PREMIUM
Hannie (56) vangt twee Oekraïense families op: ‘De angst die zij voelen ken ik niet, en hoop ik nooit te kennen’
Hannie Roodbeen twijfelde niet lang toen de vraag kwam of ze plek had om Oekraïense vluchtelingen op te vangen: “Door mijn leegstaande huis aan te bieden, kan ik eraan bijdragen dat deze families bij elkaar blijven.”
“De dag dat de Oekraïense families aankwamen deed me denken aan vroeger, wanneer pleegkinderen bij ons thuis aankwamen. Soms met een klein tasje of soms met helemaal niets, of ze hadden midden in de winter alleen een dunne zomerjas aan. Dat soort dingen herkende ik nu ook weer. Het is enorm heftig om te bedenken dat deze vluchtelingen elke keer weer dezelfde onderbroek aan moeten, omdat ze in verschrikkelijke omstandigheden hun land en alles wat ze kennen moesten ontvluchten.”
Ik werd pleegmoeder
“Ik heb altijd met veel plezier gewerkt als ziekenverzorgster. Maar toen ik ruim dertig jaar geleden voor het eerst moeder werd, merkte ik al snel dat het lastig was om mijn werk te combineren met het gezinsleven en het bedrijf van mijn man, Henk. Ik besloot daarom om te stoppen met werken en ging me volledig richten op mijn gezin. Maar toen mijn vier kinderen ouder werden, merkte ik dat ik iets miste. Ik wilde voor kinderen zorgen, ze rust en stabiliteit bieden en een plek om zichzelf te zijn, waar ze zich verder kunnen ontwikkelen. Toen besloot ik niet weer op zoek te gaan naar een betaalde baan, maar pleegmoeder te worden.
Van die beslissing heb ik geen moment spijt gehad. Ik heb enorm veel voldoening gehaald uit het pleegmoeder-zijn en heb met veel liefde gezorgd voor zowel mijn vier kinderen als onze pleegzoon, die ik ook als zoon beschouw. Naast de zorg voor mijn vijf kinderen heb ik ook jarenlang crisisopvang gedaan; kinderen die snel uit een ernstige thuissituatie weg moesten, kwamen dan tijdelijk bij ons terecht. Die ervaringen zorgden er nu voor dat ik niet lang na hoefde te denken toen we van kennissen van ons, Marije en Hemmy, de vraag kregen of wij een plek hadden om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Zij wisten dat wij een ander huis hebben dat op dit moment leeg staat.”
Van leegstaand naar leefbaar
“Ik denk dat mijn man en ik ongeveer een kwartier hebben overlegd na dat telefoontje. We dachten allebei: het andere huis staat toch leeg, dus waarom niet? Tegelijkertijd voelden we ons bezwaard. We wonen niet in dat pand omdat dat te zijner tijd, als we er een nieuw huis gaan bouwen, plat gaat. We hebben er de afgelopen tijd dus ook geen onderhoud gepleegd: het was oud en vies. En in een huis dat er op z’n zachtst gezegd niet zo netjes bij staat, kun je toch geen vluchtelingen onderbrengen? Die twijfel voelden Marije en Hemmy, dus boden ze aan om het op te knappen. Ze hebben een ploeg samengesteld met vrienden en kennissen, en binnen de kortste keren was het hele huis omgetoverd tot een leefbare plek. Een raam dat door de storm beschadigd was geraakt is gemaakt, de rommel en viezigheid zijn opgeruimd. De tranen schoten in mijn ogen toen ik zag hoe we met veel mensen en maar weinig middelen zoiets moois hebben gemaakt.”
Links: Elena, Danja, Galina en Katja.
Rechts: Marije en Hannie.
Hulp van de gemeenschap
“In ons huis zitten nu twee Oekraïense families. Twee vrouwen, Galina en Kateryna, met hun dochters, Elena, Katja en Lesia en de kleinkinderen, Danja en Veronika. Drie generaties vrouwen dus. Het lijkt me verschrikkelijk als ik met mijn eigen kinderen en kleinkinderen in hun situatie terecht zou komen. Ik zou het dan ook fijn vinden om samen ergens te worden opgevangen. Om samen op te trekken en samen naar een veilige plek te gaan. Door mijn leegstaande huis aan te bieden, kan ik eraan bijdragen dat deze families bij elkaar blijven.
Via de kerk hebben we een grote gemeenschap die ons en de gezinnen helpt. Zo is er Anastasia, die al ruim vijftien jaar hier in de buurt woont. Haar familie woonde nog in Oekraïne, maar die heeft zij nu hiernaartoe gehaald. Via haar zijn deze twee gezinnen bij ons terechtgekomen. Maar ze heeft nog veel meer geregeld, zoals kleding voor de vrouwen. En omdat ze de taal spreekt, kon ze ons ook de eerste dingen uitleggen en vertellen. Zo weten we nu waar deze twee gezinnen vandaan komen. Het doet me goed om te zien dat de hele gemeenschap zich zo inzet voor en zich betrokken voelt bij deze mensen.
Marije en ik werken nauw samen. We gaan allebei elke dag wel even langs en helpen de twee families waar nodig. Marije en Hemmy helpen met name met praktische zaken, zoals het regelen van medicijnen. Ik help bij dagelijkse dingen, zoals boodschappen. In onze supermarkten staan allemaal producten die zij niet kennen. Toen ik aankwam met knakworstjes en Chicken Tonight keken ze me verward aan: wat moeten we hiermee? Ik vind het leuk om dan uit te leggen wat het is en om al hun andere vragen te beantwoorden. Het is voor mijzelf ook een soort ontdekkingsreis.”
Lang leve Google Translate
“Met elkaar communiceren is nog wel lastig. We kletsen nu vooral via Google Translate. Dat is wel gek, omdat je dan de hele tijd met je telefoon in de hand zit, wat normaal juist heel onpersoonlijk voelt. Google Translate vertaalt niet alles even goed, waardoor gesprekken wat stroef verlopen, terwijl je juist op emotioneel vlak wilt communiceren. Verder is er veel non-verbale communicatie, bijvoorbeeld via foto’s. Laatst had ik het met Galina over de oorlog; we zaten samen op de bank en keken naar de foto’s die naar haar waren gestuurd. Naar beelden van haar thuisstad Kiev, die ze eigenlijk niet meer herkent. Dan zit ze naast me, en schudt haar hoofd. Ik zie dan zo veel verdriet in haar blik. Ik wil haar dan graag troosten, maar hoe doe je dat als je geen troostende woorden kunt gebruiken? Ik geef dan maar een schouderklopje of leg een arm om haar heen en leef op die manier met ze mee. Die momenten zijn wel moeilijk.”
V.l.n.r.: Kateryna, Marije, Lesia, Katja, Galina, Hannie, Elena en kleinkinderen Danja en Veronika.
Rechts: Kateryna, Lesia en Veronika.
Alles achtergelaten
“Het leven van deze mensen is in één klap helemaal veranderd. Elena is kapster en Katja is schoonheidsspecialiste, maar in Nederland kunnen ze dat werk nog niet doen. Katja vertelde me vol trots dat ze een eigen salon zou openen in Kiev. Daar had ze heel hard aan gewerkt en nu heeft ze niets meer. Toch proberen ze hier in Nederland niet stil te zitten en zo goed als het gaat hun leven op te pakken. Door niet alleen thuis te zitten, maar zich juist nuttig maken. Elena en Katja werken nu in het restaurant van Hemmy en de kinderen gaan hier naar school. Het is mooi om te zien hoe ze hier hun draai proberen te vinden, en vooral ook hoe de kinderen elkaar helpen. Als ik met mijn kleinzoon en -dochter langskom, spelen de kinderen met elkaar. De volwassenen krijgen meteen een lach op hun gezicht en tillen de kleinste op.
Hun werk is niet het enige wat de vrouwen hebben achtergelaten, ook hun partners en mannelijke familieleden zijn nog in Oekraïne. Hoe het precies zit met het thuisfront weten we niet, maar wel dat de vader van Elena’s zoontje Danja in Oekraïne moest blijven. Hij en Elena zijn niet meer samen, maar ze hebben nog wel goed contact. Katja heeft een vriend, maar daar weten we niet zoveel over. Galina’s ex-man is Russisch en woont ook in Rusland, dus hij maakt de oorlog waarschijnlijk heel anders mee. Toen Lesia aankwam was al snel duidelijk dat zij haar partner in Oekraïne heeft moeten achterlaten. Haar vierjarige dochter, Veronika, was enorm overstuur toen ze hier aankwamen. Ze wilde het huis eerst niet in en was ontroostbaar. Dat soort momenten vind ik heftig. Ik blijf er ook niet bij, maar geef ze de ruimte die ze nodig hebben.”
Niet voor te stellen
“Ik kan me tot op zekere hoogte verplaatsen in hun situatie, maar de heftigheid van alles wat ze hebben gezien, daar kan ik me niets bij voorstellen. Je ziet de beelden op het journaal, maar je weet niet hoe het voelt als al die vliegtuigen dreigend overvliegen, hoe het is om te leven met al het lawaai en in een kapotgeschoten stad te zijn. Ik ken de angst die zij voelen niet, en hoop die ook nooit te kennen. Maar daarom voelt alles wat wij voor ze doen extra krachtig. Wij kunnen ze de ruimte geven om in gezondheid en vrede te leven. Het voelt voor mij als een plicht om ze op te vangen en het liefst zou ik nog veel meer vluchtelingen helpen, maar dat is als individu natuurlijk niet te doen.”
Extra knuffels
“Tot nu toe is de opvang van deze twee families me nog geen moment tegengevallen. Ik zie dat ze veel verdriet hebben en probeer ze te helpen door met ze te praten en ze de ruimte te bieden die ze nodig hebben. Maar ik zie dat het ook heel belangrijk is dat ze elkaar hebben en samen kunnen blijven. Dat Galina heel veel verdriet heeft, merk ik vooral aan de hoeveelheid knuffels die ze me geeft; dan komt ze ineens naar me toe en geeft ze me een knuffel. Dat is haar manier om te laten weten hoe dankbaar ze is voor onze hulp.
Hoe lang ze precies blijven, weten we nog niet. Dat kan een week, een paar maanden of zelfs een jaar zijn. Zolang het nodig is, zijn ze hier welkom. Ook als ons nieuwe huis wordt gebouwd, kunnen zij blijven omdat het pand erachter komt te staan. Het geeft heel veel voldoening om deze mensen te kunnen helpen op het moment dat ze het echt nodig hebben.”