PREMIUM
13x winterflaters in de kou
Krakend koud, vroeg donker, kaarsjes, feest, gezelligheid én: blunders. Want ook de winter leent zich prima voor een miskleun hier en daar. ‘Dit was niet mijn servet, dit was de zakdoek van mijn snipverkouden buurman’
Gansje
Suzan (71): “Elk jaar vieren we kerst met wat familie en vrienden en dat jaar was het mijn beurt om de kersttafel te organiseren. Ik wilde flink uitpakken en kocht een peperdure gans bij de biologische slager. De bereiding liep alleen niet helemaal als gepland. Het blijkt dat gans veel vet bevat dat gaat walmen in de oven. De keuken stond blauw maar eindelijk kon ik ’m aan tafel aansnijden. En bleek dat gans eigenlijk helemaal niet zo veel vlees bevat. Terwijl ik druk was elk piezeltje vlees van de botten te krijgen, stond het zweet op mijn rug. Er was nog niet eens genoeg voor vier, laat staan voor de acht personen aan de kerstdis. Iedereen had een heel klein treurig hoopje gans op zijn bord. Gelukkig had ik extra mijn best had gedaan op schalen vol appel- en cranberrycompote, spruitjes en geroosterde groenten en aan het einde van het diner kon ik uitpakken met een enorme trifle. Kwam het toch nog goed.”
Hoi schat
Christine (65): “Jaren geleden lag er na een lange vriesperiode een prachtig dikke laag ijs. Superleuk natuurlijk, maar wel irritant dat mijn vriend met zijn vrienden had afgesproken om een tocht te schaatsen. Maar niet getreurd, dan gingen mijn zus en ik wel naar De Kaag. We schaatsten een tijd en hoera, daar was een koek-en-zopietent. Tijdens het wachten keek ik wat rond en wie stond daar schuin voor me: mijn vriend! Niet zoal iedereen met een warme muts op maar met zijn bekende Alfa Romeo-petje. Ik ging achter hem staan, kneep hem keihard in zijn billen en riep richting zijn oor: ‘Zo lekker ding, fijn aan het schaatsen met je vriendjes?’ Nog vóór hij zich omdraaide, zag ik dat dit niet zijn jas was. Toen een wildvreemde man zich verbijsterd naar me omdraaide, had ik het zo bloedheet dat ik verbaasd was dat het ijs niet ter plekke smolt.”
Bruno
Micheline (60): “Mijn kleinzoon zat nog niet zo lang op de kleuterschool en op een winterse dag mocht hij spelen bij een klasgenootje die een grote hond had. Ze hadden een mooie sneeuwpop gemaakt en toen mijn dochter die bewonderde, hoorde ze gekrabbel in het schuurtje achter in de tuin. ‘Heb je Bruno in de schuur opgesloten?’ vroeg ze aan de moeder van het klasgenootje. Even keek ze haar vreemd aan, daarna antwoordde ze: ‘Bruno is mijn man.’”
Keihard uitgelachen
Janny (60): “In de winter van 1997 werkte ik op Kinderboerderij De Schaapskooi. In de kerstvakantie zou hier een kraam zijn waar kinderen konden blikgooien en een cadeautje winnen. Thuis had ik zat knuffels liggen dus met vier tassen vol aan mijn stuur fietste ik naar de kinderboerderij. Dat het glad was, merkte ik bij de kinderboerderij: ineens lag ik in een zee van knuffels die me allemaal aankeken, ik durf te zweren dat de grootste me keihard uitlachte. Ik loerde meteen om me heen: wie heeft dit gezien? Gelukkig niemand. Maar achteraf toch jammer, ik had er wel een foto of beter, een filmpje van willen hebben. Ik heb er zelf nog dagen om gegrinnikt, ook al deed zelfs dat zeer want ik heb minstens vijf dagen spierpijn gehad.”
Krak
Bep (83): “Jarenlang gingen mijn man en ik met goede vrienden langlaufen in Kirchberg, zo ook in 2009. De eerste week was het weer fantastisch, de tweede week zette de dooi in – wat we alleen niet wisten. Maar wel merkten toen we blijkbaar over een meertje langlauften waar we keurig op een rijtje doorheen zakten tot ons middel. Koud dat dat was! Eruit komen was nog een ding, maar we hebben er nog jarenlang om gelachen.”
Krabben
Esther (62): “Na mijn scheiding verhuisde ik met de kinderen naar een nieuwe straat. Het was midden in de winter en toen het had gevroren, vroeg mijn jongste of ze mijn auto mocht krabben. Ja graag! Toen ik een kwartiertje later naar buiten liep, bleek dat ze zich vergist had in de auto’s – ze had de auto van de buurvrouw ijsvrij gemaakt. Waarvoor ze geen ijskrabber had gebruikt maar een cd-hoesje… Die krassen had gemaakt… Ik heb meteen aangebeld en gelukkig konden we alles regelen met de verzekering. En die buurvrouw en ik zijn bevriend tot op de dag van vandaag.”
Weihnachtsbrot
Anneke (74): “Het leek zo’n goed idee: op de dag voor kerst naar de wintersport vertrekken met onze zonen van toen negen en elf. Tegen twaalven wegrijden, niemand op de autobahn in ons buurland. Hotelletje zoeken van de weg af, zoals we dat in de zomer ook altijd deden en de volgende dag probleemloos doorrijden naar Zwitserland. Tot de afslag naar een dorpje dat er uit de verte best leuk uitzag, ging alles volgens plan. Ruim na de afslag: lekke band. Zie die maar eens te verwisselen met het reservewiel dat natuurlijk onder alle bagage lag. Buiten miezerde het en terwijl Vati (het hoofd van het gezin noemden we steevast Vati zodra we in Duitsland waren) de bagage weghaalde waar ik een paraplu boven hield, kleumden de jongens in de berm. Hij klaarde de klus, zo was Vati wel. ‘En als we nou géén hotel vinden pap?’, vroeg de jongste zoon bezorgd. ‘Dan slapen we in de auto!’ snauwde Vati wiens humeur niet was opgeknapt van deze klus. In het uitgestorven dorp was slechts één hotel open. De norse vrouw achter de balie meldde dat ze wel een kamer met vier bedden maar geen eten had. Al het personeel was al naar huis. Heiligenabend. Niets is heiliger dan Heiligenabend. Het hotel was treurig versierd met stokoude, ooit knalgroene, verkleurde kunst-guirlandes. Nu hadden we wel bedden maar geen eten. Ik ging naar beneden om te vragen of er misschien brood over was in de keuken? En was er een mes te leen? Want in de bagage had ik een kilo Nederlandse kaas en een fles wijn, herinnerde ik me en die hadden we hard nodig. De vrouw haalde een brood voor me, dat ze me zwijgend, met haar mondhoeken op haar tenen hangend, overhandigde. ‘Frohe Weinachten’, zei ze erbij. Zou ze het gemeend hebben?”
Servet
Nina (79): “Tijdens het jaarlijkse chique kerstdiner van mijn mans maatschap, baalde ik vreselijk dat ik naast een van de saaiste vennoten was gezet. Tot overmaat van ramp was hij snipverkouden, heel onsmakelijk, en hij snoot zijn neus steeds in zijn grote witte zakdoek. Na het hoofdgerecht veegde ik mijn mond gedachteloos af met een servet – maar ineens registreerden mijn hersens: deze stof voelt heel anders. Met een dreun kwam het besef: ik had de witte zakdoek van mijn buurman had gepakt. Getverdemme! Gelukkig was het jaren vóór corona.”
Onderdoortje
Kerstin (61): “Jaren geleden gingen we met het gezin op skivakantie. Omdat de gezinsleden het heel ongezellig vonden dat ik niet meer wilde skiën, haalden ze me over om les te nemen. Zucht. Goed dan. Ik kwam in een klasje bij een heel flitsende jonge skileraar waar ik by far de oudste was. Het was het eind van de dag en mijn man en kinderen stonden te kijken hoe ik het ervanaf bracht. Hoe ik het voor elkaar kreeg, is me niet helemaal duidelijk – een black-out vermoed ik – maar het ene moment probeerde ik te remmen, het volgende moment gleed ik tussen de benen door van mijn skileraar. Liggend in de sneeuw met uitzicht op zijn kruis, wist ik: dit was mijn laatste poging. Nu is het kláár. Terwijl hij waarschijnlijk op dat moment dacht: heb ík dit?! Tot op de dag van vandaag wordt er elk jaar aan gememoreerd.”
Klik zei de deur
Irene (59): “Een paar jaar geleden gingen mijn man en ik met een bevriend stel naar Lapland om het Noorderlicht te zien. We verbleven in een huisje midden in een groot bos, in de verre omtrek was geen ander huis te bekennen. Op een dag gingen we river-floaten: in een soort duik/ski-pak gingen we stroomafwaarts de ijsrivier af. Het was geweldig om in die doodstille, ijskoude witte wereld door de rivier te glijden. Zodra we het water uitkwamen, hingen de ijspegels aan ons pak. Bij ons huisje zat een sauna en terwijl de mannen boodschappen gingen doen, besloten Monique en ik daar gebruik van te maken. We konden buiten afkoelen want het was -21 graden. Na het warmtebad liepen Monique en ik op slippers en met een handdoek om het balkon op. Terwijl we naar de witte wereld keken, hoorden we ‘klik.’ De deur was in het slot gevallen en zat potdicht. Even lachten we maar al snel beseften we dat dit toch echt wel serieus mis zou kunnen gaan. De mannen waren nog lang niet terug en het balkon was te hoog om naar beneden te springen. We gingen tegen elkaar aan zitten om onszelf warm te houden maar hoe lang zouden we dit volhouden? Ineens zag ik een loszittende plank. Met oerkracht wrikte ik ’m los en sloeg daarna achter elkaar de driedubbeldikke ramen naast de deur stuk. Gered. We doken direct de sauna weer in om op te warmen. We hebben het avontuur overleefd én hebben ook het Noorderlicht nog gezien.”
Down under
Suzan (71): “Eind twintig waren mijn man en ik toen we allebei ons werk opzegden om een lange wereldreis te maken. Het was geweldig, vooral Australië vonden we te gek. We waren daar in november, december en januari dus vierden we daar ook kerst en oud en nieuw. Met kerst lukte het me maar niet om in de stemming te komen. Het was bloedheet en ook al zwommen de Australiërs met kerstmutsen op door de lagune, het gaf me geen gevoel van kerst. En toen werd het oud en nieuw, wat we normaal altijd vierden met vrienden. Nu stonden we in een onbekende kroeg waar we niemand kenden en het wel een normale zaterdagavond leek in plaats van oud en nieuw. Er was geen klok, er werd niet geteld en het nieuwe jaar ging geruisloos in. Zó’n afknapper! En om de feestvreugde – not – compleet te maken, kregen we ook nog knallende ruzie. Woedend beende ik het café uit, maar omdat ik het richtingsgevoel heb van een dronken aardbei, raakte ik hopeloos verdwaald in de buitenwijken van het stadje. Uiteindelijk was er een aardige vrouw die me terugbracht naar de camping, waar mijn man vreselijk opgelucht was me te zien. We vreeën het goed en negen maanden later en allang en breed terug in Nederland, werd onze oudste geboren.”
Who’s the boss?
Karien (59): “Al vanaf mijn vijftiende ben ik groot fan van Bruce Springsteen en toen hij in 2007 in het Gelredome optrad, gingen ik daar met mijn vijf broers en zussen naartoe. Omdat we elkaar eigenlijk nooit meer in de ‘oude’ samenstelling zagen, waren we door het dolle en besloten we éven de kroeg in te duiken. De eerste biertjes werden aangerukt, buiten goot het van de regen en we hadden vreselijk veel lol. En ach, Bruce zou vast later beginnen, er was vast eerst een voorprogramma. Veel en veel te laat vertrokken we naar het Gelredome waar bleek dat we de helft van het concert gemist hadden…”
Kan ik u helpen?
Johanna (67): “Het was een doordeweekse dag, er woei een ijskoude oostenwind en ik ging snel nog even boodschappen halen. Hé, een nieuwe straatkrantverkoper. Als ik klaar was, zou ik wel een krantje bij haar kopen, arme vrouw in de kou. Toen ik de supermarkt uitliep, was ze diep in gesprek met een dame. Ik wachtte verderop op mijn beurt maar tjongejonge, wat duurde het lang. Ik werd steeds geïrriteerder. Uiteindelijk hief ze haar hoofd op en zei: ‘Kan ik u helpen?’ Aan haar prinses Beatrix-uitspraak te horen was dit géén dakloze krantverkoper. Help! Hakkelend zei ik dat er niets was en alsof de duvel op mijn hielen zat, haastte ik me weg.”
Dit verhaal verscheen in Margriet Extra - Winter. Dit nummer kun je online bestellen op lossebladen.nl.