Raspen is zo’n typische handeling waarbij het zweet je al snel uitbreekt. Terwijl je kramp krijgt door je onhandige houding, vliegt de kaas door de keuken. Of – net zo irritant – alles blijft aan de rasp plakken. Maar wist je dat het allemaal veel makkelijker kan?
Het ligt namelijk helemaal niet aan de rasp, maar aan de manier waarop je ‘m gebruikt.
Op de zijkant
Wanneer je met een blokrasp werkt (dus een rasp met vier kanten en bovenop een handvat), is het belangrijk om die op de juiste manier vast te houden. De meeste mensen zetten ‘m rechtop, met het gat naar beneden op een snijplank. Terwijl je het jezelf véél makkelijke maakt als je de rasp op z’n zijkant legt.
Dat raspt heel anders
In plaats van de rasp neer te zetten, leg je hem dus neer. Hierdoor kun je hem stukken makkelijker vasthouden en blijft er geen kaas meer aan de binnenkant plakken. Ook handig: zodra je klaar bent, kun je de hele inhoud in één keer over het gerecht strooien.