Zo (on)gezond is het om aardappelen met uitlopers te eten
Je kent het wel: heb je nét zin in aardappelen, komen er allemaal witte sprietjes uit. Hoe ontstaan die eigenlijk? En kan het kwaad om aardappelen met uitlopers te eten?
We leggen het uit.
Aardappelen met uitlopers: eten of niet?
Als je aardappelen te lang of te warm bewaard, kunnen uitlopers ontstaan, ook wel scheuten genoemd. Er groeien dan witte, roze of groene sprietjes uit de aardappel. Omdat het er niet zo smakelijk uitziet, heb je misschien de neiging om ze weg te gooien, maar dat is niet nodig. Je kunt aardappelen met uitlopers gewoon eten, mits je de sprieten er goed uit snijdt. Onder invloed van licht ontstaat er in de schil en in de uitlopers namelijk solanine, een natuurlijke gifstof. In grote hoeveelheden is solanine giftig. Het kan zorgen voor misselijkheid, overgeven, buikkramp of diarree, maar vergiftigingen door solanine komen gelukkig erg weinig voor. Toch kun je beter het zekere voor het onzekere nemen en groene plekken, uitlopers en beschadigde plekken op aardappelen ruim wegsnijden.
Lees ook:
Zóveel gram aardappelen kun je eten per persoon als je wilt afvallen
Zó kun je aardappelen het beste bewaren
Door aardappelen op de juiste manier te bewaren, kun je uitlopers voorkomen. Bewaar ze in een geperforeerde papieren of juten zak of in een open mand. In een dichte zak ontstaat er condens waardoor de aardappelen sneller rotten. Bewaar ze op een koele (tussen de 8 en 10 graden), donkere en droge plaats, bijvoorbeeld in de kelder of berging. Aardappelen zijn gemiddeld twee tot vier weken houdbaar. Ook als je piepers te lang bewaard, kunnen uitlopers ontstaan, dus koop alleen wat je ook écht gebruikt.