Anke Kraak (48) doneerde een nier aan een onbekende
Op Facebook las Anke Kraak (48) bij toeval een hulpkreet voor een donornier. Zij reageerde onmiddellijk en stond een nier af. Een puur onbaatzuchtige daad. Maar dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Het kostte Anke zelfs een waardevolle vriendschap.
“Terwijl ik nog half dizzy lag bij te komen van de operatie, hoorde ik vaag iemand zeggen dat mijn nier aansloeg. Beide operaties waren gelukt. Ik herinner me ook nog dat de transplantatie-arts vlak voor de operatie vroeg of ik nog een foto van mijn nier wilde hebben. Het was een mooi, klein niertje schijnt, maar die foto heb ik maar even overgeslagen. Het blijft een apart gegeven: je gaat als gezonde vrouw met twee nieren het ziekenhuis in en komt er met eentje weer doodziek uit. De aanleiding om mijn nier af te staan had te maken met mijn vader, donor in hart en nieren om het maar zo te zeggen. Toen ik klein was, maakte het enorm veel indruk op me als hij – zoals het toen ging – midden in de nacht werd gebeld en stante pede naar het ziekenhuis moest om bloed af te staan. Mijn vader en ik hadden beiden een donorcodicil maar toen hij twee jaar geleden op sterven lag, gaf de arts expliciet aan dat mijn vader niets kon doneren. De precieze reden is me nooit helemaal duidelijk geworden. Het zette me wel aan het denken; je overlijdt op je tachtigste en je wílt graag doneren, maar dan kunnen ze niets meer van je gebruiken. Mijn vader overleed na een ziekbed van drie dagen, mijn moeder slechts zeventien dagen daarna.Die zomer had ik nodig om alles te ordenen, te verwerken. Dat mijn vader niet had kunnen doneren, bleef aan me knagen en ik werd me meer en meer bewust van het feit dat als je wilt doneren, je dat het beste ‘bij leven’ kunt doen. Ik las er alles over op het internet; welk orgaan kun je het beste doneren, wat zijn de eventuele gevolgen? Ik besprak het met niemand, zelfs niet met Gerrit, de man met wie ik al bijna 25 jaar ben getrouwd. Uit onderzoek naar altruïstisch doneren komt naar voren dat de meeste donoren alleen de mogelijkheden onderzoeken en alleen de beslissing nemen alvorens ze hun partner en de rest van de wereld inlichten. Het moment dat ik Gerrit vertelde dat ik een nier wilde afstaan, had ik net de uitnodiging van het ziekenhuis binnen voor de eerste screening.”
Diep oergevoel
“Gerrit was nou niet bepaald enthousiast, bang dat ik er iets aan zou overhouden. Ik snap zijn angst, maar ga altijd uit van een goede afloop. Daarbij ervoer ik een diep oergevoel dat het allemaal goed zou komen. Waar mensen vaak denken wáárom zou ik het doen, denk ik altijd: waarom niet? Als artsen mij garanderen dat ik met één nier gezond oud kan worden, wat stellen dan een paar pijnlijke en vervelende maanden op een heel mensenleven voor? Als ik gewoon kan doorgaan met sporten, lekkere etentjes en een wijntje op zijn tijd, ga ik ervoor! Vijf maanden na het overlijden van mijn ouders, zag ik plotseling een hulpvraag op Facebook voorbijkomen: ‘Gezocht: nierdonor. Brutale en ongewone vraag of iemand zijn nier wil en kan doneren aan de beste papa, man, oom, goede vriend en ondernemer van 52 jaar’. Meteen kreeg ik weer dat gevoel: dit wordt een match. Op mijn mail dat ik bereid was een nier af te staan, kreeg ik antwoord van de 21-jarige dochter met het verzoek contact op te nemen met het ziekenhuis in Leiden, want als familie mag je wél zelf op zoek gaan naar een nierdonor maar niet het verdere traject regelen. Ron was al tien jaar ziek. Hij had kanker en er was een groot deel van zijn nier verwijderd. Om op de transplantatiewachtlijst te komen voor een nier van een overleden donor, moet je vijf jaar kankervrij zijn. Dat was bij Ron niet het geval. En als je dan eindelijk op die lijst belandt, moet je gemiddeld nog eens vier tot zes jaar wachten. Die tijd zou hij vermoedelijk niet hebben. Dat was trouwens mijn enige hikje in het hele traject: oeps, daar gaat mijn gezonde nier naar iemand die kanker heeft gehad. Een avond lang ging er van alles door me heen tot ik terugdacht aan mijn basisplan: het doneren van mijn nier. Als ik anoniem had gedoneerd, had ik ook niet geweten wie de gelukkige was. In het ziekenhuis was me al eerder gevraagd of ik zou doneren aan bijvoorbeeld een ex-alcoholist. Maar daar ga ik niet over, die beslissing is niet aan mij. Ik ben God niet. Ondertussen werden er in het ziekenhuis diverse tests uitgevoerd en duurde het nog ruim twee maanden voordat de definitieve beslissing viel dat we een match waren. Ik zou in de nabije toekomst met een nier minder door het leven gaan. Dat vond ik niet raar, wel dat we in het ziekenhuis bedje aan bedje konden liggen zonder dat we elkaar zouden herkennen. Ron en ik hadden geen enkel contact gehad sinds ik een half jaar daarvoor had gereageerd op het Facebookbericht van zijn dochter. Ik besloot een mailtje te sturen met de vraag of we elkaar voor de operatie nog konden ontmoeten. Daar zaten we dan twee weken voor het moment suprême met een kopje thee in een wegrestaurant in de polder, wat ongemakkelijk tegenover elkaar. De ontmoeting voelde heel kwetsbaar, het gesprek verliep heel voorzichtig. Ik snap het wel, want zij leefden in de continue angst dat ik tot op het laatste moment nog kon afhaken.”
Heftige reactie
“Later, toen de operatie al achter de rug was, vertelde Rons vrouw dat ze bang waren dat ik geen klik met hen voelde of hen misschien niet aardig genoeg vond. Zelf heb ik geen seconde getwijfeld. De beslissing had ik al lang daarvoor genomen. Wel werd ik met situaties geconfronteerd die ik van tevoren nooit had kunnen bedenken. Tijdens een etentje zei een vriend: ‘Ik zou niet blij zijn als mijn vrouw haar nier doneert. Zoiets doen wij alleen als we er beiden honderd procent achter staan.’ Na die avond kregen Gerrit en ik woorden. Ik verzekerde hem dat als hij het écht niet zag zitten, ik de procedure zou stopzetten. ‘Het moét niet. Ik wil iemand helpen, maar ik heb er geen ruzies en discussies voor over.’ Gerrit antwoordde heel lief: ‘Als ik hiervoor ga liggen, raak ik je ook in andere dingen kwijt. Als dit voor jou belangrijk is, beweeg ik mee, maar besef alsjeblieft dat ik het eng vind.’ Dat snap ik heel goed. Ik was er in mijn hoofd al maanden mee bezig en hij wordt zomaar opgezadeld met mijn beslissing. Gelukkig vonden we elkaar in wederzijds respect en begrip. Dat gold niet voor een goede vriendin die ik al twintig jaar ken. Toen ik haar erover vertelde, voelde ik meteen een muur van weerstand. ‘Dat is niet zomaar iets, ik zou er maar goed over nadenken als ik jou was.’ Ze stapte er zomaar overheen dat ik daar natuurlijk al maanden mee bezig was. Verbaasd besloot ik het onderwerp voorlopig te laten rusten. In januari – twee maanden voor de operatie – gingen we met zijn vieren op vakantie en toen het onderwerp weer een keer ter sprake kwam, voelde ik een ijzige stilte waardoor ik besloot haar verder niet meer actief over mijn plannen te informeren. Tijdens mijn herstelperiode kwamen zij en haar man op bezoek. Ze vroeg hoe het met me ging, maar zei vervolgens de hele avond geen woord. Echt helemaal niks. Enorm ongemakkelijk. Omdat het contact uiterst stroef bleef, stelde ik voor om er een keer over te praten. Of ik daar nou goed aan heb gedaan… ze viel letterlijk over me heen. Ik had het niet goed overdacht, me niet goed ingelezen, een impulsieve beslissing genomen, mijn nier had ik moeten bewaren voor de kinderen van mijn zus. En waarom zou ik zoiets groots voor een vreemde doen? Ik was verbijsterd, zo’n heftige reactie had ik totaal niet verwacht en zeker niet van deze vriendin die bovendien ook nog eens een medische achtergrond heeft. Ik ging zelfs zo erg twijfelen dat ik mijn zus vroeg of zij er ook zo over dacht. Gelukkig was dat totaal niet het geval. Ik snap heel goed dat mensen er een mening over hebben, maar niemand wees mij als mens af en voor mijn gevoel deed zij dat wel. Niet de operatie of de napijn, maar dit onbegrip, deze afkeuring bracht me uit evenwicht. Ik heb er veel verdriet van gehad en vind het pijnlijk dat het me een vriendschap heeft gekost. Was dat het wel waard?”
Kwetsbare ontmoeting
“De avond voor de operatie at ik met Ron en zijn vrouw nog een snelle maaltijd in het restaurant van het ziekenhuis. Pas de volgende ochtend om half acht, kon zijn vrouw ontspannen en joelde ze van blijdschap: ‘Het gaat door! Het gaat écht door!’ Tot die tijd was het hele gezin nerveus en bang geweest dat ik er op het laatste moment vanaf zou zien. Zelf heb ik de operatie en het herstel onderschat, al hadden de artsen me gewaarschuwd: ‘Na de operatie ligt híj jubelend in bed en jij voor pampus.’ Toen Gerrit me na een verblijf van vijf dagen ziekenhuis ophaalde, ging ik Ron nog even sterkte wensen. Dat was voor het eerst dat beide mannen elkaar ontmoetten. Ron was zo blij, zo enthousiast, hij lag met een big smile op zijn gezicht in dat ziekenhuisbed. Zijn klachten waren meteen na het ontvangen van mijn nier al enorm verminderd. Pas op dat moment besefte Gerrit volgens mij hoe bijzonder en speciaal het is als je zoiets voor iemand kan doen. Al met al was het herstel pittig. Een week na de operatie ging ik medicijnen halen bij de apotheek, een paar honderd meter bij ons vandaan. De heenreis lukte prima, terug bereikte ik hijgend en puffend mijn huis.”
‘Kraakje’
“Je leest weleens dat er bij dit soort donaties een vriendschap voor het leven ontstaat. Dat hoeft voor mij niet. Ik héb vrienden voor het leven en Ron ook. We hebben zo nu en dan contact en dat is goed zo. Maar er is wel degelijk een soort verbintenis. Een paar maanden na de operatie kwam Ron met zijn vrouw en dochter langs met een prachtige gouden hanger van twee niertjes waarvan een de verwijderde nier uitbeeldt. Ron heeft eenzelfde hanger. Zijn nieuwe nier noemen ze trouwens ‘Kraakje’, met een knipoog naar mijn achternaam. Ik heb de donatie niet gedaan voor een schouderklopje of dankbaarheid. Ik heb het gedaan omdat ik graag iets voor een ander wil betekenen en ik ervan ben overtuigd dat iedereen een tweede kans verdient. Dat neemt niet weg dat ik het een heel lief en bijzonder cadeau vind en het hangertje bijna altijd draag. Deze maand is de operatie precies een jaar geleden. Ik heb geen restklachten, mijn lijf functioneert precies hetzelfde als daarvoor. Ik merk echt geen enkel verschil. De donatie is in mijn leven geen onderwerp van gesprek meer. Maar het is wél een gevoelig onderwerp. Laatst zei iemand: ‘Een heftige beslissing roept heftige reacties op.’ En zo is het precies. Het heeft me geen ander mens gemaakt. De reacties hebben me wel gevormd, niet de ingreep. Toch zou ik het, ondanks het zwartje randje van het verlies van die ooit zo dierbare vriendin, precies weer zo doen.”
Dit is een gedeelte uit het artikel uit Margriet 50-2016. Lees het volledige artikel op Blendle. Je kunt editie 50 nabestellen via Tijdschrift365.nl.
Artikelen van Margriet.nl ontvangen in je mailbox? Schrijf je in op Margriet.nl/nieuwsbrief