PREMIUM
‘Ik geniet van de ademhaling van Sofietje aan de ene kant en het geknor van Jan aan mijn andere kant. En dan moet ik plassen’
Als moeder was Marjan streng als de kinderen bij haar in bed wilden slapen. Voor haar kleinkinderen is ze een stuk milder...
“Oma...”
Fluisterend stemmetje in de donkere slaapkamer. Als er iets in mijn huis slaapt dat zorg nodig zou kunnen hebben, zoals een kleindochter van tien, een dochter van rond de veertig of een hond met buikgriep, dan ben ik bij het eerste ruisje meteen wakker.
“Ja, schatje, wat is er.”
“Ik ben zo bang van de wind, oma.”
Niet piepen
Hoor ik daar mijn moeder in een ver verleden? Mijn moeder die zegt: “Kom op! Het is alleen maar de wind. Nou, niet zeuren, hoor. Een beetje flink zijn. Ogen dicht en aan iets leuks denken. Lekker slapen. En ik wil je niet meer horen.” Of hoor ik mezelf? Oef. Ik denk dat ik het ben. Veel jonger dan nu, tegen mijn meiden die ik maande niet zo te piepen. Huppetee. Zo’n beetje wind. Kom op zeg! Hoe groot ben je al? Zo groot! Tien al! En jij al zeven! En jij alweer vier! Nee, je mag niet bij mama in bed. Dan doe ik geen oog dicht. Jullie zijn hartstikke groot. Doe je vingers maar in je oren. Dan hoor je niet hoe hard het stormt.
Veranderende inzichten
Maar ja, inmiddels ben ik oma. In zo’n fase veranderen inzichten enorm. Ik zat laatst zelf rechtop in bed toen storm Corrie aan de gevel rukte, en ik droomde met grote schrikogen tegen Jan: “De wind fluistert allemaal afschuwelijke voorspellingen.” Waarop hij iets onduidelijks bromde en zich nog eens lekker omdraaide. Ik heb daarna half wakker, half slapend een kort verhaal liggen schrijven dat het uitstekend zou doen in een verzamelbundel van Stephen King of Thomas Olde Heuvelt. Bloedgriezelig. Dus ik heb begrip voor iedereen die bang is van de wind.
Hoog tijd om te luisteren
Bovendien denk ik dat het hoog tijd is dat meisjes hardop mogen zeggen dat ze ergens bang voor zijn. Dat ze zich ergens ongemakkelijk over voelen. En dat ze zich in die gevallen niet in eerste instantie zelf hoeven aan te passen. Dat we ze niet vertellen dat ze maar wat flinker moeten zijn. Dat ze van zich af moeten bijten. Of hun schouders moeten ophalen en datgene waar ze zich onprettig bij voelen maar moeten negeren. We moeten eens ophouden dat te zeggen. Het is hoog tijd dat we naar ze gaan luisteren. Dus dat doe ik.
Op weg naar een betere wereld
“Wil je bij opa en oma in bed?”
“Ja.” Een gelukzalige zucht.
Ik schuif in de richel tussen de twee matrassen en geniet minstens een halfuur van de ademhaling van Sofietje aan de ene kant, lekker tukkend, haar beer in haar armen, en het geknor van Jan aan mijn andere kant. In dat halve uur bedenk ik dat we met luisteren naar elkaar op weg zijn naar een betere wereld. Maar dan begin ik te voelen dat het in die richel toch echt niet lekker ligt. En ik moet plassen.
Over columnist Marjan van den Berg
Marjan van den Berg studeerde MO-Nederlands aan de VU te Amsterdam, stond jarenlang voor vmbo-klassen als juf Nederlands, schrijft columns en verhalen en runt haar eigen bedrijf Iskander Uitgevers. Ze is dol op haar dochters Merel, Amber en Kirsten, haar vier kleinkinderen, haar labrador en haar Jan! Lees hier alle columns van Marjan. Wil je Marjan volgen? Dat kan niet alleen op margriet.nl/marjan, maar ook via haar eigen website marjanvandenberg.nl en op Facebook.