Vermijd deze 5 fouten bij het maken van stoofvlees
De herfst en winter zijn ideale seizoenen om een lekkere pan stoofvlees op tafel te zetten. Het winterse gerecht kun je op allerlei verschillende manieren maken en is daarmee ook gevoelig voor fouten. Pas de volgende keer dat je het vlees laat sudderen op voor deze vijf veelgemaakte fouten.
Koken is iets wat met veel geduld en precisie moet gebeuren. Misschien denk je dat er bij stoofvlees niet veel misgaat, omdat je het toch gewoon op het vuur z’n gang laat gaan, maar dat is allesbehalve waar. Ook bij dit gerecht kan van alles misgaan, waardoor je na uren in de keuken bedrogen achterblijft.
Fout 1: je hebt het verkeerde vlees gekozen
Bij stoofvlees kan het al misgaan in de voorbereiding. Die voorbereiding begint bij het kiezen van het juiste vlees en dat is niet zomaar een stuk dat je in de supermarkt vindt. Stoofvlees moet niet te mager zijn en het is belangrijk dat het vlees genoeg weefsel heeft. Een beetje vet geeft meer smaak af en stukken vlees met weinig weefsel kunnen al snel taai worden. Kies dus voor een stuk dat genoeg beweging gehad heeft, zoals de nek, borst of schouder van het dier. Ideaal zijn rib-, runder-, en sukadelappen.
Fout 2: je loopt te hard van stapel
Misschien loopt het water je al in de mond als je denkt aan het lekkere gerecht dat je op tafel gaat zetten en dus begin je overhaast. Niet zo’n slim idee, want juist stoofvlees heeft tijd en aandacht nodig. Gooi het vlees dan ook niet zomaar met alle andere ingrediënten in de pan, maar brand het eerst goed aan. Het grote voordeel hiervan is dat het vlees veel meer smaak kan ontwikkelen. Heb je veel vlees en past niet alles op de bodem? Bak dan in verschillende fases het vlees aan. Als je het op elkaar legt, gaat het stomen en dat wil je voorkomen. Blijf je achter met aangebakken stukjes op de onderkant van je pan? Gooi deze niet weg, maar laat ze even losweken met wat vocht, zodat de smaak hiervan in de saus terechtkomt.
Fout 3: je laat de stoofpot koken
Wat je ook doet, zorg er altijd voor dat het stoofvlees niet gaat koken. Als dit gebeurt, wordt het vlees namelijk snel taai. Dit betekent niet dat het niet zacht mag pruttelen, maar blijf het in de gaten houden en voorkom dat het gaat koken. Geef het gerecht de tijd en zet het vuur niet te hoog. Als je het lang en rustig laat garen, wordt het gerecht alleen maar beter.
Fout 4: je laat het vlees te heet worden
Dat stoofvlees niet het makkelijkste gerecht is, heb je ondertussen misschien wel door. Stoofvlees is veeleisend en moet vanbinnen vooral niet te warm worden. Als de zogenoemde kerntemperatuur van het vlees warmer dan 89 graden Celsius wordt, loop je het risico dat het vlees taai wordt. Om zeker te weten dat het vlees niet te warm wordt, kun je een vleesthermometer gebruiken.
Fout 5: je gaat meteen aan tafel
Na uren in de keuken te staan, wil je het liefst zo snel mogelijk proeven en je kookkunsten met de rest van het gezelschap delen. Beter kun je het vlees even laten rusten voordat je het serveert. Je kunt zelf wel even proeven of alles goed op smaak is en eventueel wat extra kruiden toevoegen. Daarna is het verstandig om het vlees nog een minuut of dertig in de pan te laten liggen. Dit zorgt ervoor dat het vlees de smaak van de saus extra goed op kan nemen.
Tip voor stoofvlees
Uit de fouten die je kunt maken, blijkt al dat het maken van stoofvlees een gevoelig klusje is. Daarom nog een tip waarmee jouw stoofvlees extra lekker wordt: hoe langer en rustiger je stooft, hoe lekkerder het uiteindelijke gerecht is. Laat magere runderlappen (in blokjes) minimaal anderhalf tot twee uur stoven. Voor riblappen (in blokjes) kun je twee tot drie uur aanhouden en voor sukadelappen drie tot vier uur. Twijfel je of het vlees goed is of heb je geen vleesthermometer? Als je de vezels van het vlees met je vingers uit elkaar kunt duwen, is het goed.
Bron | Favorflav, Francesca Kookt