We weten dat de zon helemaal niet goed is voor onze huid, maar toch willen we het liefst zo bruin mogelijk worden. Zodra het zonnetje schijnt gaan we massaal naar buiten en probeer we zo veel mogelijk zonnestralen te pakken. Maar waarom eigenlijk? Waar komt die behoefte vandaan?
Dat we zo graag een lekker kleurtje door de zon willen krijgen, blijkt verschillende (psychologische) oorzaken te hebben.
Taboe van bruin kleurtje voorbij
Ten eerste is het zo dat bruin zijn niet altijd als iets goeds of moois werd gezien. Sterker nog: als je bruin was dan betekende dat vroeger dat je niet van goede komaf was en een slechte baan had die zich voornamelijk buiten afspeelde. De upperclass daarentegen wapende zich compleet tegen de zon met lange mouwen en hoeden. Toch kwam hier op een zeker moment verandering in. Toen de lagere klasse namelijk in fabrieken ging werken, was het ineens niet meer een teken van rijkdom om wit te zijn. Mensen die de hele dag in een fabriek werkten bleven immers ook wit. Toen artsen aan het begin van de twintigste eeuw ook nog eens een verband legden tussen vitamine D-tekort en zonlicht, was het taboe van een door de zon gekleurde huid ineens voorbij.
Inmiddels weten we wel beter dan dat: bakken onder de zon is helemaal niet goed voor je en kan zelfs huidkanker veroorzaken. Desondanks zijn er toch nog veel mensen die op een zonnige dag het liefst de hele dag gaan zonnebaden. Wil jij tóch graag een bruiner kleurtje, maar dan zonder het schadelijke effect van de zon? Dan is zelfbruiner een aanrader! In de nieuwe Margriet 14 lees je hoe je het best te werk kunt gaan met zelfbruiner en welke producten aanraders zijn. Je kunt het nummer hier los bestellen.