Onderzoek toont aan: dít is het verband tussen afantasie en je pupillen
Terugdenken aan je ouderlijk huis of aan dat prachtige strand waar je tijdens je vakantie was. Hoogstwaarschijnlijk zie je deze beelden nu goed voor je. Toch zijn er mensen die dat niet kunnen: zij hebben last van afantasie, ook wel hersenblindheid genoemd. Een nieuw onderzoek toont nu aan dat afantasie bij iemand te herkennen is aan de pupillen.
Tot nu toe was het altijd lastig om te achterhalen of iemand afantasie heeft, maar met een nieuwe test zou dat een stuk gemakkelijker zijn.
Afantasie
Afantasie is het onvermogen tot visuele verbeelding. Dat houdt in dat mensen met afantasie geen inbeeldingsvermogen hebben. Als zij hun ogen sluiten en iets willen visualiseren, zoals hun ouderlijk huis of bepaalde geuren, dan blijft het zwart. Afantasie is een psychologisch fenomeen dat nog niet erg lang bekend is. Het fenomeen is voornamelijk aan het licht gekomen door beroemdheden die hun eigen ervaringen met afantasie deelden. De kans dat je afantasie hebt is trouwens erg klein: ongeveer twee tot vijf procent van de wereldbevolking heeft ermee te maken.
Nieuw onderzoek
In een nieuw onderzoek naar afantasie werden de pupillen van mensen mét en zonder afantasie onderzocht. De deelnemers werden blootgesteld aan veel en weinig licht, waarbij de pupillen zoals verwacht vernauwden bij fel licht en verwijdden bij weinig licht.
Daarna gingen de onderzoekers dieper in op het visualiseren van beelden. Zij vroegen de deelnemers om lichte en donkere vormen voor zich te zien. De onderzoekers keken daarbij naar de oogbewegingen en de pupilgroottes en hierbij zagen zij iets opvallends. Bij de mensen zonder afantasie verwijdden en vernauwden hun pupillen tijdens het inbeelden. Maar de pupillen van afantasten reageerden niet toen gevraagd werd om lichte en donkere vormen te visualiseren. Onderzoeker Joel Pearson vertelt over het onderzoek: “Het is bekend dat ingebeelde objecten veranderingen in pupilgrootte kunnen bewerkstelligen. Maar we waren verrast om te zien dat de pupilgrootte het sterkst veranderde bij degenen die hele levendige beelden konden oproepen.”
Eerste fysiologische bewijs van afantasie
In sommige situaties zijn de pupillen van afantasten dus anders dan bij mensen zonder hersenblindheid. “Onze resultaten laten een opwindende nieuwe en objectieve methode zien waarmee het vermogen om visuele beelden op te roepen gemeten kan worden. Het is het eerste fysiologische bewijs van afantasie. Het betekent dat we nu dicht bij een objectieve, fysiologische test zijn – vergelijkbaar met een bloedtest – om te zien of iemand deze afwijking heeft.” legt Pearson uit.
Hersenmechanismen beter begrijpen
Aan de hand van de resultaten kan worden onderzocht hoe deze nieuwe methode kan worden gebruikt. Deze test is niet alleen nuttig om te achterhalen of iemand afantasie heeft, maar ook mensen met hyperfantasie kunnen er mogelijk mee worden geholpen. Iemand met hyperfantasie kan juist extreem levendige mentale beelden oproepen.
Volgens Pearson zijn de resultaten erg belangrijk. “We weten dat het al dan niet denken in beelden invloed heeft op het aantal details in levenslange herinneringen, hoe emotioneel we worden bij het lezen van een boek en hoe we gebeurtenissen in het kortetermijngeheugen opslaan. Onze nieuwe methode zal ons in staat stellen de hersenmechanismen van visuele beelden beter te begrijpen. En dat heeft grote consequenties voor hoe we denken, beslissingen nemen en hoe we ons voelen.”