PREMIUM
‘Ik stapte op hem af en zei: ‘Ik vind jou een leuke man.’ Ik wilde me niet laten leiden door angst’
Na een gelukkig huwelijk was Marianne Visser van Klaarwater bang om alleen te blijven. Maar ze werd weer verliefd, al moesten daar wel wat hobbels voor worden genomen.
“Je bent nooit te oud om de liefde te vinden, daarvan ben ik overtuigd. Maar het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Je loopt hoe dan ook tegen dingen aan als je de liefde op latere leeftijd vindt. Het is minder onbevangen en zorgeloos dan wanneer je jong bent. Je hebt allebei een rugzakje. Maar die bagage mag er zijn. Peter en ik waren bang om helemaal voor elkaar te gaan. We hadden allebei zó veel verdriet gehad na het overlijden van onze partners, dat wilden we niet nog eens meemaken. Elke relatie eindigt ooit met een afscheid, dat voelt als een amputatie. Maar ik wilde me niet laten leiden door angst. Problemen zijn er om te worden overwonnen. Ik denk dat mensen tegenwoordig soms te snel opgeven. Als je doorzet en het lukt om er samen uit te komen, geeft dat zo’n mooie en sterke basis.”
Tegenpolen
“Zesentwintig jaar lang was ik getrouwd met Roel. We waren elkaars tegenpolen. Vóór mij had hij nog nooit een relatie gehad, terwijl ik veel vriendjes had gehad. Ik was een avonturierster en had veel gereisd, Roel was een huismus. Zijn rust en betrouwbaarheid spraken me aan. En hij had een ontzettend droge humor. De vonk sloeg over, ondanks onze verschillen. Roel bleek een lieve en zorgzame echtgenoot. Ons huwelijk bleef kinderloos, maar dat vond ik niet erg. We reisden samen veel. Door mij werd Roel ondernemender. Hij was nooit verder geweest dan Parijs, maar met mij durfde hij de wereld te verkennen. We reisden naar onder andere de Zuidpool, Chili en Nieuw-Zeeland. Roel en ik begrepen elkaar zonder woorden. Hij was er voor me in moeilijke tijden, bijvoorbeeld toen ik als dertiger in één jaar tijd mijn beide ouders verloor. Ik was zo intens verdrietig. Als enig kind kwam alles op mijn bordje terecht: de uitvaartdiensten regelen en het leegmaken van hun woning. In die tijd begon ik met schrijven, om mijn gevoelens te uiten. Ik merkte dat dat opluchtte, daarna ben ik altijd blijven schrijven.”
‘Laat maar los’
“Helaas kreeg Roel gezondheidsproblemen. In 1997 kreeg hij een zware hartaanval. Daar schrok ik enorm van. Roel was de enige familie die ik had, ik wilde hem niet ook verliezen. Die hartaanval was geen toeval of domme pech, uit onderzoek bleek Roel een zwak hart te hebben. Regelmatig kreeg hij een controle bij de huisarts, maar negen jaar later volgde de tweede grote hartaanval. Blijkbaar had hij in de tussentijd meerdere kleine aanvallen gehad, maar die waren niet opgemerkt. Roel onderging een riskante openhartoperatie. Daarna ging hij sterk achteruit. Hij kon niet meer lopen en zat in een rolstoel, ook at hij moeilijk. Op een dag had hij pijn, ik zei hem dat hij maar even moest gaan slapen. Toen ik later de kamer binnenliep, was de sfeer ineens heel vreemd, anders. ‘Laat maar los,’ zei ik, ‘Ga maar.’ En toen blies hij zijn laatste adem uit. Ik ben dankbaar dat ik tot het laatste moment bij hem ben geweest.”
En nu flink zijn
“En toen was ik alleen. In een stad waar ik niemand kende, want wij waren net een paar maanden daarvoor verhuisd. Er kwamen financiële tegenslagen. Zo bleek ik geen recht te hebben op de levensverzekering van Roel omdat er geen nabestaandenregeling was getroffen. Ik was eenzaam en kwetsbaar, en toen raakte ik mezelf kwijt. Er kwam een man in mijn leven die niet goed was voor mij. Ik had behoefte aan iemand die een arm om me heen sloeg en mij vasthield, maar hij was over veel dingen niet eerlijk. Op een dag zei ik tegen mezelf: ‘Nou moet je flink zijn.’ Ik ging de confrontatie aan met waar ik het bangst voor was: alleen zijn. Ik maakte een einde aan de relatie en voelde dat ik naar een stad moest gaan waar ik de taal niet sprak, niemand kende en de weg niet wist. In mijn eentje vertrok ik naar Istanbul om daar reisverhalen te schrijven. Voor mijn vertrek had ik slapeloze nachten, ik was zo bang. Maar in Istanbul hervond ik mezelf. Ik zwierf door de nauwe straatjes, stak de Bosporus over en ontmoette lieve mensen. Dit alles was ontzettend goed voor mijn zelfvertrouwen.”
Reizen
“Daarna begon ik mijn leven als weduwe vorm te geven. Ik maakte een dagindeling, waarbij ik zorgde dat ik op tijd opstond en veel kon schrijven. Ik startte een cultuurblog waarvoor ik uitstapjes maakte. En ik maakte de afspraak met mezelf dat ik elke zondag naar een café ging waar een jazzmiddag plaatsvond. Ook maakte ik nog steeds graag reizen en ging ik in mijn eentje naar Boedapest en Israël.”
Geen strijd meer
“En toen, elf jaar geleden, zag ik Peter op een middag in het buurtkoor. Een kerel met een grote snor en een mooie hoed op. Ik stapte op hem af en zei: ‘Ik vind jou een leuke man.’ Hij leek me interessant. Iemand die veel had gezien, geen kapsones had en het leven door en door kent. We raakten aan de praat en het klikte. Dus wisselden we nummers uit en zo begonnen de afspraakjes. Na drie maanden nodigde hij me uit om mee te gaan varen op zijn boot. Drie maanden lang voeren we door België. Op een boot zit je op elkaars lip, dus het was best een spannende relatietest. We hadden mooie, diepe gesprekken. Peters vrouw Adri overleed na een huwelijk van 32 jaar. In de jaren zestig had hij een seksshop gehad, daarna runde hij een optiekzaak. En ik vertelde hem alles over Roel.”
Flirt
“Hoewel we dichter tot elkaar waren gekomen op de boot maakte ik het toch uit toen we weer thuis waren. Ik vond Peter te veel een charmeur. Hij keek naar andere, jongere vrouwen en daar werd ik onzeker van. Hij was een heel ander type dan ik gewend was. Roel had alleen maar oog voor mij gehad. Peter was al zeventien jaar vrijgezel en een enorme levensgenieter en een flirt. Dat zat er bij hem ingebakken. Ik vertikte het om de strijd aan te gaan met andere vrouwen.”
“Maar we konden niet bij elkaar wegblijven. Ik besefte dat moeilijkheden er zijn om samen te overwinnen. Beiden hadden we last van bindingsangst. Het is eng om opnieuw je hart te verliezen aan iemand nadat je eerder een heel fijn huwelijk hebt gehad. Het leeftijdsverschil speelde ook mee. Peter is zeventien jaar ouder dan ik. Ik was bang om me aan hem te hechten, om hem vervolgens kwijt te raken. En Peter wilde het mij niet aandoen dat ik de zorg over hem zou krijgen als hij ooit ziek zou worden. Dat ik dan wéér voor iemand moest zorgen. Maar ik hield van Peter, het kon me niet schelen wat de toekomst ons bracht.”
Mooie herinneringen
“Dat betekende ook dat ik moest leren omgaan met de zware depressies die Peter destijds had. Dat deed ik door veel met hem te praten. Ik wilde weten wat er in zijn hoofd omging. Samen gingen we in therapie. Peter verdrong zijn depressieve gevoelens door veel te drinken, ook dat was iets waarmee we worstelden. Ik was stapelgek op hem en hij ook op mij. Ik zag de goede, lieve man die in hem zit. Gelukkig krabbelde Peter weer op. Ik hielp hem van de drank af en zijn depressieve gedachten werden steeds minder.”
Twee mannen
“Bij een nieuwe relatie op latere leeftijd zijn er ook vaak kinderen die een mening hebben. Daar moet je mee leren omgaan. Peter heeft twee kinderen die helaas niet blij zijn met onze relatie. Zij vinden het lastig dat er een nieuwe vrouw in zijn leven is. Dat is pijnlijk geweest, maar we hebben het losgelaten. Verdriet moet je samen leren delen. Je moet elkaar alles kunnen vertellen en niet elkaars overleden man of vrouw zien als concurrent, maar als een vriend of vriendin. Voor mij voelt Adri als een vriendin, terwijl ik haar nooit heb gekend. En Peter voelt hetzelfde voor Roel. We zijn een soort viermanschap geworden. Vaak zeg ik dat ik twee mannen heb. Eentje in de hemel en eentje met wie ik koffie kan drinken. Je moet er ook voor waken dat je de ander niet gaat vergelijken met je vorige partner. Gelukkig doen we dat niet. We koesteren de mooie herinneringen, want die mogen er zijn en die gunnen wij elkaar.”
Nooit uitgepraat
“Ik geef lezingen over de liefde vinden op latere leeftijd en ik heb er een boek over geschreven: De doorzetster, een ode aan de liefde. Nooit heb ik aan onze liefde getwijfeld, ondanks alle hobbels en moeilijkheden. Als je van iemand houdt, laat je diegene niet vallen. Ik had bij Peter kunnen denken: wat een lastige man. Onze relatie heeft diepe dalen gekend. Maar hij is veranderd, wat knap is op zijn leeftijd. Vol overtuiging en stralend van geluk gaven we elkaar vijf jaar geleden het jawoord. Dat deed ik om aan te geven dat ik zo zielsveel van hem hou. Er zijn zo veel ouderen bang voor de liefde en dat is zo jammer. Graag wil ik mensen meegeven dat je nooit te oud bent om weer geluk te vinden.”
“Peter en ik genieten samen van het leven. Elke vrijdagavond koken we iets lekkers en schenken we een drankje in. Dan gaan we tegenover elkaar zitten en beginnen we te praten over alles wat ons bezighoudt. Het is een moment van rust om de week af te sluiten, en altijd gezellig. We raken niet uitgepraat. Door het overlijden van je partner kun je jezelf verliezen. Maar door de liefde voor elkaar hebben Peter en ik onszelf weer teruggevonden.”