PREMIUM
Geneeskunde voor vrouwen loopt achter: zo rekenen we af met de mannelijke blik
De geneeskunde is altijd uitgegaan van het mannenlichaam, terwijl veel aandoeningen zich bij vrouwen op een andere manier uiten én vrouwen anders op medicatie reageren. Tijd om af te rekenen met die hardnekkige mannelijke blik. Hoe? Door symptomen te herkennen.
Vrouwen worden gemiddeld 84 jaar. Ouder dan mannen, die ‘slechts’ 79 worden. Maar van die jaren brengen vrouwen twintig jaar in slechte gezondheid door, terwijl dit voor mannen zestien jaar is. Vrouwen hebben, met andere woorden, minder jaren van goede levenskwaliteit. “Het is tekenend voor de achterlopende vrouwengeneeskunde”, zegt hoogleraar cardiologie Angela Maas. Zij maakt zich sinds de jaren negentig hard voor meer kennis en een beter begrip van het vrouwenhart en vrouwengeneeskunde in het algemeen. “Vrouwen hebben een achterstand op allerlei gebieden”, zegt ze. “Zo duurt het tien jaar langer dan bij mannen voordat hartklachten opgespoord worden en sterven ze ook veel vaker aan hartfalen. Ook andere diagnoses worden bij vrouwen vaker gemist of later gesteld dan bij mannen. Dat geldt bijvoorbeeld voor bechterew, een vorm van reuma.”
De mannelijke blik
Die achterstand hebben we te danken aan de mannelijke blik, zegt Maas. “De mannelijke patiënt is lange tijd de norm geweest. Denk maar aan The human body van Leonardo Da Vinci. Dat wereldberoemde schilderij van de naakte man in een cirkel is al meer dan vijfhonderd jaar oud, maar nog altijd staat het mannelijk lichaam symbool voor de héle mens: het mannelijk lichaam is het uitgangspunt. Dat leidde ertoe dat onderzoek lange tijd slechts werd uitgevoerd dóór mannen óp mannen. Mannen zijn makkelijkere proefpersonen, want ze hebben geen last van schommelende hormonen. Ook proefdieren waren uitsluitend mannelijk. Tegenwoordig mag dat gelukkig niet meer.”
Niet herkend
“Vrouwen en mannen zijn lichamelijk verschillend”, zegt Toine Lagro-Janssen. Zij is huisarts en emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. “Dus als je uitgaat van het mannelijke lichaam en de manier waarop dat lichaam zich bij bepaalde aandoeningen gedraagt leidend laat zijn bij het stellen van een diagnose, is er een groot risico dat bepaalde aandoeningen bij vrouwen worden gemist. Simpelweg omdat de symptomen heel anders kunnen zijn dan bij mannen en niet als signaal worden herkend.”
“Hartklachten zijn een goed voorbeeld”, zegt Angela Maas. “Het mannen- en het vrouwenhart zijn in veel opzichten verschillend, waardoor de manier waarop klachten ontstaan en zich uiten verschilt. Het gevolg is dat vrouwen er vaak pas veel te laat achter komen dat ze hartproblemen hebben en een groter risico lopen om daaraan te overlijden.”
Dubieuze inhaalslag
Wat vrouwen zo anders maakt dan mannen? Onder andere hormonen, zegt Angela Maas. “De overgang is een cruciale fase als het gaat om de gezondheid van een vrouw. Het is een kantelpunt. Tot die tijd worden we min of meer beschermd door het vrouwelijke hormoon oestrogeen. Het zorgt ervoor dat de ontstekingsactiviteit laag blijft, waardoor onder andere het risico op aderverkalking en dus op hart- en herseninfarcten lager is. Tot de menopauze zijn vrouwen in het voordeel. Maar zodra ze in de overgang komen, maken ze een dubieuze inhaalslag: doordat de oestrogeenspiegel is gedaald, valt de beschermende werking weg. Het gevolg: vrouwen ontwikkelen een hoger risico om hart- en vaatziekten te krijgen. Ook het risico op andere ontstekingsziekten zoals reuma, schildklierproblemen en het prikkelbare darm syndroom stijgt. Het is niet voor niets dat die aandoeningen veel voorkomen bij vrouwen.”
Toch zijn hormonen niet het hele verhaal, zegt Lagro-Janssen. Want ook voordat de geslachtshormonen beginnen op te spelen zijn er grote verschillen tussen jongens en meisjes. “Neem alleen al het verschil in de manier waarop aandoeningen zoals autisme en ADHD zich al op jonge leeftijd uiten. Er moet simpelweg nog veel meer onderzoek gedaan worden naar verschillen tussen mannen en vrouwen in relatie tot gezondheid.”
Meer bijwerkingen
Dat onderzoek vindt weliswaar iets vaker plaats dan vroeger, toch is het schokkend hoe weinig aandacht er in wetenschappelijke studies nog altijd is voor seksespecifieke verschillen, vindt hoogleraar neurologie Gisela Terwindt. “Dagelijks krijgen zeventigduizend Nederlanders een migraineaanval. Twee derde is vrouw en een derde van hen krijgt de aanval in de periode rondom de menstruatie. Er zijn dus overduidelijk verschillen in de uiting van migraine tussen mannen en vrouwen, in het nadeel van de vrouw. Desondanks vonden we bij een overzichtsstudie waarbij we driehonderd onderzoeken rondom triptanen (een anti-migrainemiddel) als behandeling van migraine tegen het licht hielden, slechts negentien studies waarbij er naar de verschillen in uitkomsten tussen mannen en vrouwen was gekeken. Negentien van de driehonderd!” Dat kan echt niet, volgens de hoogleraar. Het zorgt ervoor dat vrouwen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en verdienen.
Het negeren van verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om het effect van medicatie leidt er bijvoorbeeld toe dat vrouwen veel meer last van bijwerkingen krijgen. Dat is logisch, zegt Terwindt: “Hormonen, vetpercentage en het feit dat vrouwen over het algemeen kleiner en lichter zijn zorgen ervoor dat de spiegel in hun bloed bij dezelfde dosering hoger is als bij mannen. Vaak worden medicijnen ook anders afgebroken. In het geval van triptanen leidt dat ertoe dat de behandelaar de dosis verlaagt. Maar dat werkt juist averechts. Want het vergroot de kans op terugkeer van een aanval.”
Taboe eraf
Toch is er ook goed nieuws, zegt Lagro-Janssen. Er wordt meer onderzoek gedaan naar verschillen tussen mannen en vrouwen, maar ook naar problemen waarmee vrouwen op het spreekuur komen en die zij belangrijk vinden. Dat komt onder meer doordat er steeds meer vrouwelijke huisartsen, specialisten en onderzoekers zijn. “In 1977 was ik de eerste vrouwelijke huisarts in Nijmegen. Nu is in Nederland twee derde van de huisartsen in opleiding vrouw.” Een goede ontwikkeling vindt ze, emancipatorisch, maar ook voor de benadering van de vrouwelijke patiënt. Het zorgt er ook voor dat het taboe op schaamtevolle klachten doorbroken wordt. “Toen ik begon, kwamen veel vrouwelijke patiënten bij me met vragen die ze nergens hadden durven stellen of waar ze elders geen bevredigend antwoord op kregen. Het ging om problemen zoals partnergeweld en seksueel misbruik, maar ook om vrouwspecifieke klachten zoals baarmoederverzakking en urineverlies.”
Het gaat niet zo snel als we zouden willen en er moet nog veel gebeuren, zegt Lagro-Janssen. Maar onderzoek en de implementatie van kennis in de praktijk kosten tijd. “Goede gendersensitieve zorg begint met gendersensitief onderwijs aan medische studenten, artsen in opleiding en in nascholing van huisartsen en specialisten. We maken daarvoor inspirerend onderwijsmateriaal, vorig jaar verscheen het leerboek Gendersensitieve Huisartsgeneeskunde. Het zou helpen als het onderwerp hoger op de politieke agenda komt te staan. Onderzoekssubsidies vanuit de ministeries van VWS en OC&W zouden de voortgang aanzienlijk kunnen versnellen.”
Dit artikel verscheen in Margriet Extra 6 - Gezond Leven. Haal Margriet Extra - Gezond leven snel in huis of bestel ’m hier online!