Mar Jan was één van ‘de kinderen van Ruinerwold’: ‘Bang dat ik nooit meer daglicht zou zien, ontvluchtte ik het huis’
Met ingehouden adem keken we afgelopen jaar naar de documentaire De kinderen van Ruinerwold. Een gesprek met de oudste dochter van het gezin uit Ruinerwold, Mar Jan van Dorsten, en documentairemaker Jessica Villerius. Mar Jan leefde jarenlang met een groot geheim, dat in 2019 ineens wereldwijd nieuws werd.
We ontmoeten Jessica Villerius en Mar Jan van Dorsten in een restaurant aan de Blaricummerheide. Jessica, gerenommeerd documentairemaker. Mar Jan, een van de oudste vier kinderen van Ruinerwold. Ruinerwold, dat Drentse dorp met amper vierduizend inwoners. Het dorp dat wereldnieuws werd in oktober 2019, toen een politieteam in een afgelegen boerderij een vader met vijf meerderjarige kinderen ontdekte. De kinderen stonden niet ingeschreven bij de gemeente, gingen niet naar school en leefden al jaren in totale afzondering in een afgesloten ruimte van de boerderij, wachtend op ‘het einde der tijden’. Het was zoon Israel, toen 25 jaar, die kort daarvoor was weggevlucht van de boerderij en in compleet verwarde staat om hulp had gevraagd in een plaatselijk café.
Drie kinderen, Shin, Edino en Mar Jan, vluchtten al eerder op eigen gelegenheid. Toen de ontdekking van het gezin twee jaar geleden wereldnieuws werd contacteerden zij, samen met Israel, Jessica om een documentaire over hun leven te maken. Afgelopen voorjaar keek Nederland met ingehouden adem naar vier uitzendingen waarin de vier oudsten vertellen over hun verleden en de verschrikkelijke herinneringen aan hun vader, Gerrit Jan.
Waarom wilden jullie een documentaire?
Mar Jan: “We werden belaagd door journalisten van elke krant, elke talkshow. Allemaal wilden ze ons verhaal. We voelden ons overrompeld en hadden niet de behoefte om ons verhaal te delen. Maar de media stopten niet met jagen. Ze haalden hun verhaal op een andere manier: door onze oud-klasgenoten te benaderen en dorpsgenoten aan te spreken. Hun jacht zou niet stoppen, dat was duidelijk. We vonden het beter om zelf naar buiten te treden. Niet door het geven van een interview, dat zou niet allesomvattend zijn, maar door het maken van een uitgebreid document. Het was Israels idee om Jessica te benaderen.”
Jessica: “Ik ontmoette de vier voor het eerst half november 2019. In je hoofd maak je een voorstelling van mensen die hun jeugd in afzondering hebben doorgebracht. Maar hier stonden vier knappe, intelligente, leuke mensen. Dit is nep, dacht ik, een hoax. Een tv-programma heeft vast bedacht: we gaan eens kijken hoe goed Jessica Villerius in haar werk is. Maar het was echt. Israels hulpverlener was erbij en we ontmoetten elkaar op een afgeschermde locatie om het documentaire-idee te bespreken. Ik vond het eervol dat ze mij hadden gekozen. Al snel wist ik als een van de weinigen hoe heftig hun verhaal was. Hun bereidwilligheid om te vertellen over het verleden was een geste naar de buitenwereld. Het had alles in zich om een sensatieverhaal te worden, maar ik wilde het eerder downgraden dan upgraden. De feiten waren al verschrikkelijk genoeg.”
‘We leidden een dubbelleven’
Mar Jan: “We hadden zo lang niet gesproken over ons verleden, zo lang met een geheim rondgelopen. Shin, Edino en ik leidden als oudste drie een dubbelleven. Ik vluchtte als eerste, toen ik bijna achttien was, een halfjaar later volgde Shin en Edino anderhalf jaar later. In een tijdsbestek van anderhalf jaar vertelden we Jessica over onze jeugd. Tijdens die interviews voelde ik weer de struggle die ik als kind voelde. Boosheid, dan weer angst voor mijn vader. Maar ook mededogen en liefde, want er waren ook heus fijne momenten. Maar de woede en het verdriet over wat hij ons heeft aangedaan overheersen.”
‘Ik geloofde in mijn vaders waarheid’
“Als kind geloofde ik mijn vaders waarheid: dat je een lichaam en geest hier hebt, maar ook in het hiernamaals. Dat we op aarde een missie te vervullen hadden. Dat we een eigen staat, een soort Utopia, dienden op te richten waarbij ieder van de kinderen een eigen taak had. Voldeed je in mijn vaders ogen niet, dan was je afvallige en volgden er represailles. Lichamelijke en geestelijke straffen. Gepest worden. Afgezonderd worden, soms een jaar lang. Ons hele bestaan was geënt op angst, terwijl een god een god van liefde zou moeten zijn.”
“Op mijn veertiende overleed mijn moeder. Met haar dood viel het gezin echt uit elkaar. In mijn vaders ogen was ik niet rein genoeg en om te voorkomen dat ik de andere kinderen kon besmetten, scheidde hij mij van de rest. Ik werd letterlijk in mijn kamer gehouden. Dat gebeurde veel vaker, maar vanaf toen was het permanent. Als oudste drie kinderen stonden we ingeschreven bij de gemeente. Daarmee bestonden we op papier, in tegenstelling tot de jongste zes kinderen van wie nooit geboorteaangifte is gedaan. Hij had het graag anders gezien, maar onze vader kwam er niet onderuit om ons naar school te laten gaan. Hij maakte ons doodsbang, zodat we ons familiegeheim niet zouden delen met iemand.”
‘Ik had nooit verhalen omdat ik nooit ergens heen mocht’
“Het emotioneert me als ik terugdenk aan hoe ik verlangde naar een leven zoals dat van andere kinderen. Op maandag vertelden klasgenoten over gezellige feesten en sportwedstrijden. Ik had nooit verhalen omdat ik nooit ergens heen mocht. In de zomervakantie, tegen mijn achttiende verjaardag, groeide mijn angst. Ik zou niet langer leerplichtig zijn en daarmee ontstond mijn vermoeden dat mijn vader me voorgoed zou opsluiten. Bang voor mijn toekomst, überhaupt bang dat ik nooit meer het daglicht zou zien, vluchtte ik in paniek weg. Ik had niet eens een tas gepakt. De eerste twee weken logeerde ik bij een schoolvriendin die ik snippers had verteld over ‘een vervelende thuissituatie’.”
Daarna woonde ik tijdelijk bij een christelijke vrouw die jongeren opving. Leraren en andere mensen in mijn omgeving vertelde ik halve waarheden. De volle waarheid durfde ik niet te vertellen. Ik wist zeker dat ik dan in de hel zou belanden, zoals onze vader had gezegd. Daardoor is er niet aan de bel getrokken bij politie. Mijn vaders levensvisie was de enige die ik kende en ik had nooit geleerd om voor mijzelf te denken. Tegelijkertijd kampte ik met een schuldgevoel, omdat ik wist wat mijn broertjes en zusjes thuis moesten ondergaan.”
Lees meer:
Het dochtertje van Melanie werd te vroeg geboren:
‘Het verdriet en gemis is er altijd, maar de liefde voor mijn kind overheerst’
‘Je voelde je verantwoordelijk voor alle kinderen’
Jessica: “Wat ik tijdens onze eerste opnames zag, was jouw intrinsieke moedergevoel. Je voelde je intens verantwoordelijk voor alle kinderen. Jij nam de moederrol op je, zo begaan was je met allemaal. Ik zag jouw worsteling over hoe het verhaal zou overkomen. Zo groots en allesomvattend. Het putte je uit. Alles wat jullie vertelden geloofde ik meteen, omdat alles wat jullie afzonderlijk vertelden naadloos klopte. Dat de verhalen met oud beeldmateriaal zouden worden bevestigd, had ik nooit gedacht. Het was Israel die bijna terloops zei: ‘O trouwens, Jessica, onze vader filmde ons heel vaak. Ik denk dus dat er ergens heel veel beeldmateriaal moet zijn.’ Mijn hart stond zowat stil toen Israel gelijk bleek te hebben en hij in een van de panden van zijn vader een harde schijf met beeldmateriaal vond. Het was over het hoofd gezien tijdens de huiszoeking van de politie. Ik maakte een kopie en Israel bracht de schijf naar de politie voor onderzoek.
Ik keek er meteen naar. Er stonden beelden op waarvan ik zeker wist dat de kinderen die nog niet hadden gezien. Beelden die hun mening over hun vader voorgoed zou veranderen, want op de filmpjes was te zien dat hij de jongste kinderen mishandelt. Ik heb ze geadviseerd het beeldmateriaal deels te laten zien in de documentaire, omdat het ging helpen om het verhaal te vertellen. Ik had het ijskoud gekregen van de gruwelijke dingen die ik had gezien.
Zoals van het fragment waarop een van de dochters met veel geweld door de vader van een stoel wordt geduwd. Na haar val maakte ze geen geluid, in mijn ogen een gruwelijk detail. Het toont dat dit vaker voorkwam. De kinderen werden tegen elkaar uitgespeeld en jullie moeder, die toen nog leefde, zie je in het filmpje in een hoek van de kamer zitten. Het lijkt een normale situatie binnen dit gezin. Voor mij is het een klassiek voorbeeld van ernstige onveiligheid, waarbij de mensen die jou als kind moeten beschermen het volledig laten afweten.”
Hoe kijk jij naar het beeldmateriaal, Mar Jan?
Mar Jan: “Israel wist dat onze vader ons vaak filmde, maar in mijn geheugen lag dat niet opgeslagen. Toen ik mijn jongere broertjes en zusjes na al die jaren in 2019 weer zag, werd in mij het conflict aangewakkerd. Zij schetsten een mooie wereld van ons gezinsleven. Dat kon mijn vader namelijk ook; hij kon ons het gevoel geven dat we heel erg geluk hadden samen in een idealistische wereld te wonen. Beelden van dat geluk, wij leuk samen in de tuin, stonden ook op die harde schijf. Het liet me twijfelen. Had ik het wel goed gedaan door weg te gaan?
Maar in helikopterview naar het filmpje kijkend, zag ik hoe het écht was: een volwassen man die predikt. Kindjes die alles geloven. Ik zie het geweld. De absurdheid en het debiele van dit alles. Niemand die gaat huilen of naar het gevallen kindje toegaat. Toen ik het filmpje als volwassene terugzag, leek het niet over mij te gaan, maar over iemand anders. Daardoor kon ik mijn vader op de juiste manier beoordelen. Niemand kan goedpraten wat daar is gebeurd. Dat idee wordt bevestigd als ik zie hoe buitenstaanders schrikken van het beeld. Ook jij schrok heel erg, Jessica.”
‘Ik kon alleen uitbrengen hoe erg ik het voor ze vond’
Jessica: “Zodra ik de filmpjes had gezien, belde ik Israel. Ik kon alleen maar uitbrengen hoe erg ik het voor ze vond. Meteen daarop belde ik terug omdat het misschien niet de meest professionele reactie van mij was. Israel antwoordde: ‘Maar het is wel een authentieke reactie op een heel bizar gegeven. Het geeft mij nieuwe referenties.’ Tijdens de draaiperiode had ik geheimhouding. Een aantal keer zat ik woedend bij een psycholoog en schold ik Gerrit Jan verrot. ‘Ik weet waar hij zit! Ik zoek die vent op!’ Riep ik, met mijn kippenkracht en opgebouwde frustratie over hoe ziek het eraan kan toegaan in de wereld.”
Mar Jan: “Toch heb ik onze opnames altijd als prettig ervaren. Na de interviews lieten we de heftige zaken voor wat ze waren. Giechelden we wat, vooral Israel, over onze zenuwen en onwennigheid op camera. Ik vond het ook fijn om met mijn broers en Jessica te bomen over hoe we de toekomst zien.”
Hoe zie je die? Hoe ervaar jij het leven nu?
Mar Jan: “Toen ik als achttienjarige wegliep, vond ik dat ik er het beste van moest maken in de ‘stoffelijke’ wereld. Ik ging ervan uit dat de vrijheid tijdelijk was en dat de boetedoening zou volgen. Maar ik ging het studentenleven leven in de anonimiteit van een grote stad. Ik studeerde Vormgeving en Media & Entertainment Management. Vriendinnen, maar ook vriendjes vertelde ik kleine beetjes over een moeilijke jeugd. Nooit het hele verhaal. Ik wilde vooral normaal zijn. Wilde op hetzelfde punt in mijn leven staan als leeftijdsgenoten, ondanks dat kutleven tot dan toe. Al met al ben ik trots op mijzelf. Ik durf weer toekomstdromen te hebben. Ik werk als zzp’er in de cultuursector en heb ideeën voor een eigen online voedingsplatform. En ik heb een fijne relatie met mijn vriend met wie ik samenwoon.”
Jessica: “We zouden een boek kunnen schrijven over de veerkracht van de kinderen van Ruinerwold. Zonder in gezapigheid te vervallen: ik werd er nederig van om te mogen werken met deze intelligente mensen. Vooral Mar Jan kan heel goed haar frustraties en angsten uiten. Als interviewer maakt dat me heel dankbaar. Ik denk dat Mar Jan met haar vlucht negen levens heeft gered. Haar weggaan deed de anderen beseffen dat het thuis niet klopte. Ik ben ervan overtuigd dat Gerrit Jan de kinderen, wanneer eenmaal meerderjarig en niet meer leerplichtig, voor altijd had opgesloten, zoals hij ook bij de ongeregistreerde kinderen deed. Door het vluchten hebben ze nu alle negen een eerlijke kans in het leven.
Waar stopt het maken van de documentaire en start een vriendschap?
Jessica: “Professioneel voel ik me echt betrokken bij ze. En we zijn om elkaar gaan geven. Laatst waren we samen bij de propedeuse-uitreiking van Israel. Studiegenoten kwamen met ouders, wij zaten er als familie voor hem. Hartverwarmend dat ik daar dan bij mag zijn. Als filmmaker heb ik me niet gerealiseerd dat ik de kijker met vragen achterliet. De overgang naar de avond waarop we de Televizierring kregen uitgereikt, was enorm groot. Ineens stonden de Ruinerwold-kinderen daar, in glamourjurk, strak in het pak. Stralend, gezond, sommige met beugel, ha. Ik ben daar zo veel op aangesproken, dat was voor mij de bevestiging dat een vervolg op de docu er echt moest komen.”
Mar Jan: “Omdat er veel positiefs te melden is. Shin is happily in love. Edino geniet van het gezinsleven met twee lieve kindjes. Israel is als een malle aan het genieten van het studentenleven aan de Filmacademie. Ik ben happy. We laten de rechtszaak voor wat die is omdat we vooruit willen kijken. Met kerst zijn we samen in een huisje en er is fijn contact met de jongste kinderen. Ik ben blij dat het met iedereen zo goed gaat en kijk uit naar alle mooie dingen die nog komen gaan.”
Tekst: Nicole Gabriëls
Beeld | Anouk Moerman
Dit interview met Mar Jan, één van de kinderen van Ruinerwold, verscheen eerder in Margriet 53 – 2021. Dit nummer nabestellen kan via lossebladen.nl.