PREMIUM
Ik geniet er het meest van dat ik bij iedereen naar binnen mag. En dan kan roepen: ‘Wat een mooie keuken!’
Vanwege een gezellig dorps bureninitiatief met hapjes en drankjes kan Marjan niet op de kleinkinderen passen.
“Nee, dan zijn we er niet.” Ik zeg het tegen een dochter die oppas probeert te regelen. Het is uitzonderlijk, want eigenlijk zijn we er altijd. Of we zetten een afspraak om. Seth en Soof, de twee grote kleinkinderen, kunnen altijd komen logeren. Je hebt geen kind aan ze en op hun leeftijd, ze zijn 11 en 15, maken ze zelfs de badkamer niet vies. Dochter had op onze inbreng gerekend. Er klinkt verwijt in haar stem als ze vraagt: “Hoezo zijn jullie er niet?”
“Wij hebben Trappen en Happen.”
“Wat is dat nu weer?”
Daarbij trekt ze haar gezicht vol stadse walging waarmee ze onze dorpse bijeenkomsten veroordeelt. Ik herken dat gezicht wel. Ik ben geboren en getogen in een stad en ik vond al die dorpse bijeenkomsten heel lang supersuf. Maar zij groeide zelf op in een dorp. Dus ergens klopt er hier iets niet. Zou ik mijn eigen vooroordeel op haar hebben overgebracht? Maar ze wil weten wat het is, dus ik leg uit.
“Dat doen we op Nationale Burendag. Je geeft je op, kruist aan dat je wilt koken of niet en vervolgens maken twee slimme vrouwen uit het dorp een schema. We komen met een man of zestig samen in de kerk voor de amuse, krijgen de eerste envelop, gaan op de fiets naar het voorgerecht, daar krijgen we te horen waar we heen moeten voor het hoofdgerecht, dus hup, fietsen weer en dan snel naar huis, want wij krijgen dit jaar mensen voor het nagerecht. Tot slot nog een afzakker in de kerk. Trappen en Happen.”
“Wat vind je daar in hemelsnaam leuk aan?!” vraagt ze.
Waar moet ik beginnen? Ik vind er alles leuk aan! Ik vind het leuk als er iemand op het laatste moment afzegt, waardoor er zomaar acht mensen geen voorgerecht krijgen. Dan gaan die twee slimme vrouwen aan een tafel zitten met een heel pak papier en dan rommelen ze van alles door elkaar, waardoor het hele schema weer klopt. Ik geniet er enorm van dat ik drie keer op zo’n avond met nieuwe gasten aan tafel zit. Ik leer allerlei mensen kennen die ik niet eerder had ontmoet. Maar ik geniet er het meest van dat ik bij iedereen naar binnen mag! En dan kan roepen: ‘Wat een mooie keuken! Wat een fijne glazen! Wat hebben jullie hier schitterend verbouwd!’ Op ons hoofdgerechtadres van vorig jaar hadden ze een ruwharige teckel, twee ezels en Cochin-kippen. Ik dacht even dat ik in de hemel was. Daar moet ik nog eens terug, want ik heb tot op heden alleen die teckel geaaid. Dus ik moet nog twee ezels knuffelen en misschien zelf een paar kippen.
“Waar heb je oppas voor nodig?” vraag ik dochter. “Schoonpa is jarig.”
Ik benijd haar niks. Die man woont op de zevende verdieping. Geen ezel te bekennen.
Over columnist Marjan van den Berg
Marjan van den Berg studeerde MO-Nederlands aan de VU te Amsterdam, stond jarenlang voor vmbo-klassen als juf Nederlands, schrijft columns en verhalen en runt haar eigen bedrijf Iskander Uitgevers. Ze is dol op haar dochters Merel, Amber en Kirsten, haar vier kleinkinderen, haar labrador en haar Jan! Lees hier alle columns van Marjan. Wil je Marjan volgen? Dat kan niet alleen op margriet.nl/marjan, maar ook via haar eigen website marjanvandenberg.nl en op Facebook.
Meer weten over Margriet Winterfair? Ga naar margrietwinterfair.nl.