Marijke: ‘Alléén in films is oudejaarsavond altijd één groot feest, met shiny, happy people’
We verheugen ons er al dagen, zo niet weken op: oudejaarsavond. Dat is ook de ervaring van journalist Marijke Kolk. Oud en nieuw vindt zij eigenlijk bijna altijd flink tegenvallen. “Alléén in films is oudejaarsavond altijd één groot feest, met shiny, happy people.”
Het is waarschijnlijk de datum waar door het jaar heen het meest over wordt gesproken: 31 december. Bij mij thuis in elk geval wel. Het begint meestal al zodra de bladeren van de bomen zijn gevallen. O ja, de winter komt eraan en dus: wat gaan we dit jaar eigenlijk doen met oud en nieuw? En met wie? Actrice Jennifer Lawrence hoorde ik eens zeggen dat ze oud en nieuw háát. “Ik eindig altijd drunk and disappointed.” Hoe herkenbaar.
De heerlijke oudejaarsavonden van vroeger
Laat ik even teruggaan in de tijd. Wie herinnert zich niet die heerlijke oudejaarsavonden van vroeger, waarop je langer op mocht blijven, als je maar wel alvast je pyjama aandeed. Mijn moeder zorgde altijd voor een grote doos sterretjes voor mijn zus en mij. Mijn vier jaar oudere broer kocht de week voor oud en nieuw samen met mijn vader wat siervuurwerk; gillende keukenmeiden, voetzoekers, dat werk. Dat stond allemaal klaar in de keuken.
Na een oliebol of drie, vier, moesten we naar bed, om een paar uur later, vlak voor twaalven, door mijn moeder wakker te worden geschud met de magische woorden: “Het is bijna zover!” Daar ging ik dan, haren in de war, mijn ogen nog vol slaap, naar beneden. In de huiskamer verorberde ik een door mama die middag gebakken oliebol (die geur, en de hele keuken die blank stond…). Daarna de tuin in, om sterretjes af te steken. En te proosten natuurlijk, met kinderchampagne. Ouders die met hun vrienden napraatten over de oudejaarsconference van Seth Gaaikema en giechelig waren omdat ze échte champagne op hadden.
‘Wat zijn die oudejaarsavonden lang’
Later heb ik nog vaak gedacht: kon het maar weer vroeger zijn. En dan vooral: kon ik maar naar mijn bed om negen of tien uur. En dan gewoon doorslapen tot de volgende ochtend. Want mijn hemel, wat kunnen die oudejaarsavonden láng zijn! ’s Middags doe je boodschappen en sta je uren in de rij bij de oliebollenkraam, want hé, je wilt het bezoek niet afschepen met een bolletje van de supermarkt. Daarna ben je uren in de keuken bezig met diner én hapjes voor daarna. En dan moet de avond dus nog beginnen. Ik weet niet hoe het bij jou zit, maar mijn wallen beginnen zich tegen die tijd al te tonen.
‘Wat gaan we doen tot aan middernacht’
Begin van de avond staan ze voor de deur: de vrienden (meestal een ander ‘stelletje’), flesje champagne in de hand. Ze hebben er zin in. Maar waar op andere avonden de tijd vliegt, wordt de tijd op 31 december ineens een ‘dingetje’. Wat gaan we doen tot aan middernacht? Zo tot een uur of tien gaat het nog allemaal goed; bijkletsen, wijntje, kaarsje, gezelligheid. Maar dan… Scrabble maar weer uit de kast halen of 30 Seconds? Of gezapig voor de televisie gaan zitten om een of ander middelmatige oudejaarsconference uit te zitten?
De laatste jaren koos ik – vaak met wat tegensparteling van de man, die niet van spelletjes houdt – vaak voor 30 Seconds, maar na een uurtje heb ik meestal een droge mond en een lamme arm (ik praat met mijn handen) en hebben we genoeg gelachen. Want toegeven, hilarisch is het meestal wel. Al herinnert mijn dochter me aan de avond (toen ze nog thuis woonde), waarop ik Anne Frank moest uitbeelden en achter een stoel kroop (ik dook onder en vond het echt ontzettend suf dat niemand dat zag).
‘Shiny, happy people’
In films is oudejaarsavond altijd één groot feest. Om middernacht vinden geliefden elkaar eindelijk, families worden herenigd, vrienden hebben de tijd van hun leven en o ja, iedereen, maar dan ook iedereen, ziet eruit als door een ringetje te halen. Shiny, happy people. Waarom, vraag ik mij af, is dat in het echte leven bijna nooit zo? Als ik eerlijk ben, is oud en nieuw me bijna altijd tegengevallen. Oké, ik had een páár heel mooie jaarwisselingen. Die keer, toen ik 25 was en om middernacht met de jongen op wie ik smoorverliefd was in de Zuid-Afrikaanse branding lag (na een geweldig feestje buiten), of die keer dat ik met een andere geliefde op zolder lag en we door het dakraam naar de sterren keken. Hij en ik in een innige omstrengeling. Soms heb je meer niet nodig.
Lees ook:
Waarom eten we eigenlijk oliebollen met oud en nieuw?
‘Ik lag snikkend op bed in een aftandse hotelkamer’
Maar de positieve herinneringen wegen niet op tegen de negatieve. Mijn kindertijd niet meegerekend. Zo was ik toen ik vijftien was, gebroken van verdriet omdat mijn vriendje het had uitgemaakt. Maar de trip met moeder en zus naar Londen was al geboekt. En dus lag ik op oudejaarsavond snikkend op bed in een aftandse hotelkamer. Met een moeder naast me die alleen maar kon roepen: “Zeg, doe eens even gezellig!” Om middernacht stond ik met rooddoorlopen ogen en uitgelopen mascara op Trafalgar Square. En iedereen om me heen maar lachen en proosten.
‘De rest van de week at ik oliebollen’
Of de keer dat ik een aantal vriendinnen (en hun partners) had uitgenodigd. Twee van hen hoogzwanger. Het was nog geen middernacht toen de een zei: “Ik ben ontzettend moe, ik ga zo.” De andere zwangere greep het moment meteen aan en vertrok ook (‘Dan kan ik nog even langs mijn moeder’). En dus zat ik daar met vriend en schoonzus. Een nog volle fles champagne voor ons. De rest van de week at ik oliebollen.
‘Proost dan maar’
Vorig jaar zaten man en ik om middernacht echt hélemáál alleen. En niet eens in ons eigen huis. We vierden oud en nieuw, zoals wel vaker, bij zijn beste vriend en vrouw. Hun dochter van zeventien was er ook; een heel gezellig meid. De beste vriend had bij de bakker heerlijke oliebollen en appelflappen gekocht. “Ik neem een flappie hoor,” zei de dochter rond halftien. “Lekker,” zei ze na de eerste hap. Maar een uur later lag ze met een dichtgeknepen keel en zwaar ademend op de grond, omdat ze allergisch bleek voor het amandelspijs dat in de flap was verwerkt. Lang verhaal kort: om tien uur stonden we voor het raam, nerveus te wachten op de ambulance (die komt op oudejaarsavond niet snel, want veel ongelukken met vuurwerk), om elf uur vertrokken vriend, vrouw en dochter met de gearriveerde ambulance naar het ziekenhuis en om middernacht keken man en ik elkaar aan: “Nou, proost dan maar.”
‘Onze verwachtingen zijn te hoog’
Maar goed, terug naar de vraag waarom die oudejaarsavond eigenlijk áltijd tegenvalt, ook als er niet iemand ziek, zwak en/of misselijk is. Onderzoek wijst uit dat ons geluksgevoel voor een groot deel wordt bepaald door onze verwachtingen. De kans op een gewéldige avond is stukken groter als onze verwachtingen laag zijn. Maar daar zit nu net het probleem. Die verwachtingen van oudejaarsavond zijn altijd torenhoog. Omdat we zó graag willen dat we feestend en met een blij gevoel het nieuwe jaar in gaan. Oud en nieuw kan dus eigenlijk alleen maar tegenvallen.
Een voorbeeld. In de weken voorafgaand aan het jaar 2000 (dat moest natuurlijk helemaal een hoogtepunt worden!), vroegen wetenschappers van de Amerikaanse Duke University aan 475 mensen hoe zij keken naar de jaarwisseling. Een paar weken later namen zij met dezelfde mensen contact op om te vragen hoe zij de millenniumwisseling hadden ervaren. Maar liefst 83 procent zei dat de viering tegenviel! Degenen die de hoogste verwachtingen hadden gehad, bleken het meest teleurgesteld.
‘Soms wil ik gewoon binnenblijven’
En dan wil ik toch graag nog een puntje aanstippen: vuurwerk. Ik vind vooral knalvuurwerk vreselijk. Op oudejaarsdag durf ik amper naar buiten, omdat ik me elke keer rot schrik als een of andere puber weer zo’n rotje voor mijn voeten werpt. En van het feit dat ik na oud en nieuw niet lekker kan bijslapen omdat ’s ochtends vroeg alle restrotjes worden afgestoken, word ik bloedchagrijning. Siervuurwerk draagt wel bij aan het feestgevoel, dat vind ik ook, maar geeft tegelijkertijd de verplichting ernaar te gaan kijken, even naar buiten te gaan en ja, dan maar meteen alle buren gelukkig nieuwjaar te wensen. En soms wil ik gewoon heel graag binnen blijven. Vooral als het vier graden vriest. Dat er vorig jaar geen vuurwerk mocht worden afgestoken, vond ik dan ook helemaal niet erg. Ik had genoeg aan mijn sterretjes.
‘Alleen nog maar slechte voornemens’
Aan goede voornemens doe ik ook al niet. Niet meer. Want ik weet inmiddels dat ik die voornemens hooguit een week (nou ja, misschien twee) volhoud. Ook hier zijn de verwachtingen te hoog. In dit geval de verwachtingen van mezelf. En dus ligt ook hier de teleurstelling op de loer. Voortaan alleen nog maar slechte voornemens. Nooit meer sporten. Dan ben ik uiterst tevreden als ik in 2022 elk week een keer ga. Beter naar mezelf luisteren? Grenzen stellen? Waarom zou dat ineens na 31 december wél lukken? En waarom zou ik daar niet vandaag dan al een poging toe doen? Met compassie voor mezelf en dus acceptatie dat dit wellicht tijd nodig heeft.
‘Een pyjama en dikke sokken voor extra feestvreugde’
Waarom ga je dan niet naar een leuk feestje, ergens in de stad, vraag je je nu misschien af. Nou, omdat ik me daar inmiddels echt te oud voor voel. Al jaren eigenlijk. De laatste keer dat ik oud en nieuw buitenshuis vierde, een jaar of tien geleden alweer, zat ik met vrienden in een kroeg met om ons heen alleen maar twintigers en dertigers en vooral heel veel lawaai. We konden elkaar niet verstaan. Zelfs het ‘Gelukkig nieuwjaar!’ viel weg tussen de lachsalvo’s en klinkende glazen van anderen. De beste oud en nieuw was misschien nog wel die van nog langer geleden, toen man en dochter (destijds een jaar of elf) besloten de avond in pyjama door te brengen. Beetje praten, een spelletje, een schuin oog op de televisie. Weinig opzienbarends, geen verwachtingen. En daarom prima. Bovendien hadden we een goed excuus om niet naar buiten te hoeven (de pyjama).
Ik denk dat ik het dit jaar maar weer ’ns zo ga doen. Misschien koop ik wel een nieuwe pyjama. En dikke sokken. Voor de extra feestvreugde.
Tekst | Marijke Kolk
Beeld | Getty Images
Dit artikel staat in Margriet 1 – 2022. Dit nummer bestellen kan via lossebladen.nl.