PREMIUM
‘In groep 8 vond Britt het tijd om haar naam te veranderen’
Als klein kind al zei de dochter van Margriet Nijkamp meerdere malen een jongen te willen zijn. “Niemand was verbaasd. Voor haar klasgenoten was ze nooit een meisje geweest.”
“Nikki was vanaf dag één eigen. Bij Britt (nu 25) was dat anders. Meteen toen ze na de geboorte op mijn buik werd gelegd, wist ik dat er iets niet klopte, al kon ik dat gevoel nog niet onder woorden brengen. Voor haar tweede verjaardag vroeg ze een piemeltje, toen ging er al een lichtje bij me branden, maar toen ze rond haar zesde jaar weer over een piemeltje begon, viel alles pas echt op zijn plaats. Haar klungelige lijf, bouw, haar hele verschijning en haar gedrag. Op vakantie moest ze bij wijze van spreken haar zwembroek uittrekken voordat andere kinderen geloofden dat ze een meisje was.”
“Britt zocht haar kleding uit op de jongensafdeling, had stekeltjeshaar en wilde niets weten van haar poppenwagen. Ze had liever autootjes, een skelter en een bal. Ik was er dus op voorbereid dat Britt op den duur zou aangeven een jongen te willen worden. Of ik me daar zorgen over maakte omdat ze misschien een lastig leven zou krijgen? Nee hoor. Ik zou wel zien hoe het zou gaan. Je weet toch nooit waar je tegenaan loopt. Het enige wat voor mij belangrijk was, was dat Britt kon zijn wie ze wilde zijn en dat ze kon doen wat ze wilde doen. Dat ze zich niet geremd voelde door wat haar ouders of haar omgeving van haar zouden vinden.”
Onderbuikgevoel
“En inderdaad, op de basisschool gaf Britt steeds vaker aan dat ze een jongen wilde zijn. Omdat ze nog te jong was om over zoiets groots te kunnen beslissen én omdat ik wist dat we daar op dat moment nog weinig aan konden doen, om zo’n transgendertraject in te gaan moet je ouder zijn, spraken we af dat als dit gevoel zo zou blijven en ze er klaar voor was, we naar de huisarts zouden gaan. Op haar negende was het zover. De huisarts verwees ons door naar de VU in Amsterdam. Veel gesprekken en onderzoeken later vertelden de artsen dat Britt voor honderd procent een genderkind is."
“Britt was blij. Eindelijk kreeg ze erkenning voor wat ze al lang wist. Dat haar gevoel blijvend was en niet zou overwaaien. En eindelijk kreeg ik erkenning voor wat mijn onderbuik mij al had verteld sinds Britts geboorte. Een gevoel dat door mijn omgeving vaak werd ontkend. Sterker nog, ze vonden dat ik Britt zo had gemaakt. Dat ik, omdat ik ooit had geroepen geen typische meisjesmoeder te zijn, haar mannelijke kant had gestimuleerd door jongenskleding en auto’s te geven. Een belachelijke gedachte die ik in het begin nog vurig tegensprak, tot ik besefte: waarom eigenlijk? Als mensen zo wilden denken, dan dachten ze maar zo.”
Spreekbeurt
“Op de basisschool vertelden we in eerste instantie niets. Dat was ook niet nodig. Britt was gewoon een stoere meid die graag jongenskleding droeg. Daarbij komt, er wás ook nog niets te vertellen. Tot Britt in groep zes zat en we het proces waren begonnen. De eerste die de verwijsbrief naar de VU te zien kreeg, was zijn juf. Ik heb de ouders toen meteen meegenomen in het proces en in datzelfde jaar hield Britt een spreekbeurt over transgenderkinderen. Natuurlijk vond ze dat spannend, een spreekbeurt over jezelf houden, is toch anders dan een spreekbeurt over tijgers of konijnen, maar ze deed het wel. En eigenlijk was niemand verbaasd over haar verhaal. Voor haar klasgenoten was ze nooit een meisje geweest. Hun ouders reageerden al net zo.”
“In groep 8 vond Britt het tijd om haar naam te veranderen. Ook omdat ze bijna naar de middelbare school ging. Britt mocht zelf weten hoe ze zou gaan heten, mijn enige voorwaarde was dat de naam met een B zou beginnen. In de kerstvakantie maakten we een geboortekaartje waarop stond dat Britt vanaf toen Bart zou heten. Vanaf toen werd zij een hij. Voor zijn klasgenoten leverde dat geen spraakverwarring op. Zij noemden hem meteen Bart. Wij thuis ook. Alleen de meester had er wat moeite mee.”
Eindelijk hormonen
“Om ruis en roddels te voorkomen, vertelde Bart meteen op de eerste dag van de middelbare school dat hij als meisje was geboren. Ook daar werd goed mee omgegaan. Natuurlijk zal er weleens achter zijn rug om gepraat zijn, maar echt gepest is hij nooit. En dat heeft hij vooral aan zichzelf te danken, omdat hij er nooit geheimzinnig over heeft gedaan. Hoe opener je bent, hoe minder er te roddelen valt. Ook zijn vrienden speelden hierbij een belangrijke rol. Zodra er problemen op de loer lagen, stonden zij voor, achter en naast hem om narigheid de kop in te drukken.”
“Bart was elf jaar en negen maanden toen hij zijn eerste spuit met puberteitsremmers kreeg. Een mijlpaal. Natuurlijk, hij moest nog zes jaar wachten tot hij kon worden geopereerd, maar nu zouden in elk geval die borsten stoppen met groeien. Ook menstrueren was verleden tijd, maar dat hij ongesteld is geweest, vindt hij achteraf ook bijzonder, want welke man kan nou zeggen dat hij weet hoe menstruatiepijn voelt? Het enige wat hij lastig vond, was dat hij door de remmers niet meer groeide. Terwijl zijn vrienden de lucht in schoten, bleef hij steken op een meter zeventig. Nou is zijn vader ook niet lang en ben ik ook kort van stuk, maar toch.”
Steeds mannelijker
“In de vier jaar dat Bart aan de puberteitsremmers zat, kreeg hij de tijd om na te denken of dit echt was wat hij wilde. Maar Bart had geen twijfels. Ik evenmin. Dus toen hij op zijn zestiende dan eindelijk de zo gewenste mannelijke hormonen kreeg toegediend, was het feest. Niet dat we dit soort momenten vierden met taart of champagne ofzo. Voor mij was Bart gewoon Bart, een kind als ieder ander. Al vond ik het prachtig te zien, vooral omdat ik het hem zo gunde, dat hij steeds mannelijker werd. Hij kreeg een baard, een zwaardere stem en zijn schouders werden breder.”
“Maar hoe meer hij een man werd, hoe ingewikkelder Bart het vond dat hij in zijn paspoort nog steeds te boek stond als meisje. Dit zorgde voor problemen bij vliegreizen, het laten zien van zijn ID en bij ziekenhuisbezoekjes. Hij vond het niet prettig om uit de wachtkamer te worden geroepen met ‘mevrouw’. Maar ja, tot de zomer van 2014 schreef de wet voor dat zolang je je eierstokken en baarmoeder nog hebt, je niet je naam en geslacht mocht veranderen in de officiële papieren. Toen Bart veertien werd en dus altijd een ID op zak moest hebben, hebben we via de rechtbank zijn naam officieel laten wijzigen, ook omdat we het belangrijk vonden dat er Bart en geen Britt kwam te staan op zijn vwo-diploma. Later kon met een verklaring van de VU zijn geslacht worden veranderd, waardoor het plaatje compleet werd.”
“In diezelfde periode gebeurde er ook fysiek veel. Zijn borsten werden verwijderd, eindelijk was hij plat en hoefde hij niets meer te verbergen, en een halfjaar later gingen zijn eierstokken en baarmoeder eruit. Zo nam hij steeds een beetje meer afscheid van alles wat nog vrouw aan hem was.”
Borsten
“Nu klinkt het alsof alles van een leien dakje is gegaan, en dat ging het eigenlijk ook, maar natuurlijk waren er ook moeilijke momenten. Zo vond ik het vreselijk voor Bart dat hij als kind niet op atletiek kon, iets wat hij zo graag wilde, omdat hij van de trainer niet met de jongens mocht meedoen. Ook de periode dat Bart moest wachten tot hij aan de puberteitsremmers kon, was zwaar. Omdat Bart er vroeg bij was, al op zijn elfde ongesteld werd en borsten kreeg, was elke dag zonder die remmers er één te veel. Want die borsten groeiden maar door en ga dat maar eens verklaren als iedereen denkt dat je een jongen bent. Dus droeg hij jaar in, jaar uit, dag in, dag uit, een loeistrak hesje om de boel plat te drukken. En als de mussen van het dak vielen en zijn vrienden naar het zwembad in het dorp gingen, bleef Bart thuis. Hij wilde niet worden geconfronteerd met vreemde ogen die hem nastaarden. En ja, dan huilt je hart als moeder. Naast het fysieke kreeg Bart het ook psychisch flink voor zijn kiezen. Vooral in de periode dat hij begonnen was met de hormonen heb ik hem zien vechten. Ik kon niet anders dan er zijn voor hem, maar wat had ik graag een pleister op zijn wonden geplakt en zijn zorgen van hem overgenomen.”
Kinderen
“Bart mag dan al een behoorlijk traject achter de rug hebben, hij is er nog niet. Er zijn nog wat hobbels te nemen. Kinderen bijvoorbeeld. Zijn kinderwens is al van kleins af aan groot geweest. En ja, dat moesten kinderen zijn die biologisch aan hem verwant zouden zijn. Maar inmiddels ziet hij in dat kinderen niet ‘van hem’ hoeven te zijn om bij hem te horen. Maar of en hoe die kinderen er ooit zullen komen? Ik heb geen idee. Ook of hij gaat voor een geslachtsverandering is nog de vraag. Op dit moment heeft hij gesprekken bij de VU om over deze operatie te praten. Er zitten namelijk wat haken en ogen aan zo’n operatie.”
“Maar wat zijn keuze ook zal zijn, ik vertrouw erop dat hij weet wat het beste voor hem is. Dat vertrouwen in hem heb ik altijd gehad. Juist omdat hij altijd trouw is gebleven aan zichzelf. Ik ben er trots op hoe hij het allemaal geflikt heeft en hoe hij in het leven staat. Hij heeft een open mind, staat met beide benen op de grond, is slim, sociaal en heeft een hechte vriendengroep, sommige daarvan kent hij zelfs nog van de basisschool. Hij heeft zijn studie in Groningen afgerond, doet nu een master Bestuurskunde en is al vijf jaar gelukkig met zijn vriendin Roos.”
“ Inmiddels is Bart een volwassen vent en zit mijn rol als opvoeder er zo ongeveer op. En, in alle bescheidenheid, ik geloof dat ik die taak aardig goed heb volbracht. Hoe klein hij ook was, ik heb altijd naar hem geluisterd, hem serieus genomen, naast hem gestaan en nooit ergens een ding van gemaakt. Elk huisje heeft zijn kruisje. Dit is het onze, maar als dat het is? Het enige wat telt als moeder is dat je kind gelukkig is.”