PREMIUM
‘Ik vond die afstand van de afgelopen coronaperiode toch wel prettig, nu ik er zo over nadenk,’ zeg ik tegen Jan
Marjan gaat na heel lange tijd weer eens naar het theater.
“Wat heb ik dit gemist!” Ik fluister het tegen Jan als we de trap van het DeLaMar Theater in Amsterdam op klimmen. Bijna de hele Marnixstraat van parkeergarage tot het theater bedwong ik een opkomende huppel. Dat lukte makkelijk; ik heb de conditie van niks. Maar vanbinnen leeft hij nog. De huppel. Waarmee je vroeger de halve stad door ging, gewoon van pure levenspret. Zo’n huppel.
Na twee jaar - of was het langer? Het leek in elk geval langer! - gaan we eindelijk weer naar het theater. En dan ook nog eens naar The mousetrap van Agatha Christie. Het stuk wordt al sinds 1952 opgevoerd in Londen en gaat dus langer mee dan ik. En nu tourde het door Nederland. Met een Nederlandse cast. En met Willeke van Ammelrooy. Wie wil daar nou niet heen? Ik wel! Huppelend!
Een groot feest
In zo’n theater vind ik alles een feest. De garderobe, al die mensen na zo veel tijd zo heerlijk dicht bij elkaar, de rij voor de wc, alles is leuk! En vooral die zaal, die langzaam volloopt. “En nu mag je ineens weer gewoon naast elkaar zitten,” zeg ik tegen Jan. “Wat heerlijk!” Maar dan moet ik gaan staan, want het paar dat de stoelen naast ons heeft gereserveerd, arriveert. We knikken en groeten en gaan weer zitten.
De man naast me neemt de leuning in bezit. Zijn onderarm in een citroengeel colbertje bedekt de totale lengte. En al leg ik vanaf dat moment mijn arm op mijn schoot, zijn bovenarm raakt mijn bovenarm. Van mijn schouder tot mijn elleboog. Het is wonderlijk intiem. En ongemakkelijk.
Tegenoffensief
“Ik vond die afstand van de afgelopen coronaperiode toch wel prettig, nu ik er zo over nadenk,” zeg ik tegen Jan. Die lieverd ziet meteen wat er aan de hand is. “Zullen we van plaats wisselen?” biedt hij aan. Ik schud mijn hoofd. Dan haal ik diep adem en begin mijn tegenoffensief. In plaats van verder naar rechts te leunen, richting de geruststellende bovenarm van mijn echtgenoot, pak ik de buurman aan. Ik verzit een millimeter en leun vervolgens zwaar tegen hem aan. Per slot van rekening zit ik nog steeds ver binnen de armleuning. Hij geeft geen krimp. Nog zwaarder. Nog meer. En dan, eindelijk, op dat magische moment als het doek opgaat en het sprookje begint, gaat mijn buurman verzitten en haalt zijn bovenarm weg. Ik heradem. En geniet.
Bijna echt
Als Willeke wordt vermoord, is het pauze. Ik haal onze pauzedrankjes bij het buffet en sta alweer naast de man in het citroengele jasje. Hij pakt de glazen één voor één aan. Met zijn linkerhand. Zijn rechterhand ziet er bijna echt uit. Maar het is onmiskenbaar een prothese. Na de pauze leun ik onbekommerd tegen zijn kunstarm aan. Het zit best lekker.
Over columnist Marjan van den Berg
Marjan van den Berg studeerde MO-Nederlands aan de VU te Amsterdam, stond jarenlang voor vmbo-klassen als juf Nederlands, schrijft columns en verhalen en runt haar eigen bedrijf Iskander Uitgevers. Ze is dol op haar dochters Merel, Amber en Kirsten, haar vier kleinkinderen, haar labrador en haar Jan! Lees hier alle columns van Marjan. Wil je Marjan volgen? Dat kan niet alleen op margriet.nl/marjan, maar ook via haar eigen website marjanvandenberg.nl en op Facebook.