PREMIUM
Annemarie Oster: ‘In deze tijd waarin iedereen alleen maar mooi weer speelt, vind ik het zinvol om ook de negatieve kanten te beschrijven’
Het leven van Annemarie Oster (80) stond de laatste jaren vooral in het teken van mantelzorgen voor haar man. Ze schreef er het boek Mantelliefde over. Sinds zijn dood mist ze hém, vanzelfsprekend, maar probeert ze ook weer wat van het leven te maken.
De naam van haar man wil ze niet in het interview vermeld hebben. “Ik noem hem niks,” zegt ze strijdbaar, gezeten in de stoel die ooit van haar moeder, actrice Ank van der Moer, was. “Ik wil het niet dat ‘huiselijke’ geven.” Voor kneuterige tuttigheid is Annemarie Oster nu eenmaal allergisch. Nou goed, dan niet. En ze heeft het liever ook niet te veel over haarzelf, is het volgende gebod, want: “Een bekende Nederlander ben ik al lang niet meer.” Dat zal moeilijk worden, want haar boek Mantelliefde gaat nou eenmaal over de laatste fase van haar huwelijk met haar derde echtgenoot met wie ze twintig jaar samen was. Die laatste jaren stonden in het teken van zijn ziekte vasculair parkinsonisme en vasculaire dementie. Een situatie waarin Annemarie, naar eigen zeggen behept met een ongeduldig, snel geïrriteerd karakter, geleidelijk in de rol van mantelzorger werd gedwongen en een leven kreeg, zoals ze het omschrijft, ‘als fulltime huisvrouw, zorgzame kloek, manus-van-alles, met als enig recht het aanrecht’. Een rol die haar tot haar eigen verbazing goed afging.
Roerig liefdesleven
Maar eerst naar de start van dit alles, de ontmoeting met haar echtgenoot. Tegen de zestig was ze, een roerig liefdesleven achter de rug en geen enkele verwachting dat de liefde nogmaals op haar pad zou komen. En toen, op een avond in de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring, werd ze op weg naar de uitgang aangesproken door de man die haar derde echtgenoot zou worden.
Op zoek was ze niet. “Ik had de liefde opgegeven. Ik had, en heb, weinig zelfvertrouwen. Ten onrechte, dat weet ik heus wel, en ik weet waar het vandaan komt, maar zonde blijft het.” De oorzaak van dat gebrek aan zelfvertrouwen ligt in haar jeugd. Door de succesvolle toneelcarrières van haar moeder en van haar vader Guus Oster werd Annemarie als kind langdurig ondergebracht in pleeggezinnen; nogal desastreus voor de ontwikkeling van een gezond zelfbeeld.
Vrouw met een eigen leven
De Amsterdamse advocaat die haar had aangesproken vond ze aanvankelijk maar een rare snijboon. Maar de snijboon kwam een paar weken later weer op haar pad en toonde duidelijk interesse in haar. Was dat ook wederzijds? “Ik was allang blij dat iemand zo veel aandacht aan mij besteedde,” vertelt ze. “We konden erg met elkaar lachen en langzamerhand begonnen we toch naar elkaar toe te groeien.” Zij mocht dan niet op zoek zijn naar een nieuwe liefde, hij was dat wel, vertrouwde een vriend van hem haar later toe. En wel naar een vrouw van zijn leeftijd met een eigen leven. Haar beroep deed er niet toe, als ze maar iets voorstelde en hij ‘er niet te veel omkijken naar zou hebben.’ Bij de naam ‘Annemarie Oster’ had hij alleen een vaag idee. Een ‘soort actrice’ vermoedde hij als notoire krantenlezer die niet of nauwelijks televisiekeek. Mogelijk een kinder- of kookboekenschrijfster. Zoiets.
Waar zij op viel? “Op z’n brutaliteit. Ik vond hem ontzettend grappig. Hij praatte ook heel hard. Door die quasibravoure heen voelde ik dat hij een zachtaardige man moest zijn. Maar ik heb er lang over gedaan om die karaktertrek bij hem te ontdekken.”
Actrice en schijfster Annemarie Oster begon als omroepster bij de VPRO en werkte daarna mee aan het roemruchte, satirische tv-programma Hadimassa. Ze schreef verschillende boeken en columns voor kranten en tijdschriften. Daarnaast was ze toneelrecensent en speelde ook zelf in theaterproducties. Annemarie Oster heeft twee zoons en drie kleinkinderen.
Dominante houding
Ze werden verliefd en na enige tijd trok ze bij hem in in zijn appartement aan de Keizersgracht. Er volgden mooie jaren, al bleek hij geen makkelijke man. Nadat de gelukzalige, verliefde periode geleidelijk overging in het ‘normale’ bleek het samenleven dan ook niet altijd mee te vallen. Het paar begon min of meer langs elkaar heen te leven. Plagen, nou ja, eigenlijk meer sneren geven, deed hij ook geregeld. “Zat ik naar een prachtige serie op televisie te kijken en dan hoorde ik: ‘Zit je weer naar zo’n huisvrouwenserie te kijken?’ Daar ging ik dan nog tegen in ook. Er ontstond, denk ik, een vorm van regressie. Omdat mijn vader vroeger ook zo met mij omging, werd het behoeftige kleine meisje in mij getriggerd. Heel vervelend, maar het is blijkbaar sterker dan ikzelf. En bij hem lokte het een dominante houding uit, terwijl hij dat van nature niet was. En ja, wat je eerst leuk aan iemand vindt kan, als je ontwaakt uit je verliefdheid, juist gaan irriteren. Toch hebben we het lang leuk gehad, hoor. Maar in deze tijd waarin iedereen alleen maar mooi weer speelt, vind ik het zinvol om ook de negatieve kanten te beschrijven.”
Op de vraag of ze eigenlijk wel gelukkig was in die jaren, antwoordt ze na lang nadenken: “Ik was in zoverre gelukkig omdat hij mij ook erg vrij liet. Maar het was niet himmelhoch jauchzend. Bij mij is het altijd zo geweest dat als ik een relatie had, ik eigenlijk liever alleen wilde zijn en andersom. Ik heb vaak de kuierlatten genomen.”
Nog een keer trouwen
Ze trouwen in de lente van 2017. Het bruidspaar is dan halverwege de zeventig. Het is zijn tweede huwelijk, haar derde. Het waarom van deze stap? “Erkenning,” is het antwoord. “Ik wilde door zijn beide zoons au sérieux worden genomen. Dat gevoel had ik niet, nee, maar daar was ik zelf ook schuldig aan. Bij hen heb ik dezelfde fout gemaakt als bij mijn eigen zoons. Ik wilde meer een leuke vriendin voor ze zijn dan een autoriteit. Met als gevolg dat ze mij best amusant vonden, maar niet echt zagen als de vrouw van hun vader. Terwijl ik langer met hem samen ben geweest dan hun moeder die al vrij jong overleed. Daarnaast vond ik het gewoon leuk om nog een keer te trouwen. Ik vond dat ik het eigenlijk wel verdiende.”
Dat de gezondheid van haar echtgenoot achteruitging was al langere tijd duidelijk. Hun huwelijksreis bracht hij voornamelijk in bed door. Slapend. En dat vreemde loopje van hem was haar al eerder opgevallen. “Achterover hellend met doorgezakte knieën; typerend voor parkinsonisme, terwijl ik dacht dat het door zijn rugaandoening stenose kwam. Vergeetachtig werd hij ook. Waar we ook waren geweest, hij moest vrijwel altijd terug omdat hij dan weer een tas of iets anders was vergeten. Zijn frustratie daarover projecteerde hij steeds vaker op mij. Als ik eens iets kwijt was, vond hij dat maar dom. ‘De pot verwijt de ketel!’ riep ik dan kwaad. Ach, veel huwelijken ontaarden uiteindelijk in dit soort gekibbel.”
Eeuwig schuldgevoel
Nadat de diagnose van zijn ziekte werd gesteld, werd het grachtenhuis in gestaag tempo gevuld met de nodige hulpmiddelen. Een traplift, tillift, sta-opstoel, hoog-laagbed, overal handgrepen, een rolstoel, op beide etages een rollator en ga zo maar door. Annemarie vulde haar dagen met eindeloos bellen naar instanties, eindeloos in de wacht worden gezet, merken dat verzekeraars dit wel vergoeden en dat niet, worden geconfronteerd met een stroperige bureaucratie, betrokken en minder betrokken thuiszorgmedewerkers plus de nodige onbegrijpelijke eisen en regels. Toch bleek er in de ongeduldige Oster wel degelijk een Florence Nightingale schuil te gaan. “Bij wijze van spreken dan, hoor,” zegt ze relativerend. “Maar ik wist eerlijk gezegd niet dat ik het in me had. Een hulpeloos mens maakt dat kennelijk in mij wakker; ik had zielsmedelijden met hem. Tot mijn verbazing merkte ik dat het mantelzorgen mij voldoening gaf, ik voelde me opeens heel nuttig. Het gaf ook structuur. Na verloop van tijd iets te veel structuur, want je kunt eigenlijk geen kant op. Dat vond ik het zwaarst: het niet meer kunnen meedoen aan de buitenwereld. En dat eeuwige schuldgevoel als ik hem paar uurtjes alleen liet met een oppas. Dat herkende ik van vroeger, als ik naar een feestje ging en mijn zoontjes vroegen: ‘Waar ga je naartoe, mam?’ Wat ben ik toch een slecht mens, dacht ik dan, waarom blijf ik niet bij ze thuis om met lego te gaan spelen? Vrouwen zijn vaak behept met schuldgevoel om niets.”
Eenzame jeugd
Geluk bij een ongeluk was dat haar eigenzinnige echtgenoot tijdens zijn ziekteproces geleidelijk veranderde in een zachtaardige, nooit klagende man. “Dat hoort bij het ziektebeeld van vasculair parkinsonisme en vasculaire dementie, is mij uitgelegd. Mensen met deze ziekte ondergaan hun lot opvallend gelaten. Maar ook voordat hij ziek werd, had mijn man een hoge acceptatiegraad. Heel geleidelijk werd hij de zachtaardige man die ik altijd in hem had vermoed. Het onschuldige, achtjarige jongetje van zijn jeugdfoto die op de voorkant van mijn boek staat, kwam op zijn gezicht tevoorschijn. Als kind van een egocentrische, opvliegerige predikant had hij een eenzame, gevoelsarme jeugd gehad. Hij zocht zijn toevlucht vaak bij de buren, een warme boerenfamilie waar hij altijd welkom was. Daar zat hij dan uren naar de radio te luisteren. Die eenzaamheid herkenden wij in elkaar. Maar als ik over mijn kindertijd sprak, deed hij dat badinerend af als ‘gevoelentjes’. Omdat hij die van hem niet toeliet, waarschijnlijk. Achteraf heb ik spijt dat ik niet meer aan hem heb ontlokt. Wat meer geduld voor en interesse in hem heb getoond. Maar als ik het probeerde, kwam ik meestal van een kouwe kermis thuis.”
Oase na de tropenjaren
Het mooie huis aan de gracht werd na verloop van tijd een gevangenis. “We konden nooit spontaan weg en dat onvrije begon me op te breken. Grachtenhuizen hebben zo’n stenen buitentrap en ik kon mijn man daar niet in mijn eentje met rolstoel en al vanaf krijgen. De chauffeurs van de speciale rolstoeltaxidienst weigerden vaak te helpen. Dat mocht niet van de arbodienst, dus dan waren we afhankelijk van buren of toevallige voorbijgangers. Het was elke keer zo’n gedoe. We moesten daar weg.”
Na een rondgang langs verschillende instellingen vond Annemarie een prachtige oplossing aan de rand van de Jordaan: een mooi complex, met op de begane grond een verpleegafdeling en daarboven seniorenappartementen. Voor haar man kwam – uiteraard na een wachtlijst en eindeloos bellen – een plek op de zorgafdeling vrij en nadat hun huis was verkocht betrok zij een appartement vier etages hoger. Geen trappen meer, maar liften en deuren die automatisch openen en sluiten. Kortom: geen obstakels. Een oase na die vijf tropenjaren aan de gracht.
Hartverscheurend
Al bleef het schuldgevoel knagen. “Zat ik daar in dat leuke appartementje met uitzicht over de stad en hij beneden in zijn kamer, een soort pijpenla. Hij vroeg ook wel: ‘Waarom mag ik niet bij je blijven slapen?’ Dat kon echt niet meer, maar ik vond het hartverscheurend.”
Zijn verblijf heeft niet lang geduurd. Een lichte beroerte (TIA) luidde begin 2021 het einde in van het leven van haar 81-jarige echtgenoot. “Hij is heel mooi en rustig weggegleden, maar ik was er behoorlijk ondersteboven van.”Wat ze vooral mist? “De ritueeltjes. ’s Morgens samen koffiedrinken was het leukst. Daarom geef ik zijn kopje nog steeds elke ochtend even een kusje. Ik zag dat hij daar met zijn onafscheidelijke sigaartje echt van genoot. Ik mis hém gewoon. Niet zozeer het leven met hem, ik heb altijd makkelijk een bladzijde omgeslagen.”
En zo is Annemarie Oster, die afgelopen november tachtig jaar werd, zoals ze het ironisch omschrijft ‘weer op me eige.’ Dat bevalt goed. En die leeftijd? “Nou, ik kan niet zeggen: o, wat heerlijk. Ik zou liever zestig worden. Zo voel ik me ook. Ik vind het vervelend dat ongerief, ziekte en de dood in zicht komen. Het is onzin om daar je ogen voor te sluiten, maar dat doe ik liever wel. Ik geniet elke dag van mijn appartement, ik heb leuke vriendinnen, mijn jongste zoon komt vaak langs en ik ga geregeld naar Mallorca, waar mijn oudste zoon woont. Ik ga ook nog vrij veel uit. En dan ontbreekt het mij niet aan belangstelling, moet ik zeggen.” Opeens is daar die mooie Oster-lach: “Maar daar vertel ik dus helemaal niets over.”
Mantelliefde door Annemarie Oster is een uitgave van Podium en kost € 18,99.
Favoriete auteur: “J.M. Coetzee. Vooral zijn roman In ongenade.”
Favoriete parfum: “Mitsouko van Guerlain.”
Favoriete vakantiebestemming: “Mallorca.”
Onhebbelijkheid: “Ongeduld.”
Guilty pleasure: “Kleren kopen.”
Podcastaflevering over mantelzorg
In aflevering twee van de podcastserie Met kaarten op tafel bij Margriet gaat Tanja in gesprek met Lucretia van der Vloot en Joan Nederlof over het onderwerp mantelzorg. In de podcast vertelt Tanja over haar stiefmoeder en de zorg voor haar vader. Helaas is hij op 2 oktober 2022 overleden.
Hier kun je de podcast beluisteren: