straks nog even naar de kat kijken.
Moeilijkste telefoongesprekken van m’n leven
De rit naar het ziekenhuis. De ontelbare bekertjes zwarte koffie, buiten op het bankje. De waarschijnlijk moeilijkste telefoongesprekken van mijn leven, met de mensen om ons heen. Het gespannen maar ook opgeluchte gezicht van de cardioloog als hij zegt: ‘Hij is er weer, maar hij is er nog lang niet.’
De dagen op de intensive care en de bikkelharde woorden van de intensivist, die niet weet óf en hoe hij wakker wordt. Zijn constante gevecht tegen de beademingstube, het koelen, de koortsaanvallen, de longontsteking, de slapeloze nachten, de onzekerheid en de vraag: zal hij me wel herkennen als hij wakker wordt? – we kenden elkaar tenslotte amper twee jaar.
Hij zou erbovenop komen, hoe dan ook
En toch, ik heb nooit één moment getwijfeld aan de liefde van mijn leven. Hij zou erbovenop komen, hoe dan ook. Ons leven samen is sindsdien geen dag meer onbevangen geweest. Daarentegen is het zó veel intenser dan het ooit was. Omdat we stilstaan bij die kleine leuke dingen. Zo fietsten we pas nog 31 kilometer, picknickten we op een bankje in de zon, klonken we op onze trouwdag en dacht ik met een grote glimlach aan de mooie tekst die hij destijds voor me schreef: ‘Mijn hart klopt door jouw liefde, voor jou een leven lang’.”
Dit interview stond in Margriet 2019-54-01. Deze editie kun je nabestellen via Magazine.nl.