Vermijd deze 3 fouten bij het bereiden van stoofperen
Het wordt nu echt kouder buiten en wat is er dan lekkerder dan een pan stoofpeertjes die op het vuur staat? De geur van kaneel en rode wijn zweeft door het huis en je krijgt er direct een herfstgevoel van. Er zijn verschillende manieren waarop het gerecht te bereiden is, maar daarmee is het ook gevoelig voor fouten. Voorkom de volgende keer dat je stoofperen daarom deze veelgemaakte fouten.
1. Je hebt verkeerde peren
Niet alle peren zijn geschikt voor het maken van stoofperen. Je hebt namelijk handperen en stoofperen. Misschien spreken de namen al voor zich, maar stoofperen zijn rauw niet zo lekker. Die moet je eerst koken. Doe je dit niet, dan zijn ze vaak hard en korrelig. Daarentegen zijn handperen juist bedoeld om rauw te eten (uit de hand) en niet geschikt om te stoven. De handpeer zal vrijwel gelijk uit elkaar vallen wanneer je deze kookt en zal ook niet de mooie, rode kleur van stoofperen krijgen. Maar welke peer moet je dan wel hebben?
- Gieser Wildeman: dit is misschien wel de beste stoofpeer. Het zijn vrij kleine peertjes met een bruine schil. Ze zijn zoet en zacht en worden prachtig bruinrood wanneer je ze kookt.
- Saint Rémy: deze peer, met groene schil, is wat groter en heeft een lichte bitterzure smaak, die je stoofperenrecept net wat extra’s geeft. Wanneer je ze kookt worden ze niet donkerrood, maar eerder roze.
- Zoete Brederode: deze peersoort is wat lastiger te vinden en is vergelijkbaar met de Saint Rémy. De peer is niet al te zoet en wordt helderrood wanneer je hem stooft.
- Winterrietpeer: ook deze peer is lastig te verkrijgen, maar niet minder lekker voor een stoofperenrecept. Hij krijgt een roze- tot rode kleur wanneer je hem kookt en is niet zo zoet.
2. De peren worden te kort gekookt
Recepten voor stoofperen hebben, net als stoofvlees en erwtensoep, de tijd nodig om te koken. Wanneer je de peren te kort kookt worden ze niet mooi rood. Vaak zijn stoofperen na een uur al gaar, maar duurt het ongeveer twee tot vier uur voordat ze ook mooi rood zijn. Laat stoofperen dus zo lang mogelijk op een laag vuur koken totdat ze zacht zijn en een rode kleur hebben.
3. Je laat het kookvocht niet indampen
Wanneer stoofperen niet goed bereid worden en er geen smaakmakers worden toegevoegd, kan het een flauwe hap worden. Wil je je stoofperen zo veel mogelijk smaak geven? Serveer ze dan samen met het kookvocht. Dit doe je door alle ingrediënten uit het vocht te halen (inclusief de peren) en het vuur hoog te draaien. Vervolgens laat je het kookvocht indampen tot het ongeveer de dikte heeft van jus. Als het indikken te lang duurt kun je altijd wat aardappelzetmeel of maizena toevoegen. Proef vervolgens het kookvocht om te kijken of er nog wat suiker aan toegevoegd moet worden. Wanneer het kookvocht een dikke substantie heeft giet je er een paar lepeltjes van over je stoofperen heen voor wat extra smaak.
Bron | GroenteGroente
