Marjan: ‘Voor Jan de zin kon afmaken, zat ik al hartverscheurend te snikken’
“Naast deze column staat mijn minibiografietje. ‘Ze heeft drie kinderen, vier kleinkinderen, twee honden en een kip.’ Elke keer als ik dat lees, bedenk ik dat ik nodig de redactie moet mailen. Want het klopt niet. Maar het ligt zo gevoelig, dat ik het steeds weer uitstel. Tot vandaag. Het moet er maar eens uit.“
“Aan het eind van de zomer ging ik met een vriendin naar Frankrijk. We gingen sapvasten. Normaal deden we dat in warme landen met uitzicht op zee. Wie alleen maar sap drinkt, krijgt het koud en het oog wil ook wat. Dus sapten wij aan de Turkse kust of in Portugal met uitzicht op de oceaan. Maar door corona vonden we het ineens niet zo aantrekkelijk om met een groep mensen in een vliegtuig te stappen. Dus boekten we een huisje in Frankrijk, gooiden een doos met allerlei gezonde sappen in de achterbak en reden zuidwaarts.”
‘Ik vreesde op slag voor dat virus’
Op de ochtend van ons vertrek voerde ik mijn krielkip. Helena bleef liggen toen ik het hok openmaakte. Pas bij het geluid van de voersilo daalde ze langzaam het trapje af. Ik vond haar minnetjes. Haar kammetje was meer roze dan rood en ze ging niet meteen naar buiten. Ik vreesde op slag voor dat virus waar ik al vier kipjes en twee hanen aan verloor. Op deze ene na. De mooie blonde Helena. ‘Ik weet het niet met Helena,” zei ik tegen Jan. Die beloofde goed voor haar te zorgen en verslag te doen. Halverwege de dag kreeg ik een app. ‘Helena rent over het gras heen en weer. No worries. Sap ze!’”
‘Hartverscheurend zat ik te snikken’
“Dat deden we. We volgden een programma vol yoga en powerliften en aquagym. We maakten lange wandelingen en ploften soms met mondkapjes voor en coronacheck in de aanslag op een terrasje voor een glas bubbeltjeswater. Want dat mochten we gelukkig wel. En daar gebeurde het. Jan belde. Het ging niet zo goed met Helena. Al twee dagen niet. “En vanochtend…,” begon Jan. Voordat hij het kon afmaken, zat ik al hartverscheurend te snikken.”
‘Van al dat gesap word je natuurlijk ook zo wankel als wat’
“Alles goed met madame?” fluisterde een bezorgde serveerster. “Sa petite poule est mort,” zei mijn vriendin in prachtig Frans. “Sa petite poule! Aha!” herhaalde de serveerster op begripvolle toon. Ze keerde zich snel om en verdween in het restaurantje. Toen Jan later appte dat hij haar had begraven tussen de hortensia’s en nog hardop had gezegd hoeveel wij van haar en haar krieleitjes hadden genoten en dat ze zo lief was en zo mooi, snikte ik weer. Van al dat gesap word je natuurlijk ook zo wankel als wat.”
“Inmiddels eet ik weer normaal. Volgend voorjaar gaan we eieren uitbroeden. Cochineitjes. Dan begint het kippenfeest opnieuw. Daar verheug ik me nu al op. Maar voor het zover is: Drie kinderen, vier kleinkinderen en twee honden. Punt.”
Deze column van Marjan verscheen eerder in Margriet 50 – 2021. Dit nummer nabestellen kan via lossebladen.nl.
Over Marjan
Marjan van den Berg studeerde MO-Nederlands aan de VU te Amsterdam, stond jarenlang voor vmbo-klassen als juf Nederlands, schrijft columns en verhalen en runt haar eigen bedrijf Iskander Uitgevers. Ze is dol op haar dochters Merel, Amber en Kirsten, haar vier kleinkinderen, haar twee labradors, haar kip en haar Jan! Wil je Marjan volgen? Dat kan niet alleen op margriet.nl/marjan, maar ook via haar eigen website en op Facebook.