Irene Moors: ‘Aan mijn lijf geen polonaise, daar ben ik te schijterig voor’
Irene Moors (54) is al 33 jaar op de buis, waarvan dertig met tv-echtgenoot Carlo Boszhard. Onlangs verscheen het boek Typisch Carlo en Irene over hun samenwerking en de typetjes die de revue zijn gepasseerd.
Een gesprek over Carlo, haarzelf en haar gezin.
Vertel eens, Carlo en jij, was het liefde op het eerste gezicht?
“Ja, zeker. De eerste keer dat ik Carlo op tv zag, zat hij in een bak met vla. Zo die durft, dacht ik. Wat een lef. En wat een leukerd. De eerste keer dat ik Carlo in het echt zag, was er meteen een klik. Al zijn we het oneens over waar onze eerste ontmoeting plaatsvond. Mijn verhaal is dat dit in de kantine van RTL4 was. Carlo beweert bij hoog en laag dat we elkaar voor het eerst ontmoetten toen hij mijn gast was in Telekids, dat ik in het begin nog alleen presenteerde.”
“Wie er dan ook gelijk heeft, al weet ik zeker dat ík dat ben, over de eerste keer dat we samen op tv verschenen, zijn we het wél eens. Ons tv-huwelijk begon namelijk met Hitbingo. Stonden we daar als twee jonge broekies die van toeten noch blazen wisten in de indrukwekkende studio van Aalsmeer met een bak vol publiek. Wat was ik nerveus. Ook Carlo zweette peentjes. Toch deden we alsof het voor ons de normaalste zaak van de wereld was, net als Pippi Langkous met haar ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan’. Maar ons echte succesverhaal begon na Hitbingo toen we samen Telekids gingen presenteren. De zender pakte het groots aan, er kwam budget bij en de sky was de limit. Wij kregen vleugels en de rest is history.”
Dertig jaar een tv-huwelijk, dat is niet niks. Wat is jullie geheim?
“We mogen dan apart wonen, met ons huwelijk zit het wel snor. We zijn vriendjes, drinken geregeld koffie en hebben in al die jaren nooit ruzie gehad. Natuurlijk ergerde ik me soms aan Carlo en zal ik ook geregeld het bloed onder zijn nagels vandaan hebben gehaald, maar we zijn altijd in gesprek gebleven. Het is net als in een echt huwelijk. Als je naar elkaar blijft luisteren, openstaat voor elkaars wensen, gevoelens en gedachtes, en bovenal elkaars mooie eigenschappen kunt blijven zien, dan is ‘tot de dood ons scheidt’ niet zo ingewikkeld.”
Over Carlo
“En die mooie eigenschappen heeft Carlo zat. Hij bruist van de energie en niets is hem te gek. Een rookmachine voor een dramatisch effect? Tuurlijk. Een opkomst op muziek van een groot orkest inclusief een ballet met veren? Doen we. De populairste soap van Nederland persifleren of Willem-Alexander en Máxima? Waarom niet? Zijn enthousiasme, zijn passie voor het vak, zijn lef, zijn creativiteit. Ik ken weinig mensen zoals hij. Door Carlo durfde ik uit mijn comfortzone te komen, dingen te doen die ik alleen nooit zou hebben gedurfd.
Anderzijds had hij mij nodig voor de basis, de structuur. Dat klinkt truttig, maar gekkigheid uithalen en improviseren kan alleen als je goed bent voorbereid en daar ben ik dan weer goed in. Onlangs vierde de televisie haar zeventigjarige bestaan en mochten Carlo en ik na zes jaar weer achter een tafel plaatsnemen. Het was er meteen weer, dat ouderwetse zondagmiddaggevoel. Geef ons publiek, een tafel, gezellige gasten en wij zijn op ons best.”
Op je 21ste was je al op televisie. We zijn inmiddels 33 jaar verder. Wat nu?
“Na mijn overstap van RTL naar SBS werkte ik drie jaar aan een heleboel programma’s. Het enige jammere was dat er weinig mensen naar die programma’s keken. Of dat aan mij lag of aan de zender op dat moment laat ik in het midden. Maar sowieso heeft de kijker altijd gelijk. Dus besloot ik te gaan freelancen voor tv. Ik werd jurylid, mocht gastpresentatrice zijn en André van Duin vervangen in het programma Doorbakken.
En toen kwam corona. De wereld ging op slot. Voor mij een goed moment om na te denken over wat ik eigenlijk wilde. Er kwam een rust over me heen. Mijn hele leven had ik boven op het nieuws gezeten. Wat stond er in de krant? Waar ging het over op tv? En wat gebeurde er in de showbizzwereld waar wij iets mee konden? Altijd was er die onrust. Zelfs op vakantie. Was ik in mijn bikini op een bedje interessante krantenartikelen aan het knippen.”
Een verademing
“Dat mijn hoofd niet meer voortdurend aan hoeft te staan, is een verademing. Die rust bevalt me prima. En mijn tijd vult zich vanzelf. Ook met televisie, al is het nu vooral achter de schermen. Ik geef mediatraining en ben presentatiecoach. Het voelt goed om de kennis en ervaring die ik heb opgedaan door te mogen geven aan nieuw talent. In de coronaperiode heb ik trouwens ook een langgekoesterde wens in vervulling laten gaan.
Ik ben gitaar gaan spelen. Vooral omdat ik zo van het sfeertje houd. ’s Avonds bij het kampvuur, drankje erbij en een beetje tokkelen. Dus kocht ik een gitaar en ging op les. Helaas is mijn talent niet overweldigend en durf ik zo’n kampvuuravontuur nog niet aan. Sterker nog, het instrument staat al een tijd werkeloos in de woonkamer, want sinds ik ingewikkeldere dingen moest doen met mijn vingers, schiet het gitaarspelen er een beetje bij in.”
Lees ook:
De mannen van Koefnoen: ‘Die nieuwe taboes, daar kunnen we weer lekker tegenaan schoppen’
Genoeg over je carrière en tv-huwelijk. Tijd voor de privé-Irene. Die is getrouwd met Barry. Wederom liefde op het eerste gezicht?
“Daar kan ik kort over zijn. Nee. Ik kende Barry al langer, we werkten samen, hij was geluidsman, en ik vond hem aardig, maar verder niets. Pas toen we op een feestje met elkaar in gesprek raakten, dat was in 1994, dacht ik, hé dat is een leuke man. Die avond zoenden we. Daarna spraken we nog een keer af, en nog een keer, en toen was het ‘aan’. Voor ik met Barry ging, was ik een fladderaar en met dat fladderen ben ik gestopt vanaf het moment dat we verkering kregen. En dat is dus al heel erg lang.”
27 jaar verkering, twintig jaar getrouwd. Hoe houden jullie het spannend?
“Nou eigenlijk is het allemaal niet zo spannend. Het is vooral organisch. Bij Barry kom ik thuis, vind ik rust. Hij is mijn basis. We laten elkaar vrij en weten wat we aan elkaar hebben. Hij pikt dingen op als ik er geen tijd voor heb en andersom. En als ik een periode te veel was weggezakt in werk, en amper nog wist waar ik woonde, met wie en waarom, dan maakte ik het goed door iets gezelligs te organiseren. Een weekendje weg, concert of theatervoorstelling. Jaloezie is ons vreemd. Er zijn mensen die beweren dat jaloezie goed is, dat het de relatie spannend houdt. Nou, dank je de koekoek. Veel te vermoeiend. Ruzie maken, daar doen we ook niet aan. Mensen die vinden dat voor een goed huwelijk het servies soms door de kamer moet vliegen? Ik wens ze een prettige wedstrijd, maar mij niet gezien.”
“Als ik het ergens niet mee eens ben of me aan Barry erger, zeg ik dat gewoon. En voor Barry geldt hetzelfde. Als je dingen opkropt, komt het tot escalaties en zo ver laten wij het dus niet komen. Natuurlijk is het niet altijd rozengeur en maneschijn geweest. Ook ik heb weleens gedacht: goh, hoe gaan we dit nog ons hele leven doen samen? Maar als je die relatiepuberteit hebt overleefd, en dat hebben wij, ontstaat er rust. En nee dat is niet saai. Het idee dat wij altijd bij elkaar blijven, dat wij whatever happens als twee oude besjes samen op dat bankje aan het water zullen zitten, maakt mij een gelukkig mens.”
Over oude besjes gesproken. Hoe is het om ouder te worden?
“Dat het verval in is getreden bedoel je? Dat ik grijs word en dat mijn ooit zo leuke borsten, ik heb er nog foto’s van, niet meer zo vrolijk omhoog kijken als toen? Ach, het hoort erbij. Verzetten is zinloos, dus kan ik het maar beter accepteren. En tot nu toe is er nog geen naald aan te pas gekomen. Aan mijn lijf geen polonaise, daar ben ik te schijterig voor. Nu scheelt het dat ik gezegend ben met goede genen. Maar los van de lichamelijke ongemakken, ouder worden heeft wel wat. De onrust van ik moet nog van alles heeft plaatsgemaakt voor tevredenheid. Ik heb een leuk leven, dus wat zou ik me druk maken?”
Wie is Irene als moeder?
“Rosalie woont op kamers in Amsterdam en Tijn studeert in Amsterdam en woont ‘op kamers’ bij ons op zolder. Als ik geluk heb, zie ik hem aan het einde van de dag als ‘ie de trap af stommelt op zoek naar voedsel. Mijn taak zit er voor het grootste deel op. Wat dat betreft is het jammer dat je het als jonge moeder het allerdrukst hebt van je hele leven, omdat er dan zo veel ballen in de lucht zijn te houden. Én keihard werken, én moeder zijn van jonge kinderen.”
“Ik zie ze geregeld fietsen. Die moeders met voor- én achterop een kind, boodschappentas aan het stuur, het zweet op hun voorhoofd, niet wetend hoe ze die avond én de kinderen op tijd eten geeft, op bed legt én ook nog alle mails wegwerkt. Ook ik was zo’n moeder. En omdat ik veel van huis was, en mijn kinderen niet tekort wilde doen, ging ik overcompenseren. Door klassenmoeder te zijn bijvoorbeeld. Of door supersonische traktaties te maken. Daartegenover stond dat ik niet bij het afzwemmen kon zijn, omdat er een live-programma gepresenteerd moest worden.”
“De puberteit van Rosalie en Tijn verliep redelijk smoothly en nu zitten we in de fase dat ze allebei hun draai hebben gevonden en goed voor zichzelf kunnen zorgen. Prachtig natuurlijk, ik kan ze loslaten en dat is een rijk gevoel, maar het is ook dubbel, want nu ze mij niet meer nodig hebben, heb ik opeens wél zeeën van tijd voor ze.”
Je bent op een zondag geboren. Een zondagskind dus…
“Ja, ik heb de wind redelijk mee. Maar dat is ook omdat ik ben wie ik ben. Als er iets leuks op mijn pad komt, pak ik dat met beide handen aan. Ik zie en grijp kansen. Je kunt op een zondag geboren zijn, maar als je verder niets doet, gebeurt er ook niets. Daarbij komt, ik zie niet snel iets als een probleem. Vrijwel alles is op te lossen, behalve heel verdrietige dingen dan. Daar moet je mee dealen. Ook een zondagskind heeft verdriet om dierbaren die doodgaan. Mijn moeder overleed twintig jaar geleden op haar 65ste. Er zijn nog steeds momenten dat ik haar mis. Dan komt het toch weer even binnen dat ze onze kinderen niet heeft zien opgroeien.”
“Mijn vader overleed zeven jaar geleden. Regelmatig sta ik stil bij hun foto in de woonkamer om even met ze te kletsen. Mijn vader was een harde werker, een perfectionist, en hij hield van praten. Die eigenschap heb ik niet van een vreemde. Dat we op onze bruiloft geen speeches en sketches wensten, daar had mijn vader lak aan. Stond-ie daar met een stapel A4’tjes in zijn handen ons minstens een halfuur toe te spreken. Mijn moeder was een intelligente vrouw, maar zoals dat toen ging, nadat de kinderen er waren, stopte ze met werken.”
“Ik ben de jongste uit een gezin van vier. Mijn zus, met wie ik een goede band heb, is de oudste. Toen ik voor het eerst om me heen ging kijken, was zij al de deur uit. Met mijn twee broers had ik als kind behoorlijk wat te verstouwen. Zat ik Barbapapa te kijken, zetten zij Studio Sport op. Dat ik niet op mijn mondje ben gevallen, heb ik aan hen te danken.”
Tot slot, Irene in een paar woorden.
“Trouw. Positief. Gezellig. Iemand die zich ergens in vastbijt. Zorgzaam ben ik ook. En ongeduldig, want het is gezellig hoor, maar hoelang duurt dit gesprek al wel niet?”
Tekst | Ymke van Zwoll
Fotografie | Feriet Tunc
Dit interview staat in Margriet 50 -2021. Dit nummer bestellen kan via lossebladen.nl.