Wat is een dotter- en stentbehandeling? Dit wil je erover weten
De bloedvaten rond het hart zorgen ervoor dat het orgaan genoeg zuurstof en voeding krijgt. Meestal gaat dit probleemloos, maar als er sprake is van een vernauwing, kan het bloed niet meer goed door de vaten stromen. In dat geval kunnen artsen ervoor kiezen om te dotteren.
Volgens de Hartstichting wordt een dotterbehandeling vaak uitgevoerd en meestal verloopt deze procedure goed.
Wat is dotteren?
Als bloed niet meer goed door de kransslagaders (de aders rondom het hart) kan stromen, wordt een dotterbehandeling gedaan. Deze behandeling wordt vaak uitgevoerd en duurt meestal ongeveer een uur. De duur ervan is wel afhankelijk van een aantal factoren, zoals het verloop van de behandeling, de soort vernauwing in de vaten en het aantal vernauwingen. Maar wat is dotteren precies?
Tijdens een dotterbehandeling wordt de vernauwde kransslagader opgerekt. Het oprekken wordt gedaan met een soort ballonnetje dat met een katheter naar de kransslagader wordt gebracht. Eenmaal daar wordt de ballon korte tijd opgeblazen. Met het opblazen wordt het bloedvat opgerekt.
Doet dotteren pijn?
Als je een dotterbehandeling ondergaat, vraag je je van tevoren misschien af of je pijn ervaart tijdens deze behandeling. Het RadboudUMC geeft aan dat je tijdelijk pijn kunt voelen doordat de kransslagader tijdens het opblazen van de ballon helemaal afgesloten wordt. Ondanks dat het opblazen van de ballon maar voor een korte tijd is, kun je wel de pijn voelen die je voorheen ook had. Zoals een druk op de borst.
Wie komt in aanmerking voor een dotterbehandeling?
Dotteren klinkt als een goede ingreep voor een vernauwde ader, maar dat betekent niet dat het in alle gevallen wordt toegepast. Als een bloedvat helemaal is afgesloten, bijvoorbeeld door een hartinfarct, wordt er met spoed gedotterd. En ook bij een flinke vernauwing van vijftig tot zeventig procent wordt gekozen voor dotteren. Maar niet in alle gevallen is deze behandeling mogelijk. Als de vernauwing bijvoorbeeld in een van de kleinste kransslagaders zit, kunnen artsen hier niet bij komen met een dotterballon. Daarbij heeft ook de vorm van de vernauwing een invloed op het al dan niet uitvoeren van een dotterbehandeling.
Plaatsen van een stent
Bij het dotteren kunnen artsen er ook voor kiezen om een stent te plaatsen, iets wat in veel gevallen gedaan wordt. Voor de behandeling wordt de stent, die te vergelijken is met een balpenveertje of kippengaas, op de ballon gemonteerd. Tijdens het opblazen van de ballon wordt de stent in de wand van het bloedvat geplaatst. De stent heeft een belangrijke functie: die voorkomt dat het bloedvat na het dotteren weer terugveert. Goed om te weten: een stent wordt niet meer weggehaald. Als er toch weer een vernauwing ontstaat, kan een nieuwe stent in de oude geplaatst worden.
Het plaatsen van een stent is niet volledig zonder nadelen. Zo geeft de Hartstichting aan dat er een kleine kans is dat er bloedstolsels op de stent ontstaan. De kransslagader kan hierdoor afgesloten worden, waardoor een hartinfarct kan ontstaan. De stent kan ook een zijtak van de kransslagader vernauwen of afsluiten.
Na het dotteren
Na de dotterbehandeling gelden nog een aantal adviezen, waarvan goed uitrusten vaak een belangrijke is. Daarbij zal je arts na de behandeling adviezen geven die je goed op moet volgen. Heb je in de eerste week na het dotteren last van een trekkerig gevoel in de buurt van je hart? Dat is niet meteen iets om je zorgen over te maken. Volgens de Hartstichting komt dit veel voor en gaat het vanzelf weer over. Het RadboudUMC geeft daarbij aan dat je pols of lies (afhankelijk van waar de katheter geplaatst is) blauw en dik, pijnlijk en gevoelig kan zijn. Ook kan het wondje een beetje bloeden. Dit zijn normale verschijnselen na de behandeling, waarover je je geen zorgen hoeft te maken.
Wil je na de behandeling weer gaan autorijden? Weet dan dat dit gevaarlijk kan zijn, zowel voor jou als anderen in het verkeer. Je kunt na de behandeling sneller moe zijn of last hebben van andere klachten. In sommige gevallen is een keuring door het CBR zelfs nodig voordat je weer in de auto mag stappen. Overleg eerst met je cardioloog of je kunt autorijden voordat je de weg opgaat.
Bron | Hartstichting, RadboudUMC, UMC Utrecht