Van ijsbergsla tot rucola: zó kies je de juiste slasoort

En welke slasoort is het gezondste?

De juiste slasoort kiezen

Als het op een slasoort kiezen aankomt, kun je dit volgens voedingsdeskundige Abby Langer eigenlijk niet verkeerd doen. Alle soorten bevatten namelijk antioxidanten, vezels en voedingsstoffen. Toch zijn het vooral de donkere, hartige slabladeren (bijvoorbeeld van boerenkool) die veel antioxidanten en vezels bevatten. Daarnaast is het ook afhankelijk van de teelwijze en grondstoffen hoe gezond een slasoort is. Langer raadt aan Women's Health aan om vooral verschillende slasoorten met elkaar te mixen, zodat allerlei verschillende smaken, voedingsstoffen en texturen door elkaar krijgt. Als laatste tipt Langer om ervoor te zorgen dat je sla altijd vers is.

Aan het AD legt culinair journalist Laura de Grave uit dat de meeste slasoorten, zoals veldsla, eikenbladsla en ijsbergsla voornamelijk geschikt zijn voor een salade of een broodje. Als je deze verhit zullen ze hun knapperigheid en smaak verliezen. Andere slasoorten kun je wel verwarmen. Denk bijvoorbeeld aan waterkers of rucola. Die kun je in de pesto, een stamppot of pasta verwerken. Van botersla kun je slasoep maken. Hoewel je vooral moet kiezen wat je zelf het lekkerste vindt, hebben we een paar populaire slasoorten voor je op een rijtje gezet:

Veldsla

Veldsla herken je aan de kleine, zachte blaadjes die met de steeltjes nog aan elkaar zitten. Deze slasoort is perfect voor een salade of op een broodje door de milde, zachte en nootachtige smaak. Daarnaast kun je deze slasoort kiezen als garnering voor een gerecht om er nog net een beetje extra vitamine C aan toe te voegen.

IJsbergsla

Ben je dol op fris en knapperig? Dan is ijsbergsla de perfecte slasoort voor jou. Hier zit onder andere vitamine A, K en C, kalium en calcium in. IJsbergsla heeft een milde, zoete smaak en is lekker in een wrap, salade of op een broodje. Door de relatief grote hoeveelheid water in de sla is het ideaal om een gerecht net wat frisser te maken.

Rucola

Rucola is een slasoort met iets meer pit. Er zit vitamine K, A en voedingsnitraat in. Het heeft een nootachtige, pittige en bittere smaak en is lekker op brood, in een pasta, door een stamppot, pesto of op een pizza.

Lees ook: Zelf sla laten groeien? Het kan met een glas water

Botersla

Botersla kun je ook kennen als kropsla, en heeft een zachte smaak. Toch is deze slasoort ook licht bitter. Je kunt ‘m door een salade of op brood gebruiken, maar ook kort wokken of tot een slasoep maken.

Eikenbladsla

Eikenbladsla is er in de kleuren groen en rood. Het heeft een malse, nootachtige smaak en de rode versie is net iets kruidiger dan de groene. Deze slasoort kun je het beste door een salade verwerken.

Waterkers

Ook waterkers heeft net als rucola een beetje extra pit. Deze slasoort is iets frisser en heeft meer de smaak van peper dan rucola. Daarnaast zit er veel voedingsnitraat en vitamine K in. Je kunt ‘ m gebruiken in salades, pesto of stamppot.

Romaine sla

Romaine sla is de bekende slasoort die voor de klassieke caesarsalade wordt gebruikt, maar je kunt ‘m ook stoven. De bladeren zijn knapperig met een licht zoete smaak. Er zitten iets minder vitamines in dan de andere slasoorten, maar wel mineralen zoals kalium, magnesium, calcium en fosfor. Ook zou je van romaine sla thee kunnen maken om beter te slapen. Daarnaast heb je baby romaine sla, dat ook wel Little gem wordt genoemd. Deze kun je goed grillen in de pan of op de barbecue.

Frisee

Frisee wordt ook wel krulandijvie genoemd. Deze slasoort herken je aan de smalle gekrulde bladeren, waarbij de buitenste groen zijn en de binnenste bladeren geel. Deze slasoort is knapperig en licht bitter. Je kunt ‘m gebruiken in salades, maar ook kort koken of bakken.

Bron | AD, Women's Health

Beeld | Getty Images