Margriet logo
MT16 M16 Voorpublicatie Header Beeld

Voorpublicatie van ‘Heeft iemand Charlotte Salter gezien?’ van Nicci French

Nicci Gerrard en Sean French (Nicci French) zijn deze week de gasthoofdredacteuren van Margriet. Lees daarom hier gratis het eerste hoofdstuk van hun nieuwe boek Heeft iemand Charlotte Salter gezien?.

DEEL I

1990

‘Waar is Lottie?’

Etty verstond het niet. Het feest was net begonnen: er was geroezemoes en Neil Young klonk uit de boxen. Ze streek haar krullen uit haar gezicht en boog zich naar Greg Ackerley toe. ‘Wat?’ vroeg ze, met een glimlach naar zijn bezorgde gezicht.

Ze was tevreden en vrolijk en voelde een zekere opwinding door haar aderen stromen. Het trimester was achter de rug. Ze begon al in kerststemming te komen en verheugde zich op feestjes, uitstapjes en ochtendenlang lui in bed blijven liggen. Greg glimlachte terug. Ze was zo dicht bij hem dat ze zijn geur kon ruiken en het zweet op zijn voorhoofd zag glinsteren. Hij had hard gewerkt om dit allemaal voor elkaar te krijgen.

Etty had genoeg broers, misschien zelfs wel te veel. Maar Greg was altijd een soort extra broer voor haar geweest. Ze keek naar zijn geprononceerde jukbeenderen, zijn blauwe ogen, zijn ietwat verstrooide houding. Hij was aantrekkelijk, aardig, een tikje verlegen. Als hij niet een soort broer zou zijn... Als hij niet drie jaar ouder was dan zij... Het was allemaal nogal verwarrend. Maar goed, vanavond nam een andere jongen haar gedachten in beslag.

‘Wat?’ vroeg ze nog eens.

‘Waar is je moeder?’ vroeg hij, nu duidelijker en langzamer, alsof hij het tegen een dove had. ‘Het zou leuk zijn als ze kan zien hoe mooi het eruitziet. Voordat het hier een puinhoop wordt?

Etty keek de schuur rond. Greg en zijn vader, Duncan, waren de hele vorige dag bezig geweest om de rommel eruit te halen, de vloer te vegen en alles schoon te maken. Nu was de ruimte versierd met bloemen, slingers, linten en gekleurde lampjes. De lange schragentafel waarachter Greg stond, was volgeladen met flessen drank en glazen en een grote kom punch met wat groen eromheen. Aan de andere kant van de ruimte stond een tafel met allerlei quiches, dips en hapjes. ‘Is ze er dan niet?’

‘Nee.’

Etty snoof geïrriteerd. ‘Tegen míj zegt ze dat ik hier vroeg moet zijn en dan komt ze zelf niet eens op tijd. Ze wil waarschijnlijk een grootse entree maken.’

Ze zag de verwondering op Gregs gezicht en voelde zich enigszins schuldig tegenover haar moeder. Maar dat verdrong ze. Haar vrienden wachtten op haar bij de ingang van de schuur. Kim en Rosa waren er, en Robbie, die een klas hoger zat dan zij en van wie Etty wist dat hij hier was vanwege haar.

Er flitste iets en ze knipperde met haar ogen. Haar broer Niall hield een polaroidcamera in de aanslag.

‘Hij is van Keith,’ zei hij terwijl hij weer richtte. ‘De foto’s zijn niet heel duidelijk.’

‘Ik had mijn mond vol,’ zei Etty. ‘Je mag geen foto’s nemen van mensen die eten.’

Niall keek naar de tafel en wees verbaasd naar de groene omlijsting rond de schaal met punch. ‘Is dat een rouwkrans?”

‘Die hebben ze per ongeluk bezorgd,’ vertelde Greg. ‘Hij is voor Doris Winters. Die is vorige week overleden, ze was zevenennegentig. Ze zullen hem morgen wel komen ophalen. Ik dacht dat ze het niet erg zou vinden als wij hem eerst zouden gebruiken?’

‘Is dat echt je outfit voor vanavond?’ vroeg Niall aan Etty. Etty keek omlaag, alsof ze haar kleren voor het eerst zag: een kort zwart jurkje met daarover een flanellen shirt en verder haar Doc Martens. ‘Zo te zien wel.’ Ze vond niet dat ze zich ervoor hoefde te verontschuldigen. Niall had een grijs pak aan dat een paar maten te klein voor hem leek, en hij droeg een paarse zijden stropdas met een grote, dikke knoop; Greg droeg een met verf bespatte spijkerbroek, een oud overhemd met de mouwen tot aan de ellebogen opgestroopt en op zijn hoofd een flodderige pet van zijn vader.

Ze zag haar andere twee broers een paar meter verderop staan, druk in gesprek. Ze riep hen op luide toon. ‘Paul? Ollie? Kom eens!’

Ze sjokten naar haar toe. Ollie stak een hand op naar Greg, die zijn hele schooltijd bij hem in de klas had gezeten, maar met wie hij nooit echt bevriend was geraakt. Als antwoord stak Greg zijn flesje bier omhoog, waarna hij een flinke slok nam.

‘Niall vindt dat ik verkeerde kleren aanheb,’ zei Etty.

‘Hoezo verkeerd?’ vroeg Paul.

Ollie grijnsde. ‘Leuke stropdas, Niall’

‘Ik ben rechtstreeks van mijn werk hiernaartoe gekomen,’ zei Niall, alsof hij hen daarmee alle drie terechtwees.

Nu Etty haar drie broers in deze bijzondere setting bekeek, vond ze dat hun onderlinge verschillen iets komisch hadden. Niall was lang, fors en een beetje log. Zijn zandkleurige haar was kortgeknipt. Hoewel Ollie en Etty nog thuis woonden, had Niall al de berustende, wrokkige uitstraling van het kind dat was achtergebleven, de zoon die het familiebedrijf in was gegaan.

Paul zag er niet alleen anders uit, hij leek zelfs totaal niet verwant aan hen. Hij was klein en tenger, met een zacht, rond gezicht waardoor hij jonger leek dan zijn eenentwintig jaar. Hij was het kind dat het huis uit was gegaan om te gaan studeren. Hij praatte er nooit over, maar Etty had het idee dat het niet goed liep, dat er slecht nieuws in de lucht hing, hoewel Paul daar niets over had gezegd. Hij was niet zo’n prater.

Ollie was de broer die op haar leek. Dat zeiden de mensen tenminste. Zij waren de vrolijke losbollen, de fuifnummers met een leven van seks, drugs en rock-’n-roll. Natuurlijk was het niet zo simpel. Niets is zo simpel. Maar Etty had het gevoel dat dit het beeld was dat de mensen van hen hadden. Niall wekte ergernis op en Paul eerder bezorgdheid. Maar met Etty en Ollie ging het altijd goed.

‘Zullen we een foto maken?’ vroeg Etty met een gebaar naar haar vrienden om duidelijk te maken dat ze er zo aan zou komen.

‘Waarom?’ vroeg Niall.

‘We zijn nu allemaal bij elkaar. En het is papa’s vijftigste verjaardag?

Ze pakte de camera uit Nialls handen, gaf hem aan een man van middelbare leeftijd die ze niet kende en vroeg hem om een foto van hen te maken. Ze stelden zich op.

‘Lachen maar,’ zei de man.

‘Lachen alsof we op een feest zijn dat we leuk vinden,’ zei Ollie spottend.

‘Jezus, kom op, zeg,’ reageerde Niall.

En op het polaroidkiekje dat tevoorschijn kwam, zag je Niall boos naar Ollie kijken, Paul had een neutrale blik en alleen Etty keek met een glimlach in de camera. Op de achtergrond stond een wazige Greg zijn biertje naar binnen te klokken.

‘Perfect,’ zei Ollie, ‘en nu ga ik naar buiten om wat mensen te begroeten en bezopen genoeg te raken om de rest van de avond aan te kunnen.’

‘Gaat het wel?’ vroeg Etty aan Paul toen Ollie wegliep.

‘Ik ben niet echt in de stemming.’

Etty bedacht dat hij de laatste tijd nooit echt in de stemming was, maar ze antwoordde zo opgewekt als ze kon. ‘Dat zijn we allemaal niet volgens mij.

‘Ik dacht dat jij een ander feest had waar je naartoe wilde?’

Ze knikte met haar hoofd naar haar vriendengroepje. ‘Klopt, we gaan ervandoor zodra het kan.’

Paul mompelde iets onverstaanbaars, pakte een flesje bier en slenterde weg. Hij was zes jaar ouder, maar zag er nog steeds jong en onvolwassen uit. Vroeger had ze een hechte band met hem gehad, maar nu vond ze hem benauwend. Hij was zo stil, zo waakzaam en op zichzelf. Door hem voelde ze zich schuldig dat ze vriendinnen en vrienden had en plezier maakte, en dat schuldgevoel maakte haar boos.

Kim kwam naar haar toe en legde een hand op haar arm. ‘Laten we gaan,’ zei ze.

‘Wacht even. Niall, heb jij mama gezien?’

Niall fronste. ‘Is ze niet samen met jou hierheen gekomen?’

‘Ik ben niet thuis geweest, ik kwam bij Kim vandaan. Is Penny hier?’

Penny was Nialls vriendin. Bij het horen van haar naam werd zijn frons nog dieper.

‘Ik weet niet of ze komt.’

‘Waarom niet?’

‘Ik wil het nu even niet over Penny hebben.’

‘Dan niet.’

‘Als mama hier niet snel is, mist ze pa’s speech.

‘Hij gaat toch zeker geen speech houden?’ vroeg Etty.

‘Jawel, hoor.’

Een paar minuten eerder had de schuur pijnlijk leeg geleken, met her en der wat groepjes verdeeld over de grote ruimte. Nu waren er zoveel mensen dat ze zich tussen hen door een weg naar haar vader moest banen.

Alec Salter droeg een bruin pak met witte krijtstreepjes, bijna flamboyant, en een blauwe stropdas met een rood kringelpatroon. Toen Etty dichterbij kwam, zag ze dat hij met Duncan Ackerley, Gregs vader, stond te praten, en met een man die ze niet kende. Alec legde een arm om haar schouders. Hij leek rechtstreeks van buiten te zijn binnengewandeld, zijn gezicht rozig, zijn lichtbruine haar een beetje krullerig. Ze ving een sterke geur van lavendel en sigaretten op. ‘Hoe gaat het met mijn lievelingsdochter?’ vroeg hij.

Ze was zijn enige dochter en het was een grapje dat al lang geleden sleets was geworden. Ze duwde zijn arm van zich af. ‘Heb jij mama gezien?’

‘Ik ben rechtstreeks van mijn werk gekomen,’ zei hij, zonder een greintje ongerustheid.

‘Ze had hier al moeten zijn.’

Zijn gezichtsuitdrukking hield het midden tussen licht geamuseerd en kritisch. ‘Het voorrecht van de vrouw, hè?’

‘Te laat komen, bedoel je?’ vroeg Etty. ‘Ik dacht telkens van gedachten veranderen. En het is trouwens seksistisch.’

‘Je gaat toch zeker niet de zeur uithangen?’

‘Niall zei dat je een speech gaat houden. Je kunt niet gaan speechen voordat mama hier is.’

‘Waarom niet? Ze heeft het waarschijnlijk allemaal al eens gehoord.’ Alec keek op zijn horloge. ‘Als ze er over een kwartier nog niet is, begin ik gewoon. Als ze het mist, mag jij het haar later navertellen.’

Alec beëindigde het gesprek door zich weer naar zijn vrienden toe te draaien, maar Duncan kwam juist een stap dichter naar haar toe. Hij was blond en stevig gebouwd, en terwijl hij zich naar Etty vooroverboog, zag ze haar gezicht weerspiegeld in zijn bril met hoornen montuur.

‘Hoi, Etty. Hoe gaat het?’

‘Heb jij mama gezien?’

‘Vlak na de lunch, daarna niet meer. Ze kwam nog wat schalen en een soeplepel halen. Heb je al geprobeerd haar te bellen?’

‘Dit is een schuur,’ zei Etty. ‘Er is hier geen telefoon.

Er waren twee grote houten deuren aan het ene uiteinde van de schuur. Ooit, jaren geleden, werden de koeien daardoor naar binnen en naar buiten gebracht. Aan het andere uiteinde leidde een kleinere deur naar een weiland. Etty stak haar hand weer op naar haar vrienden, ze gebaarde nogmaals dat ze even moesten wachten, en liep via die uitgang het donker in. De decemberkou kwam haar tegemoet. Vanaf hier kon ze het licht zien dat op de brede rivier werd weerkaatst.

De geur van wiet zweefde haar neus binnen van verderop in de duisternis, en ze zag een groepje jongens die een gloeiende joint aan elkaar doorgaven. ‘Ollie,’ zei ze.

Een van hen draaide zich naar haar om.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij, alsof ze een klein meisje was dat het spel van de grotere kinderen verstoorde.

Dat kwam hard aan. Ze waren meestal heel close, maar soms, als hij met zijn vrienden was, hield hij haar op afstand. Ollie was negentien, ruim drie jaar ouder dan zij, en binnen het gezin waren ze altijd twee handen op één buik. Hij had in juni eindexamen gedaan en was een paar maanden gaan reizen. Volgend jaar zou hij naar de universiteit gaan, en niet zomaar een universiteit, maar die van Newcastle. Verder weg van Suffolk kon bijna niet. Etty zag er als een berg tegen op, want dan zou zij nog als enige thuis wonen. ‘Ik vraag me af waar mama is.’

‘Hoe moet ik dat weten?’

Ze keek naar de jongens die bij Ollie stonden. Ze herkende er twee uit zijn klas, en ook Morgan Ackerley, Duncans tweede zoon. Hij was jonger dan de anderen. Hij zat bij Etty in de klas, maar ze waren niet echt bevriend. Hij was slim, een nerd en pijnlijk onzeker. ‘Ze is er niet, volgens mij,’ zei Etty. ‘En papa gaat zo speechen.’

Ollie glimlachte. ‘Dat zal wel de reden zijn waarom ze er niet is.’ Hij hield de joint omhoog. ‘Nog een beetje hiervan en dan is het alsof ik er ook niet ben.’

‘Mag ik een trekje?’

‘Jij bent te jong.’

‘Ik heb heus wel eerder wiet gerookt, hoor?

‘Vraag maar aan iemand anders.’

Zijn toon veroorzaakte een mengeling van woede en schaamte bij haar, maar ze reageerde er maar niet op. ‘Het is gewoon raar,’ zei ze. ‘Mama praat er al dagen over en ze heeft er heel veel werk in gestoken. Ze zou dit niet willen missen.’ Ze hoorde getinkel tegen een glas en iemand die binnen iets riep.

Er verscheen een man in de deuropening. ‘Kom gauw naar binnen!’ riep hij. ‘Alec gaat speechen.’

‘Nee, hè,’ kreunde Etty. ‘Hij zei dat hij nog een kwartiertje zou wachten.’

‘Dit is zijn grote moment,’ zei Ollie. ‘Hij gaat echt op niets of niemand wachten.’

Samen met Ollie ging ze naar binnen. Ze liepen niet tussen de mensen door maar bleven bij de ingang staan kijken. Robbie kwam naar haar toe en ging vlak naast haar staan, in het halfdonker. Ze voelde zijn warmte en rook nicotine en bier. Haar lichaam tintelde. Ze voelde dat er nog iemand dichtbij was en keek om. Het was Greg weer. Hij had een flesje bier in zijn hand. ‘Heb je haar al gezien?’ vroeg ze meteen.

‘Wie?’ vroeg Greg.

‘Mijn moeder.’

‘Nee.’ Hij nam een slok bier. ‘Ze zal hier wel ergens rondhangen. Ze zal wel een speciale verrassing voor Alec aan het organiseren zijn. Dat is net iets voor haar, iets speciaals waar niemand anders aan denkt.’

‘Uit een taart springen?’

Hij glimlachte en nam nog een slok.

Ollie was al halfstoned en Greg werd langzaam maar zeker dronken, terwijl zij zich vreselijk nuchter voelde. Ze had het gevoel dat ze op het verkeerde feest was. Het was tijd om te gaan.

‘Je kunt naar jullie huis bellen,’ opperde Greg.

Etty schudde haar hoofd. ‘Je zal wel gelijk hebben. Ze hangt hier vast ergens rond.’

Ze schoof wat dichter naar Robbie toe en hij pakte haar hand. Haar vader begon te praten, maar ze kon hem niet verstaan en ze zag hem ook niet. Iemand riep iets, waarop hij stopte en enigszins wankelend boven de hoofden uit verscheen. Hij stond vervaarlijk op een stoel te balanceren.

Etty wist dat haar vader niet nerveus was. Hij was niet bang dat hij opeens niet meer wist wat te zeggen, zoals veel mensen wel zouden zijn. Hij was ervan overtuigd dat er niets fout zou gaan, en mocht dat wel zo zijn, dan zou hij zich daar evenmin druk om maken.

‘Ik vond eigenlijk dat iemand bij een gelegenheid als deze iets zou moeten zeggen,’ begon hij, ‘en die iemand kan ik maar beter wezen. Dit schijnt een verjaardagsfeest te zijn...’ Er werd gelachen, maar Alec lachte zelf niet. Hij wachtte tot het geluid verstomde en ging verder. ‘Mijn liefhebbende echtgenote is nog niet gearriveerd. Althans, niet dat ik weet. Als je er wél bent, laat dat dan nu even weten.’

Hij zweeg en het was bijna stil.

Etty voelde Robbie haar hand strelen.

‘Geen antwoord,’ zei Alec ten slotte. ‘Maar ik heb reden om aan te nemen dat de rest van mijn gezin aanwezig is. Mijn kinderen. Mijn kroost. Mijn schatten. Ik bedoel, wat zal ik zeggen? Om te beginnen is er Niall, de telg die het familiebedrijf in is gegaan en wacht tot ik met pensioen ga. Steek je hand eens op, Niall.’ Het werd verpakt als een grapje, maar op Alecs gezicht was nog geen spoortje van een glimlach te zien. Niall leek zich niet op zijn gemak te voelen toen de feestgangers zich naar hem omdraaiden.

‘En als we het rijtje afgaan, komt dan Paul, die, eh... Wat doe jij ook alweer, Paul? Hij schijnt iets te studeren, ergens. Waar ben je, Paul?’

Etty zag Paul aan de andere kant staan, ook bij de muur. Ze kon zijn gezichtsuitdrukking niet zien, maar ze wist hoe hij keek. Ongelukkig.

‘En dan is er nog de jonge Oliver. Hoe zal ik hem eens beschrijven? Artistiek. Creatief.

‘Hij zegt het alsof hij het maar niks vindt,’ zei Ollie in Etty’s oor. ‘Ollie, meld je even.’

Ollie stak zijn hand op, zijn gezicht nu bijna net zo vlammend rood als zijn haar.

‘Oké, Oliver, je kunt je hand weer laten zakken. En ten slotte, last and least, of bedoel ik last but not least, is er mijn kleine bloem, mijn oogappel op mijn ouwe dag, die een vrouwelijke touch in huize Salter brengt, mijn dochter Elizabeth. Waar is ze? Waar ben je? Laat je even zien.’

Heel even was Etty blij dat haar moeder er niet bij was, want die zou dit vreselijk hebben gevonden. Ze liep een paar passen bij Robbie vandaan, sloeg opstandig haar armen over elkaar en keerde haar vader de rug toe. Ze zag Rosa en Kim aan de andere kant van de ruimte grijnzen en theatraal met hun ogen rollen. Snel grimaste ze naar hen.

‘Kijk haar eens,’ ging Alec verder.

Etty voelde haar wangen gloeien nu enkele aanwezigen daadwerkelijk naar haar keken. Ze wist niet of ze gloeiden van gêne of simpelweg van woede.

‘Is het geen plaatje? Maar kijk niet té goed. Ze is pas vijftien en vergeet niet dat ze drie oudere broers heeft.’ Hij wachtte een moment. ‘Waar was ik? O ja, ik ben vijftig geworden. Vijftig. Een halve eeuw. Waarom vond iemand dat eigenlijk reden voor een feest? Hoe dan ook, dank voor jullie komst.

Dat was het abrupte einde van de speech. Alec stapte van de stoel af. Er klonk een mager applausje en iemand begon ‘Happy Birthday’ te zingen, maar dat sloeg niet aan.

‘Wat een klootzak,’ zei Ollie in Etty’s oor.

‘Waar is ze toch?’

‘Kunnen we al weg?’ vroeg Robbie.

Het dansen begon. Etty kon het amper aanzien. Duncan probeerde de gasten op een galante manier aan te moedigen de dansvloer op te gaan. Hij draaide Mary Thorne in het rond en probeerde haar daarna onder zijn arm door te trekken, maar dat ging mis en ze kwamen met elkaar in de knoop. Hij brulde van het lachen terwijl zij haar jurk rechttrok. Intussen zat haar echtgenoot, Gerry, met een glas bier aan de kant mokkend naar ze te kijken.

Haar vader leek te zijn verdwenen.

‘Laten we gaan,’ zei Rosa. ‘Het andere feest is nu vast al in volle gang. Dit is hartstikke saai.’

Er was een eindejaarsfeest bij iemand thuis in een buitenwijk van Glensted. De ouders waren weg en iedereen zou er zijn. Etty had Kim en Rosa overgehaald om onderweg langs te komen op het feest van haar vader.

‘Over een paar minuten,’ zei ze. Zodra mijn moeder hier is en ziet dat ik ben gekomen. Dan gaan we meteen daarna.

Een paar minuten lang dansten zij en haar groepje met ironische gezichten op ABBA. Etty was dol op dansen, maar niet hier, met het ongemakkelijke gevoel dat haar vader en zijn vrienden toekeken terwijl zij demonstratief de mensen van middelbare leeftijd en ouder lieten zien hoe het was om jong en zorgeloos te zijn.

Duncan kwam langs rennen, wild met zijn armen boven zijn hoofd zwaaiend.

‘Ik heb een cassettebandje bij me,’ zei Robbie. ‘Zullen we de boel eens wat opschudden? Wat dachten jullie ervan? My Bloody Valentine? Zo hard dat hun oren van hun kop knallen?’

‘Ik ga liever gewoon,’ zei Kim. Je zei een uur. Nu lopen we dat feest mis.’

Etty aarzelde. Ze ving een glimp op van Paul, die ellendig voor zich uit keek, en er trok een scheut van boosheid door haar heen. ‘Gaan jullie maar,’ zei ze. ‘Ik kom zo snel mogelijk.

Ze verwachtte half dat ze zouden protesteren, maar dat deden ze niet, ze haalden hun schouders op en knikten. Kim sloeg haar armen om haar heen en omhelsde haar net wat te stevig. ‘Red je je wel?”

‘Tuurlijk?’

‘Tot straks dan.’ Ze gaf Etty een por en wierp een veelzeggende blik op Robbie. ‘Het wordt vast een geweldige avond.’

Etty keek henna en liep toen langs de muur de ruimte door. Haar ogen prikten van de sigarettenrook. Ze verwachtte nog steeds dat haar moeder plotseling zou opduiken, met haar golvende donkerblonde haar hoog opgestoken en de rode jurk waarin ze eruitzag als een filmster, geurend naar Chanel en glimlachend zodat de kuiltjes in haar wangen dieper werden.

Waar was ze? Etty keek op haar horloge. Het was halftien. Lottie was vaak laat, maar niet zo laat.

Je moeder,’ zei Alec - die dronken moest zijn, want Etty had hem het ene na het andere glas punch achterover zien slaan, maar die nog raker wist te sneren dan anders - ‘je geliefde moeder staat graag in het middelpunt van de belangstelling. Ze wil dat iedereen vraagt waar ze is.’

‘Dat is niet waar.’

‘Echt niet?’ Alec bracht zijn gezicht dicht bij het hare. ‘De laatste tijd ben je nogal een moederskindje, hè?’

Ze liep de schuur uit en zag Niall staan, met Penny, in een baan licht die door het raam naar buiten viel. Penny snikte en stompte hem op zijn borst. Hij bleef maar ho, ho!’ zeggen, alsof hij een schichtig paard aan het kalmeren was.

Ze keek of ze Paul ergens zag, maar ze kon hem niet vinden. Ollie zat ineengedoken met gesloten ogen op een stoel naast de geïmproviseerde bar te wiegen en te neuriën. Ze schudde aan zijn schouder en hij deed een oog open, knikte naar haar en sloot het weer. ‘Sorry dat ik zo lullig deed,’ zei hij, amper hoorbaar. ‘Wat een klotefeest, hè?’

Kwart voor tien. Tien uur. Vijf over.

Ze dacht aan het feestje waar ze naartoe wilde, aan de jongen op wie ze een beetje verliefd was.

Er werd nog steeds gedanst. De kaarsen die Greg op de tafel met hapjes had gezet, dropen en walmden.

Etty haalde haar jas. Ze zou in de telefooncel naar huis bellen om te horen of Lottie daar was, en daarna zou ze naar het andere feest gaan - hoewel haar bruisende opwinding was weggeëbd en ze zich nu vooral moe en bedrukt voelde.

Buiten was het waterkoud, met windvlagen die haar in het gezicht sloegen. Alles werd opgeslokt door een dichte duisternis. Ze moest langzaam lopen en goed uitkijken om haar weg te vinden. Ze schuifelde over het hobbelige pad met aan beide kanten massieve bomen die daar als schildwachten opgesteld stonden.

Ze dacht een uil te horen, maar misschien was het iets anders. Misschien was het Penny die huilde of mensen die seks hadden in de bosjes. Toen ze haar hand naar de deur van de telefooncel uitstak, kwam er iemand op haar af.

‘Morgan! Je laat me schrikken.’

In de duisternis zag ze zijn gezicht: heel anders dan dat van Duncan of Greg. Hij was dun en bleek, met blinkende brillenglazen en een dikke bos donker haar. Hij had een sigaret tussen zijn vingers, waarvan de punt gloeide toen hij hem naar zijn mond bracht en inhaleerde.

‘Ik ga naar huis bellen,’ zei ze. ‘Mama is er nog steeds niet.’

De telefooncel stonk naar urine en tabaksrook en de hoorn was vettig, dus die hield ze iets van zich af. Ze draaide het nummer en er klonk een beltoon, gevolgd door een statische ruis. Snel duwde ze de munten in de gleuf.

‘Hallo?’ zei ze.

‘Mama?’

De stem aan de andere kant van de lijn klonk krakerig. ‘Paul?’

‘Etty? Ben jij het? Ik dacht dat het mama zou zijn.

‘Ze is er dus niet?’

‘Nee.’

‘Waar is ze toch?”

Aan de andere kant bleef het stil. Ze hoorde Paul ademhalen en ze hoorde de leegte van het huis - zonder Lottie.

Het was gaan regenen. Morgan stond met zijn handen diep in zijn zakken te wachten. Waarom was hij hier eigenlijk, op een feest voor volwassenen, terwijl al zijn schoolvrienden ergens anders het begin van de kerstvakantie aan het vieren waren?

‘Ze is er niet,’ zei Etty. ‘Waarom maakt niemand anders zich zorgen?’

‘Je zou het alarmnummer kunnen bellen,’ zei hij nogal achteloos.

‘Wat?’

‘Bel de politie.’

Ze staarde hem aan. De politie: dat zou het angstaanjagend echt maken. Hij keek terug zonder met zijn ogen te knipperen.

Ze trok de deur van de telefooncel weer open, stapte naar binnen, pakte de vettige hoorn opnieuw en belde de politie.

‘Het gaat over mijn moeder,’ zei ze. Haar stem klonk hoog en kinderlijk. ‘Lottie - of eigenlijk Charlotte - Salter. Ik weet niet waar ze is.’

Toen ze uit de telefooncel kwam, was Morgan verdwenen. Ze liep in haar eentje terug naar het feest.

Redactie Margriet

Op alle verhalen van Margriet rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@margriet.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden