LifestyleEten
Dít zijn de meest gemaakte fouten bij het bereiden van risotto
Risotto is een heerlijk Italiaans gerecht. Tenminste, als je het op de juiste manier klaarmaakt. Dat klinkt makkelijk, maar er zijn behoorlijk wat valkuilen. Déze fouten wil je voorkomen tijdens het bereiden van risotto.
1. Verkeerde rijst gebruiken
Het begint allemaal met het kiezen van de juiste rijstsoort. Misschien een open deur, maar lange korrels, zoals zilvervliesrijst of basmatirijst, zijn niet geschikt voor risotto. Voor dit gerecht kun je het beste arborio of carnaroli gebruiken. Deze rijstsoorten bevatten meer zetmeel en nemen daardoor beter vocht op. Tijdens het koken komt zetmeel vrij, wat de risotto lekker romig maakt.
2. Te grote pan gebruiken
Een andere truc om je risotto romig te maken, is door een niet al te grote pan te gebruiken. Als je een dunne laag risotto kookt, raken de korrels elkaar minder goed, waardoor er minder zetmeel vrijkomt. Gevolg: drogere risotto. Bovendien wordt het gerecht zo niet gelijkmatig verwarmd.
3. Verkeerd bakken van tevoren
Om de risotto een geroosterde smaak te geven, bak je de korrels voordat je bouillon toevoegt even in de pan. Let op: doe dat niet langer dan één minuut, anders worden ze taai.
4. Koude bouillon gebruiken
Door koude of lauwe bouillon in de pan te gieten, onderbreek je het kookproces. Blus de rijstkorrels altijd met warme bouillon. Zorg dat de bouillon tijdens het koken warm blijft, bijvoorbeeld door het in een pannetje op het vuur te zetten.
5. Te veel roeren
Bij het maken van risotto krijg je de neiging om continu te roeren, maar dat is niet nodig. Het is niet goed voor de structuur van de korrels en voegt lucht aan het gerecht toe, waardoor het afkoelt. Helemaal niet roeren is ook onverstandig, want dan bakken de rijstkorrels aan. Conclusie: regelmatig roeren om te voorkomen dat het aan de bodem plakt, maar niet vaker dan twee keer per minuut.
6. Te lang laten koken
Misschien wel het lastigste onderdeel van risotto maken: bepalen wanneer het klaar is. De perfecte risotto kook je tot ‘ie beetgaar is. Zacht aan de buitenkant met een kleine bite aan de binnenkant. Als je risotto te lang kookt en alle bouillon laat opnemen, wordt het een droge massa. Het mag best een beetje vloeibaar zijn.
Bron | Bon Appetit, Food & Wine