PREMIUM
Adelheid Roosen en Hugo Borst: ‘Als je niet meer kunt lachen, houdt het op’
Adelheid Roosen (63) en Hugo Borst (59) keren terug met een serie over dementie. Een zwaar onderwerp, gebracht met liefde en humor. Het duo over verlies, geluk, humor, zoete zomers en de troost van een blikje cola.
Er mag gelachen worden. Graag zelfs. Dementie is een duivel, zeker, en zowel Adelheid Roosen als Hugo Borst verloren hun moeder aan de ziekte, maar als je niet meer kunt lachen houdt het wat hen betreft op. Dus ook in Roosen & Borst, het derde deel van hun documentaireserie over dementie, zit lucht en licht. Niet omdat het moet, maar omdat ze nu eenmaal zo in elkaar steken, zegt Adelheid: “Wij kunnen vanuit een ongelooflijk ernstige situatie ineens uitbundig lachen om iets wat zich voordoet – dat had ik ook regelmatig bij mijn moeder in het verzorgingshuis. Sowieso moet ik vaak hard lachen om Hugo, ik houd van de practical jokes die hij uithaalt, vlak voor de camera aangaat.”
Hugo: “Ondanks dat we zware kost bespreekbaar maken, hebben Adelheid en ik samen ongelooflijk veel lol. Al is de ernst soms confronterend. Neem Joris (in de serie, red.) die op zijn 46ste de diagnose kreeg. Zijn noodlot gaat ons aan het hart en je wilt je niet in zijn situatie verplaatsen, maar zelfs hij heeft nog zijn geluksmomentjes. Nee, het leven is niet makkelijk, maar dit is wat ons gegeven is, hier moeten we het mee doen. Dus maak er wat van, zie er de lol van in.”
Laten we dan luchtig beginnen. Het thema van dit nummer is Spanje, het is zomer…
Hugo: “…ga je nu vragen naar onze favoriete tapas?”
Eigenlijk wilde ik weten of jullie zomermensen zijn…
Hugo: “Ja, ik ben een enorme zonaanbidder. Ik heb een bloedhekel aan de herfst en winter, vooral aan wind. Ik word daar onrustig van. Jij, Adelheid?”
Adelheid: “Ik ben op 30 juni geboren, kwart over een ’s middags. Dat zal geen verklaring zijn, maar ook ik ben echt van de zon. Man, die zomertijd… het licht, tot laat sletten op straat, met een sigaretje op een stoeprand hangen… ik vind het zo goddelijk heerlijk.”
Hugo: “Op 21 juni denk ik altijd: verdomme, nou wordt het elke dag weer iets sneller donker. Ik hunker ernaar, dat licht.”
Wat herinneren jullie je van je eerste zomervakanties?
Adelheid: “Dat ze zo lekker lang duurden. Strand, kastelen bouwen, ravotten in de vloedlijn. Als kind wilde ik al continu aan zee zijn en dat heb ik nog steeds. Als ik ’s zomers tijd heb, zoek ik samen met een vriendin naar stranden waar je van die hoge golven hebt. Lopen we samen de zee in tot we niet verder kunnen en dan laten we ons terugdrijven tot we weer op het strand worden geflikkerd – als dode vissen. Je laat alles los en dan slingert de zee je dat strand op. En dan opnieuw. Ik kan dat uren achter elkaar doen, het is het allerfijnste spel op aarde.”
Hugo: “Ik herinner me vooral het geluk van de zon die tintelt op mijn huid. En dat het dan zo heet wordt dat ik verkoeling zoek in de zee. Spelen met de golfjes, wetende dat mijn vader en moeder op het strand zitten. Ze zonnen, lezen de krant, maar kijken om de twee minuten eventjes of je niet verdronken bent. Het wakende oog.”
Wordt die hang naar het licht groter naarmate jullie ouder worden?
Adelheid: “Absoluut. Alles is anders als je uit bed stapt, de gordijnen opendoet en de zon ziet. Een obstakel op mijn weg, iets als een moeilijk gesprek, is veel lastiger als ik die hele grote winterjas aan moet, door regen en wind moet fietsen, vaak nog met een plastic tas aan mijn stuur. Ik merk dat ik daar steeds vaker over miauw.”
Hugo: “Dat komt ook omdat die herfst tegenwoordig een halfjaar duurt. Je ziet geen sneeuw in de winter, geen ijs. Het regent en waait maar, fietsen is onbegonnen werk. Dus zit je binnen, terwijl de wind om het huis speelt, net als in dat liedje van Gerard Cox. En dan moet je daar je geluk uit zien te halen… de buurman die de volle laag krijgt terwijl hij uit zijn auto stapt of een blok hout op het vuur gooien – wat eigenlijk niet hoeft, want het is gewoon twaalf graden.”
Ook hierin zijn jullie dus verwante zielen. Waarom klikken jullie zo goed?
Hugo: “Omdat we anders zijn. Er zijn overlappingen, maar ik ben toch de wat meer pragmatische, nuchtere en Adelheid de creatieve, explosieve. En we durven samen over grenzen te stappen – met humor. Ik zou dat nog wel verder willen ontwikkelen, het hoeft niet alleen over dementie te gaan. Misschien gaan we wel mensen koppelen. Daten klinkt mij dan weer te plat, die programma’s zijn er al. Het moet méér zijn dan dat, we zouden mensen beter en langer moeten volgen, het traject uitgebreid vastleggen. En dan moet niet alles in format zitten. Laat ons af en toe maar improviseren, laat ons maar even ons gang gaan. Op de één of andere manier passen wij heel goed.”
Adelheid: “Ja, we zijn er al over aan het dromen. Heerlijk.”
Hadden jullie van tevoren ingeschat dat er zo veel viel te halen uit het onderwerp dementie?
Adelheid: “Ik ben niet van het langetermijndenken. Dat geldt ook voor het theatergezelschap waarvan ik artistiek leider ben: als ik een seizoen in kaart heb gebracht, ben ik wel weer even klaar met toekomstdenken. Wat ik over drie jaar ga doen, weet ik niet – en dat wil ik liever ook niet weten. Wat we wel wisten, was de urgentie van dit onderwerp. Onze moeders hadden de ziekte, Hugo schreef er twee boeken over, gaf lezingen en ik maakte de korte film Mam en voerde daarna gesprekken met de zaal. Daardoor voelden we de urgentie bij het publiek, we hoorden hun vragen, wisten dat we iets raakten, daar in die theaters. Die urgentie dreef ons.”
Hugo: “En het was elke keer een logisch vervolg: na de eerste serie over een verpleeghuis gingen we bij de mensen thuis kijken en nu gaat het over afscheid. Het ging heel organisch.”
Wat heeft de serie jullie geleerd?
Hugo: “Ik wist al dat als je het leven in zijn volle waardigheid wilt leven, je ontzettend op je tellen moet passen als je ziek wordt. Als je kampt met een hersenblessure, moet je zorgen dat je er op tijd uitstapt. Dat klinkt vrij rigoureus, maar ik wil gewoon niet eindigen zoals mijn moeder. Dat betekent dat je op het moment dat je nog kunt genieten, moet durven zeggen: ‘Nu stopt het.’ Dat is heftige materie. Kijk maar naar Joris, uit de serie. Die heeft de aanvechting om te gaan trouwen met een prachtige, talentvolle vrouw die jonger is, terwijl hij toch echt een uiterste houdbaarheidsdatum heeft. En dat vindt hij zelf ook. Ik vind dat ontzettend heftig en ik denk daar nog steeds veel over na, maar uiteindelijk gaf de serie mij de bevestiging van wat ik al wist: als het verkeerslicht op oranje springt, geef ik geen gas, maar trap ik vol op de rem.”
Adelheid: “En dat vind ik spannend, dat Hugo en ik er net iets anders over denken. Hij wil er om kwart voor twaalf uit, ik wil voorlopig het hele levensavontuur aangaan. Maar misschien kom ik om tien voor twaalf toch bij Hugo langs om te zeggen dat ik ben gekanteld, dat ik het niet durf en dat ik wil vliegen, er toch uit wil stappen.”
Hugo: “En dan geef ik je moeiteloos een duwtje. Hup, de Maas in.”
Kun je beter worden in rouwen?
Adelheid: “Ik denk dat het delen ervan het leed verzacht. Ook omdat rouw universeel is. Rouw is als een kleed: soms doorzichtig, zo dun dat het wegwaait, maar ineens komt het weer terug, zwaar, neemt het je gevangen. Zo blijft het komen en gaan. Het ontroert me te zien hoezeer mensen op elkaar lijken als het aankomt op dit soort wezenlijke gevoelens. Dat vind ik iets wonderschoons.”
Hugo: “Dat is het, maar toch heb je werkelijk geen idee wat iemand voelt. Een vriend van mij heeft een zoon verloren aan suïcide. Daar kun je je een voorstelling van proberen te maken, maar ik denk dat de werkelijkheid faliekant anders is: scherper, gemener, vileiner, viezer. Dat weet je pas als je het meemaakt. Wat dat betreft ben ik nog geen extreme expert. Ik ben mijn vader verloren, mijn moeder, maar dat is toch de natuurlijke weg: zo gaan die dingen. En ik heb ook wel andere dierbaren verloren, maar echte, gruwelijke rouw ontstaat natuurlijk bij een plotseling dood of de dood van een kind. Je hebt echt verschillende soorten van doodgaan.”
Adelheid: “Ik denk nu aan mijn goede vriend, Jan Mesdag. Jan was een van de eerste mensen met aids die in de openbaarheid traden. Ik was zijn buddy. Hij heeft uiteindelijk euthanasie laten uitvoeren. Dat moment staat op mijn netvlies gebrand. We waren erbij, met drie vrienden, zaten aan zijn bed. Jan dronk het gif en deed zijn ogen dicht. Het was doodstil. Tot Jan ineens een oog opendeed en zei: ‘Ik ben er nog!’ Wij bulderen van het lachen, het was gek, zo shockerend, maar tegelijk zo geestig. En wat ik nu vooral voel, zo veel jaren later, is dankbaarheid. Het klinkt gek, maar het had iets helends om bij dat sterfproces te zijn.”
Hugo: “Ik heb een boek geschreven over Heintje, een jongen die ik enorm bewonderde: Alle ballen op Heintje. Hij was een zwarte voetballer, een jaar ouder dan ik. Zo verschrikkelijk goed, zo’n schitterend lichaam, een atleet pur sang. Hein was de man die ik wilde zijn, niet alleen op het voetbalveld, ook daarbuiten. Hij had temperament, overtuigingskracht, was compromisloos. Alles wat ik niet durfde, deed Heintje wel. Onze paden kruisten elkaar weer toen hij 47 was. Hein was ziek. Aan zijn sterfbed was hij nog maar een fractie van wie hij was. Toch is dat niet hetgeen ik me herinner, die fysieke aftakeling. Het was zijn geestkracht die imponeerde. Hij kon nog kicken op bepaalde muziek, was nog net zo uitgesproken, trots. Ik was verbaasd dat iemand die fysiek zo superieur is, kon sterven, maar Hein was in zijn diepste wezen niet veranderd.”
Waar halen jullie troost uit?
Adelheid: “Ik ben toch anders dan veel anderen als het aankomt op moeilijke, pijnlijke dingen. Er is een behoefte in de samenleving om dingen zo licht te maken dat je ze niet voelt. We willen weg van alles wat we moeilijk, pijnlijk of zwaar vinden. Ik herken dat niet. Ik voel op die momenten juist de kracht van het leven, vind het lekker om daarmee bezig te zijn, na te denken over hoe ik me daartoe ga verhouden. Ik zie het als een uitdaging. Wat niet wil zeggen dat ik niks pijnlijk of verdrietig vind: ik kan ook dagen achter elkaar huilen om verlies, kwetsuur of schaamte. Maar als er zo’n obstakel komt, als er tegenwind is, dan ben ik óók nieuwsgierig: nou, Roosen, hoe ga je hiermee om? Ik vind het mooi dat ik het mee mag maken, dat ik het mag voelen. Het hoort bij het ritueel van het leven, ik wil het aangaan. Jezus, wat een omslachtig antwoord, hè?”
Hugo: “Ja, Margriet is deze week loodzwaar, die weegt nu twee kilo.”
Adelheid, lachend: “Waarin vind jij dan troost, Huug?”
Hugo: “In het blikje cola dat ik nu drink. Dat stond ijskoud op mij te wachten in de koelkast, ik klok het naar binnen en het overtreft mijn stoutste dorst. Daar kan ik gelukkig van worden. Als Sparta niet degradeert, ben ik ook eventjes heel erg blij. Als ik een kunstwerk tegenkom dat zo godgloeiend mooi of goed is. Daar word ik blij van. Het is natuurlijk een cliché, dat je troost in het kleine vindt, maar het is wel waar.”
Adelheid: “En jij kunt je net als ik nog altijd over dingen verwonderen. Dat helpt ook.”
Hugo: “Jazeker. En zo ploeteren we voort.”
Adelheid Roosen
Geboren: Teteringen, 30 juni 1958.
Is: artistiek leider van theatergroep Adelheid+Zina, actrice, theater- en documentairemaakster.
Opleiding: nonnenklooster Ulft, Hogeschool voor de Kunsten.
Werk: maakte het beruchte Vara’s Nachtshow vanaf 1986, schreef en regisseerde onder andere De gesluierde monologen en Is.Man, is sinds 35 jaar docent aan de Academie voor Theater & Dans.
Won: de Prosceniumprijs voor haar hele oeuvre, de Van Praagprijs van het Humanistisch Verbond, Amsterdamprijs voor de Kunst, Gilder/Coigney International Theatre Award, Harper’s Bazaar Publieksprijs 2019.
Hugo Borst
Geboren: Rotterdam,15 juni 1962
Is: schrijver, columnist, voetbalcriticus, radio- en tv-maker
Opleiding: havo
Werk: schrijft columns voor het AD, was acht jaar lang vast panellid bij Studio Voetbal en tafelheer bij DWDD en schreef bestsellers als De Coolsingel bleef leeg en Over vaders en zonen. Ma en Ach, Moedertje – boeken over zijn moeder met dementie – verkochten samen meer dan 200.000 exemplaren.
Won: in 2016 met Carin Gaemers de Machiavelliprijs voor hun inzet de ouderenzorg te verbeteren.
Sinds: 2018 ging Hugo samen met Adelheid op zoek naar de menselijke zorg bij dementie in twee vierdelige series: In de Leeuwenhoek en Thuis op Zuid. Nu komt er ook een derde serie over dementie: Roosen & Borst, vanaf 31 mei, elke donderdag om 20.25 uur bij Human op NPO 2.