Dit is waarom longkanker vaak pas in een laat stadium ontdekt wordt
Jaarlijks krijgen 14.000 mensen in Nederland de diagnose longkanker. Bij deze vorm van kanker kan de kans op overleving klein zijn, mede doordat de ziekte vaak pas in een laat stadium ontdekt wordt. In 50 procent van de gevallen zijn er bij de diagnose al uitzaaiingen. Hoe kan het dat de diagnose zo vaak pas laat gesteld wordt?
Longkanker - ook wel een longcarcinoom genoemd - is een kwaadaardige tumor in het longweefsel of de luchtpijp. De tumor kan zich in één of beide longen bevinden. Longkanker is niet één ziekte, maar een verzamelnaam voor meerdere vormen van kanker. De twee hoofdsoorten zijn niet-kleincellige longkanker en kleincellige longkanker. Onder deze hoofdsoorten vallen verschillende subtypes.
Longkanker
Hoe longkanker precies ontstaat is onduidelijk. Er zijn verschillende risicofactoren voor de ziekte. Ongeveer 85 procent van alle gevallen van longkanker komt door roken. Ook zijn er mensen die nooit gerookt hebben, maar toch longkanker krijgen. Bij hen is er sprake van een spontane verandering in de cellen. De groep die deze vorm van longkanker krijgt, wordt, met name onder vrouwen, steeds groter. Ook meeroken, luchtvervuiling, het werken met schadelijke stoffen en het inademen van fijnstof of stofdeeltjes met radon kunnen longkanker veroorzaken.
Uitzaaiingen bij longkanker
In de helft van de gevallen is longkanker al uitgezaaid naar andere plekken in het lichaam. Dit komt doordat de kwaadaardige kankercellen zich vaak verplaatsen via de lymfeklieren en de bloedbaan. Zo komen die kankercellen in andere delen van het lichaam terecht en ontstaan uitzaaiingen. Bij 40 procent van de patiënten zijn er uitzaaiingen in het bot. In 25 procent van de gevallen gaat het om uitzaaiingen in de lever en bij 22 procent van de patiënten zijn er uitzaaiingen in de bijnieren. Bij 19 procent van de mensen met longkanker verspreidt de ziekte zich naar de hersenen.
Waarom wordt longkanker in een laat stadium ontdekt?
Dat longkanker in 50 procent van de gevallen pas ontdekt wordt, is zorgelijk. Zeker omdat elk jaar 10.000 patiënten overlijden aan deze vorm van kanker. Dat longkanker zo laat ontdekt wordt, is volgens Lidia Barberio, directeur van Longkanker Nederland, te verklaren. “In je longen zitten geen zenuwen, waardoor je geen pijn voelt,” vertelt ze. “De klachten komen daarnaast pas in een later stadium naar voren en lijken heel erg op een aanhoudende verkoudheid. Denk aan klachten als langdurig hoesten en vermoeidheid. Als longkanker in een vroeg stadium gevonden wordt, is het vaak per toeval tijdens een screening voor iets anders.”
Het opsporen van longkanker in een eerder stadium is lastig, maar zeker niet onmogelijk. “Mensen die in een hoog risico groep vallen, kunnen jaarlijks een CT-scan laten doen. In die groep vallen bijvoorbeeld rokers. Met deze CT-scans wordt meer dan vijftig procent van de gevallen al in stadium 1 opgespoord. In dat stadium is behandeling nog mogelijk en is er zelfs nog zicht op genezing.”
Symptomen van longkanker
De symptomen van longkanker zijn vaak vaag en lijken op andere aandoeningen of ziektes. Zeker in het begin van de ziekte zijn de klachten onopvallend. Het gaat dan om symptomen als hoesten of vermoeidheid. Longkanker komt vaak voor bij ouderen (het grootste gedeelte van de diagnoses wordt gesteld bij patiënten tussen de 60 en 74 jaar) waardoor mensen denken dat de klachten bij hun leeftijd passen. Andere symptomen van longkanker zijn:
- Een hardnekkige prikkelhoest die lang aanhoudt (langer dan negen weken)
- Het ophoesten van slijm met bloed
- Kortademigheid
- Heesheid zonder keelpijn
- Longontstekingen die niet genezen, ook niet met antibiotica
- Meer slijmvorming
- Zwelling in de nek of het gezicht
- Pijn op de borst, rugpijn of pijn bij je schouders
Behandeling en prognose van longkanker
De late opsporing van longkanker zorgt ervoor dat longkanker moeilijk te behandelen is, iets wat ook te zien is in de prognoses. Barberio vertelt dat van de patiënten die in stadium 1 de diagnose niet-kleincellige longkanker krijgen, 91 procent na een jaar nog in leven is. Na vijf jaar is 60 procent van de patiënten nog in leven. Bij patiënten met stadium 4 longkanker liggen die verhoudingen anders: na een jaar is nog maar 27 procent in leven en na vijf jaar slechts 7 procent. De overlevingskans van patiënten met kleincellige longkanker ligt nog lager.
In het laatste stadium is de behandeling van longkanker met name levensverlengend. Hierbij wordt gekeken naar het soort kanker en afhankelijk daarvan wordt een behandelmethode gekozen: immuuntherapie, een combinatie van chemotherapie of doelgerichte therapie. Die laatste wordt met name ingezet bij patiënten die longkanker hebben die spontaan ontstaat. Met de doelgerichte therapie wordt alleen het foutje in de cellen hersteld, waardoor omliggend weefsel niet aangetast wordt. In eerdere stadia van longkanker zijn ook nog andere behandelmethodes: een operatie of bestraling. Bestraling kan ook ingezet worden als alle andere manieren van behandelen niet helpen. In dat geval is de behandeling niet meer levensverlengend, maar wordt bestraling gebruikt om te helpen tegen de pijn.
Bron | Longkanker Nederland, Kanker.nl, Longfonds