PREMIUM
Asha: ‘We hebben thuis een kleine tempel, waar ik volgens de hindoe-rituelen mijn offers aan de goden breng met bloemen of fruit’
Asha Pultoo-Ramcharan (63) groeide op met het hindoeïstische geloof, dat voor haar meer betekenis heeft gekregen naarmate ze ouder werd.
“Ik ben geboren in Suriname en kwam als tiener naar Nederland. Mijn vader leidde priesters op en was leraar Hindi, het Indiaas geschrift. ‘Kom, dan leer ik het je,’ zei hij vaak, maar ik was met andere dingen bezig en mijn ouders lieten me vrij.
Toen ik 35 jaar geleden mijn man leerde kennen, ging ik me wat meer verdiepen in het geloof. Hij is ook hindoe en religieus opgevoed, maar mocht net als ik zijn eigen keuzes maken. Het geloof was op dat moment wel onderdeel van ons leven, maar we waren er nog niet zo intensief mee bezig als nu. Vanaf mijn eerste zwangerschap is de verbintenis met onze goden veel hechter worden. We gingen naar de tempel om onze goden te vragen om een gezond kindje op de wereld te mogen zetten. Als hindoe aanbid je goden en godinnen. Zij hebben allen hun eigen ‘belijdsdag’ in de week, waar bloemen bij horen in een voor iedere god of godin eigen kleur. Hanumanji, God van de wind, staat het dichtst bij me. Bij hem horen de dinsdag en rode bloemen. Hij is de helper en de probleemoplosser, daar herken ik mezelf in. Ik sta klaar voor iedereen die mijn hulp nodig heeft en hoef daar niets voor terug.
Bidden voor geluk en gezondheid
We hebben thuis een kleine tempel op zolder, waar ik dagelijks volgens de hindoe-rituelen mijn offers aan de goden breng met bloemen of fruit. Ik bid voor geluk en gezondheid, niet alleen voor mijn gezin en mijzelf, maar voor iedereen. Bij problemen of verdriet trek ik mij daar terug en praat ik met mijn goden om steun en kracht te vragen. Ik geloof erin dat mooie gebeurtenissen worden gestuurd, dus ook mijn dankbaarheid toon ik in gebeden. Mijn goden zijn mijn vertrouwenspersonen. Alles wat ik met hen bespreek, bespreek ik in mijzelf. In de tempel doen we dat met elkaar en zingen we hardop. Ik vind het prachtig: de tempel, de rituelen, de kleurrijkheid, de klederdracht die erbij hoort. Ik heb sari’s in alle kleuren en ik heb cursussen gegeven over hoe je de lange lap stof het mooist kunt draperen, want dat is nog een hele kunst.
Onze zoons waren zeven en acht jaar toen we samen op Hindi-les gingen. Zij haakten na een tijdje af. Ik heb er altijd op vertrouwd dat ook zij hun weg naar het geloof wel weer zouden vinden en dat is ook gebeurd. Ondertussen ben ik meer betrokken geraakt bij onze tempel, de Radha Krishna Mandir. Ik begon als vrijwilliger en hielp in de keuken en bij festiviteiten. Niet veel later werd ik gekozen als bestuurslid en sinds vorig jaar ben ik ondervoorzitter. Binnenkort ga ik met pensioen. Ik kijk ernaar uit om nog meer tijd in de tempel door te brengen. Hoe meer ik me verdiep in mijn geloof, hoe groter de betekenis voor me wordt.”
Dit artikel komt uit het Digitale Magazine van Margriet. Benieuwd wat er nog meer in staat? Klik hier.