Hormoonexpert legt uit: dít is waarom je lichaam verandert tijdens de menopauze
Naar mate je ouder wordt, is het bijna niet tegen te houden: de kilo's lijken er wel aan te vliegen - zelfs als je meer beweegt dan ooit én gezond eet. En dan komt het er ook nog op precies 'de verkeerde plekken' aan. Vooral na de menopauze verandert je lichaam vaak flink.
Hormoonexpert Ralph Moorman legt uit hoe dat komt.
Verandering in hormonen
Als je rondom de menopauze merkt dat je lichaam verandert, ben je zeker niet de enige. Veel vrouwen merken dat de pondjes er gemakkelijker aanvliegen en dat dat gewicht ook nog eens veel moeilijker te verliezen is. Vooral rondom de buik en op de heupen kan wat extra vet ontstaan. Dit komt omdat de meeste hormoonproducerende klieren, door het verouderingsproces, minder hormonen gaan aanpakken. Daardoor raken je hormonen steeds verder uit balans. En hierdoor ontstaan weer die typische verouderingsverschijnselen, zoals: vermindering van energie, slapper en droger worden van de huid en een grotere vatbaarheid voor ouderdomskwalen, als hart- en vaatziekte en diabetes type 2. Maar ook gewichtstoename en ophoping van vet op 'de verkeerde plekken' hoort daarbij.
Bijnierhormoon
Eigenlijk begint die verandering van je lichaam vaak niet pas in de menopauze, maar al jaren daarvoor. Het begint zelfs al vanaf je twintigste, al merk je daar vaak weinig van. De aanmaak van het bijnierhormoon DHEA - dat onder andere verantwoordelijk is voor je libido, de aanmaak van geslachtshormonen en je hoeveelheid buikvet - loopt vanaf die tijd gestaag terug. Ook de hypofyse geeft steeds minder groeihormoon af - dat weer verantwoordelijk is voor een goede vetverdeling en de opbouw van spiermassa.
Beide hormonen zijn dus júist heel belangrijk voor een goed gebalanceerd gewicht en een strak figuur. Niet zo verrassend dat dit in de loop van de jaren steeds moeilijker te behalen is. Bij de meeste mensen stijgt de productie van het stresshormoon cortisol in die tijd ook, terwijl dit hormoon de afbraak van spieren en de opbouw van vet stimuleert. Wanneer ook andere hormonen uit verhouding raken zorgt dit voor grote veranderingen.
Geslachtshormonen
De hoofddaders van overgewicht en veranderde vetverdeling op latere leeftijd zijn namelijk de geslachtshormonen. Al jaren voor de menopauze merken veel vrouwen dat hun figuur verandert. Ze worden zwaarder en het extra vet verzamelt zich gemakkelijker op de buik en rondom het middel. Bij veel vrouwen slinkt ondertussen het vet op de benen, waardoor de vetverdeling langzaam een mannelijker karakter krijgt.
Dat komt omdat al ver voor de menopauze de gehaltes aan oestrogeen en progesteron beginnen te dalen. Daardoor verliezen deze twee hormonen hun onderlinge evenwicht. Doorgaans ontstaat er een overschot aan oestrogeen ten opzichte van progesteron. Dit verschijnsel heet oestrogeendominantie, waarbij het 'dikmakende effect' van oestrogeen niet meer voldoende in toom wordt gehouden door progesteron. Dat kan leiden tot allerlei klachten, waaronder pijnlijke borsten, endometriose en lipoedeem.
Lees ook:
Dít zijn vaak de eerste symptomen van de overgang
Eierstokken met pensioen
Tijdens de menopauze gaan de eierstokken ‘met pensioen’ en daalt het oestrogeengehalte in het lichaam drastisch. Maar het geslachtshormoon verdwijnt niet compleet. Na de menopauze blijven de ovaria nog jaren vrij actief oestrogeen afscheiden, ongeveer veertig tot zestig procent van wat zij voor de menopauze produceerden. Bovendien blijven de vetcellen oestrogeen aanmaken. Daarom hebben vrouwen na de menopauze te weinig oestrogeen in hun lichaam om hen tegen botontkalking, hart- en vaatziekte, een rimpelige huid en slappe borsten te beschermen, maar nog genoeg om nadelen van oestrogeen te ondervinden. Dat laatste komt, omdat de productie van progesteron -tijdens en na de menopauze- tot vrijwel nul daalt. En dat zorgt er niet alleen voor dat de buitenkant van je lichaam verandert rondom de menopauze, maar ook binnen is er van alles gaande.
Hoewel vrouwen na de menopauze veel minder oestrogeen in hun lichaam hebben, kan het ten opzichte van progesteron dus nog steeds te veel zijn. Daarom blijft oestrogeendominantie ook na de menopauze vaak een probleem. Na de overgang kunnen ook symptomen zichtbaar worden van een tekort aan het schildklierhormoon, omdat de schildklier niet meer door progesteron wordt gestimuleerd.
Hormoontherapie
Veel overgangsartsen raden fyto-oestrogenen (natuurlijke stoffen die lijken op oestrogeen, bijvoorbeeld uit soja of hop) en zelfs hormoontherapie aan, tijdens en na de overgang. Het is echter belangrijk dat bij hormoontherapie bio-identieke hormonen worden gebruikt, en dat er naast oestrogenen en fyto-oestrogenen ook progesteron wordt gegeven om oestrogeendominantie te voorkomen. Het is een ingewikkelde materie, die flink wat uitleg en onderzoek nodig kan hebben. In mijn volgende blog ga ik daarom verder in op hormoontherapie.
Artikelen van Margriet.nl ontvangen in je mailbox?
Schrijf je in op margriet.nl/nieuwsbrief.
Tekst | Ralph Moorman
Beeld | Getty Images
Ralph Moorman is ingenieur levensmiddelentechnologie en verdiepte zich in de link tussen voeding en hormonen. In de afgelopen 10 jaar schreef hij hier o.a. 7 boeken over en ontwikkelde hij dé opleiding over hormonen i.r.t. leefstijl. Meer informatie: www.dehormoonfactor.nl