Ilona op huizenjacht: ‘Als mijn makelaar me vertelt hoeveel biedingen er zijn binnengekomen, trek ik langzaam wit weg’
In Ilona op huizenjacht neemt Margriets Ilona Oerlemans ons mee in, jawel, de zoektocht naar een nieuw huis. Een zoektocht die in de huidige tijd nogal wat voeten in aarde kan hebben. In haar maandelijkse column houdt ze ons op de hoogte van alle frustraties en teleurstellingen die haar zoektocht met zich meebrengt, wachtend op dat ene moment waarop ze het perfecte, zoals ze het zelf noemt, ‘grotemensenhuis’ heeft gevonden.
Vorige maand was het dan eindelijk raak voor Ilona: het grotemensenhuis was gekocht! En dus ging haar appartement in de verkoop. Dat leidde meteen tot een stormloop op de bezichtigingen.
Drommen vreemde mensen
Niet alleen voor mijn twee katten zijn de bezichtigingen spannend, zelf vind ik het ook nogal wat. Het idee dat er drommen – nou ja, steeds setjes van twee plús eventueel een aankoopmakelaar, maar toch – vreemde mensen door mijn huis gaan, is toch best apart. Maar zoals ik de katten ook al steeds voorhoud: nog heel even volhouden. Straks volgt de beloning in de vorm van eindelijk dat grotemensenhuis met tuin.
D-day voor de kopers
Anderhalve week na de eerste bezichtigingsdag is het D-day. Op die bewuste vrijdag vóór 12.00 uur moeten de potentiële kopers hun bod hebben neergelegd bij mijn verkoopmakelaar. Nou weet ik uit ervaring dat het nagelbijtend spannend is als je dan nog een heel weekend moet wachten op de keuze van de verkoper. Zo veel spanning wil ik de mensen niet aandoen, dus heb ik met de makelaar afgesproken om nog diezelfde dag de knoop door te hakken.
Haar telefoontje wacht ik af bij mijn moeder thuis op de bank. Als ze me even na het middaguur belt met de vraag of ik zit, flitsen er allerlei gedachtes door mijn hoofd. Variërend van ‘mijn appartement zal toch niet het enige zijn waar in deze hysterische markt núl concrete interesse voor is’ tot ‘zal er misschien flink zijn overboden…?’.
Zestien biedingen!
Zodra ik heb bevestigd dat ik zit, compleet met pen, papier en trillende zweethandjes, steekt ze van wal. Er zijn maar liefst zestien biedingen binnengekomen en allemaal boven de vraagprijs. Ik probeer zo goed en zo kwaad als het kan mee te schrijven, zodat mijn moeder ook meteen op de hoogte is, maar door de spanning produceer ik nou niet bepaald het best leesbare handschrift ooit. Ik noteer dat er drie investeerders tussen de geïnteresseerden zitten. Nou voelt het sowieso niet fijn om mijn geliefde appartement aan ‘de duivel’ te verkopen, dus dat is alvast een gevalletje ‘thanks, but no thanks’. Eerlijkheidshalve moet ik daar wel bij zeggen dat die investeerders bij lange na niet het hoogst hebben geboden. Ondanks mijn principes durf ik namelijk niet te beloven dat ik mezelf voor heel veel geld in de vingers zou snijden om maar één druppel op de gloeiende plaat die woningmarkt heet te gooien…
Vette cheque
Ondertussen gaat de makelaar verder en trek ik langzaam wit weg. Vond ik het in mijn zoektocht nog ronduit belachelijk toen iemand eens ruim een ton boven de vraagprijs had geboden, nu krijg ik van haar te horen dat er op mijn appartement maar liefst dríé mensen ruim een ton boven de vraagprijs hebben geboden! Natuurlijk óók ronduit belachelijk, maar tegelijkertijd voelt het alsof Gaston van de Postcodeloterij zojuist bij me heeft aangebeld met een vette cheque. De makelaar moet lachen om die vergelijking, zegt dat ze het op kantoor ook nog niet zó bont hebben meegemaakt en vraagt me of ze degene van het allerhoogste bod kan bellen met het goede nieuws. Ik stamel ‘ja, doe maar’, hang op en vraag mijn moeder om me een paar keer hard te knijpen. Dit kán toch niet waar zijn?!?