Elsje voedt haar kleinkinderen op: ‘Het enige waar we moeite mee hadden, is dat we geen opa en oma meer konden zijn’
Het is niet niks, als je zelf uit de kinderen bent en geniet van je vrijheid en elkaar, om dan weer te gaan opvoeden. Elsje Vos (58) voedt samen met haar man Cor (67) al negen jaar de vier kinderen (in de leeftijd van 13 tot 19) van haar dochter (36) op. “Het enige waar we moeite mee hadden, is dat we geen opa en oma meer konden zijn”
“Cor en ik genoten van onze vrijheid. We gingen weekendjes weg, zaten graag samen op een terrasje, vertoefden veel in onze volkstuin en aten wanneer we zin hadden. Het plan was om van de erfenis van Cors moeder in de toekomst verre reizen te gaan maken. Maar die reisplannen zijn op de achtergrond geraakt. Het geld van de erfenis was nodig voor de aanschaf van een droger, vaatwasser, tv en een nieuwe auto. Een zevenzitter, want er moesten maar liefst vier kinderen op de achterbank passen.”
Een sterke band opbouwen
“Toen de vraag kwam of wij tijdelijk voor de kinderen konden zorgen, twijfelde ik geen moment. Cor evenmin. Hij is voor mijn kinderen altijd als een vader geweest en voor de kleinkinderen was hij hun opa. Wij zouden hoe dan ook het grut in huis nemen. De kans dat alle vier de kinderen in één pleeggezin terecht zouden komen was gering. Er is sowieso een tekort aan pleeggezinnen. Ik moest er niet aan denken hoeveel schade ze zouden oplopen als ze uit elkaar gehaald zouden worden.”
“Onze insteek was dat ze met zijn vieren bij elkaar konden blijven en wij ze alle mogelijkheden zouden geven om een sterke band op te kunnen bouwen, zodat ze ook in hun volwassen leven elkaar waar nodig tot steun konden zijn. Waarom mijn dochter niet voor haar kinderen kan zorgen, daar kan ik weinig over zeggen. Maar het komt erop neer dat beide ouders, vader was na de scheiding al minder in beeld, niet in staat zijn hun kinderen op te voeden.”
Creatief omgaan met de ruimte
“Al wisten Cor en ik nog niet hoe of wat en voor hoelang, maar we waren vastbesloten er voor de volle honderd procent voor te gaan. Natuurlijk moest er nog wel het een en ander gebeuren in huis. Voor ons tweetjes was de flat groot genoeg, maar nu we er met zijn zessen zouden gaan wonen, moesten we creatief omgaan met de ruimte. Dus verhuisden wij ons bed naar de kleine slaapkamer en maakten we voor de kinderen in de grote slaapkamer met behulp van kastenwanden een jongens- en een meisjesafdeling. Toen na een jaar bleek dat er geen sprake meer was van tijdelijke maar langdurige opvang, hebben we de boel weer omgegooid. De jongens en meisjes kregen ieder een eigen slaapkamer en het bed van Cor en mij kwam in de L-vormige woonkamer te staan.”
Op de hoogslaper
“We gunden de kinderen een plek voor hun lego en de poppen. Daarom hebben we daarna zelfs nog een hoogslaper gemaakt zodat de kinderen onder ons bed een speelplek hadden. En ja natuurlijk keken we elkaar dan weleens aan als we ’s avonds als twee gekke Henkies bekaf het bed in klommen. Maar we hebben er altijd om gelachen en er nooit een probleem van gemaakt. Tot de kinderen er waren, hoefden we nooit een wekker te zetten. Ik werkte in de avonduren als gastvrouw in een verzorgingstehuis, ook Cor werkte vooral ’s avonds. In het begin wisselden we elkaar af. Maar ja, toen zaten Cor en ik nooit meer samen aan tafel en dat kon ook niet de bedoeling zijn. Dus nam ik onbetaald verlof. Toen duidelijk werd dat de kinderen bij ons bleven, ben ik gestopt met werken. De kinderen hadden genoeg voor hun kiezen gehad. Ik wilde er voor hen zijn, alle momenten van de dag.”
Geen opa en oma meer
“Voor de kinderen is de verhuizing soepel gegaan. Cor en ik voelden veilig en vertrouwd, ze logeerden voorheen ook al geregeld bij ons, en omdat we in de buurt woonden, hoefden ze niet naar een andere school. Pas na een jaar merkte de jongste, zij was nog geen vier toen ze bij ons kwam, op dat ze nu al wel heel lang bij ons aan het logeren waren. Gelukkig was er, en die is er nog steeds, een bezoekersregeling met hun ouders. Het enige waar we allemaal moeite mee hadden, is dat wij als opvoeders geen opa en oma meer konden zijn. Voorheen kwamen de kinderen vaak één op één bij ons, nu hadden ze opa en oma te delen. Ook moesten ze zich opeens houden aan regels die opa’s en oma’s gewoonlijk niet hebben.”
Opa en oma-dagen
“Daarom organiseerden we zogenaamde ‘opa en oma-dagen’. Op die dagen gingen Cor en ik om beurten met één van de kinderen de stad in of een ijsje eten, zodat ze toch apart van elkaar onze aandacht kregen. Ook werd er dan patat gegeten en mochten ze zo veel snoepen of naar een beeldscherm turen als ze maar wilden. Maar op alle andere dagen waren er regels. Om zeven uur tandenpoetsen en naar bed en als het regende, niet de hele dag tv-kijken, maar ook spelen, puzzelen en kleuren.”
“Wij zijn altijd heel duidelijk geweest. Nee is nee, ja is ja. En daar werd niet aan getornd. En als er wordt gezeurd van ‘ik wil dit of dat’ krijgen ze steevast van mij te horen dat ik wel een olifant zou willen, maar dat dat ook geen optie is. Ze moeten leren dat sommige dingen niet kunnen. Ook dat hoort bij groter worden. En ja, dit levert soms boze gezichten op. Het kan dan ook soms flink donderen hier in huis. Kinderen opvoeden is nu eenmaal niet altijd leuk, maar door met ze in gesprek te blijven, komen we er altijd uit. Daarbij komt, het feit dat ze een grote mond durven geven, zie ik ook als een compliment. Het betekent dat ze zich veilig voelen bij ons.”
Dronken thuiskomen
Nu er volop wordt gepuberd, houden we de teugels extra kort. Kijk, ik ben ook jong geweest en ik snap dat verbieden geen zin heeft. Je houdt ze toch niet tegen als ze iets willen uitproberen. Maar haal het niet in je hoofd om dronken thuis te komen, want dan heb je een probleem. Als je wilt experimenteren met alcohol, dan doe je dat thuis. Ze moeten zichzelf eerst maar eens leren kennen hoe ze zijn met drank op. Tot nu toe hebben ze zich daar keurig aan gehouden.”
‘Waar zijn we aan begonnen?’
“Natuurlijk heb ik weleens momenten gehad dat ik dacht: waar zijn we aan begonnen? Mijn agenda stroomde over. Rapportvergadering hier, traktatie daar, sportclubje zus, hobby zo. De hele dag was ik aan het rennen, vliegen, taxi-en, wassen, koken en opruimen. Zonder een centimeter aan eigen ruimte, want waar ik was, waren zij. Onze woonkamer was bezaaid met treinbanen, legokunstwerken, ja zelfs percussietrommels. En mijn schildersezel in de schuur had plaatsgemaakt voor een drumstel.
Weekendpleeggezin
Omdat het voor Cor en mij haalbaar moet blijven om de boel draaiende te houden, gaan de kinderen eens per maand naar een eigen weekendpleeggezin. We hebben er bewust voor gekozen dat ze ieder een eigen gezin hebben. Op die manier hoeven ze daar geen aandacht te delen en ze bij thuiskomst hebben ze hun eigen verhaal. In de wetenschap dat ze het goed hebben bij de pleeggezinnen, genieten Cor en ik van die twee dagen dat we weer even man en vrouw kunnen zijn. Daarnaast zijn we gezegend met een fantastische vriendengroep. Die staat altijd voor ons en de kinderen klaar. Ook hebben we veel mazzel met de begeleidster van de pleegzorgorganisatie. Bij haar vind ik altijd een luisterend oor en ze denkt met ons mee in het vinden van tijd voor onszelf. Zo is ook het plan van het weekendpleeggezin ontstaan.
Een eigen rugzak
Alle vier de kinderen hebben een rugzak, maar hoe ze daarmee omgaan verschilt per kind. Zo heeft het ene kind meer behoefte de ouders te zien dan het andere, vertelt de één aan iedereen die het wil horen dat ze bij oma en opa wonen, terwijl een ander er liever niet over praat of het moeilijk vindt om ‘anders’ te zijn. We hebben ze geleerd dat iedereen recht heeft op zijn eigen gedachten en gevoelens en dat dit dus kan betekenen dat je broer of zus anders denkt of voelt dan jij, maar dat je dat van elkaar hebt te respecteren.
Een eigen plek
“Inmiddels is het grut ouder waardoor Cor en ik weer wat meer van ons eigen leven terugkrijgen. De schuur is weer mijn atelier geworden, de oudste gaat studeren en woont op kamers en doordat we wat gehusseld hebben met de ruimte, hebben Cor en ik weer een eigen slaapkamer. Nu pas besef ik hoe prettig het is om weer een eigen plek te hebben met een deur die dicht kan.”
Jongelui
“Toen we negen jaar geleden dit avontuur aangingen, wisten we niet waar we aan begonnen, maar wat ben ik dankbaar dat we het zijn aangegaan. Ik voel me een rijk mens met die jongelui om me heen en moet er niet aan denken deze jaren te hebben moeten missen. Dan had ik nooit die band met de kleinkinderen gehad die ik nu heb. Ik ben trots op ons zessen. De kinderen zitten goed in hun vel, zijn zelfredzaam en blij. En Cor en ik zijn een topteam. Hoe druk het soms ook is, we maken altijd tijd vrij om met elkaar te praten. Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk geweest, maar als je ons de vraag stelt of we het over zouden doen, zeggen we allebei volmondig: ja!”
Tekst | Ymke van Zwoll, Denise Hilhorst
Fotografie | Mariel Kolmschot
Dit interview verscheen eerder in Margriet 52 – 2021. Dit nummer nabestellen kan via lossebladen.nl.