PREMIUM
Emy (58): ‘Ik had nooit moeten gaan samenwonen’
Hoewel Emy veel van Matthijs houdt, valt het haar zwaar dat hij nu bij haar is ingetrokken.
“Ik was tevreden met hoe de relatie van Matthijs en mij liep en ik had het latten nog jaren kunnen volhouden. Toch liet ik me meeslepen door zíjn behoeftes en door wat als ideaal wordt gezien in onze maatschappij. Nu zit ik klem en voel ik me somber over onze toekomst samen.
Zo jammer, want ik was erg blij met Matthijs. Na mijn scheiding, alweer zestien jaar geleden, had ik nooit meer een serieuze relatie gehad. Daar had ik het weleens moeilijk mee. Ik ging niet weg bij mijn ex omdat hij een slechte man was, maar omdat ik weinig verbinding met hem voelde. Maar de man voor wie ik zo graag ruimte wilde maken, een soulmate met wie ik echt kon praten, die kwam niet voorbij. Gelukkig had ik veel vriendinnen en fijn werk. Toch bleef er een gapend gat.
En toen, na veel mislukte dates, was daar Matthijs. We hadden zó veel overeenkomsten, dat we bij ons eerste etentje als allerlaatsten het restaurant werden uitgeveegd. Met Matthijs ontdekte ik weer hoe geweldig het hebben van een relatie is. Het enige nadeel was dat hij best een stuk bij me vandaan woonde. Samenwonen kon niet, want hij had nog een thuiswonende dochter. Daarom zagen we elkaar alleen op woensdag en in het weekend. Meestal bij mij. In het begin miste ik hem tussendoor erg. Maar toen er meer rust in onze relatie kwam, bleek ik het latten heel prettig te vinden. Zo kon ik mijn eigen leven behouden en bleef het altijd leuk en spannend om elkaar te zien. Matthijs zei echter vaak: ‘Ik kan niet wachten tot ik straks, als mijn dochter weg is, bij jou kan intrekken.’ Dan zei ik niets. Ik hield toch van hem? Ik dacht er nog niet zo over na.”
Wittebroodsweken
“Afgelopen jaar begon Matthijs aan te dringen. Zijn dochter had een vriend, zij wilden samen verder. Als hij bij mij introk, konden zij in zijn huis blijven. ‘Handig, want zo kunnen wij rustig kijken of het samenwonen bevalt,’ zei hij luchtig. Hij bleef maar voordelen opsommen: het zou ons beiden geld schelen en zeker als we nog wat ouder werden, zou samenwonen veel gezelliger zijn. Toen al merkte ik dat ik twijfels voelde. Eigenlijk vond ik het perfect hoe het nu al vier jaar liep. Never change a winning team, zeggen ze toch?
Wat de doorslag gaf, was mijn torenhoge energierekening. Die kon ik in mijn eentje nauwelijks nog ophoesten. ‘Oké, laten we het maar proberen,’ zei ik uiteindelijk. En toen ging het opeens hard. Binnen een paar weken had Matthijs alles geregeld en ingepakt. Wat wás hij enthousiast. We hebben ook echt wel een soort van wittebroodsweken gehad. Ook ik vond het heerlijk om elke avond tegen hem aan te kruipen in bed. Zeker als hij zijn armen om me heen sloeg en me keer op keer vertelde hoeveel hij van me hield.
Maar nu, een halfjaar later, ben ik niet meer zo blij. Ik vind Matthijs’ continue aanwezigheid in mijn huis pittig. Hoe gek ik ook op hem ben; ik mis mijn momenten alleen. Het niet hoeven praten, mezelf niet hoeven verklaren. Gewoon op de bank, met mijn hondje, een beetje lezen met verder niemand in de buurt. Het was mijn ultieme manier van ontspannen. Nu ben ik me er voortdurend van bewust dat hij er is, ook als hij in een andere kamer is. In de zestien jaar dat ik alleen heb gewoond, heb ik zo veel eigen gewoontes opgebouwd. Als ik at, als ik naar bed ging, als ik televisiekeek. Grote dingen, maar ook heel kleine dingen; bijvoorbeeld welke yoghurt ik kocht. Nu moet alles worden overlegd. Alles besproken. Per keer stelt het niets voor, maar dag in, dag uit wordt het vermoeiend. Net als het feit dat ik opeens voortdurend rekening moet houden met hem. Hij wist dat ik ’s avonds geregeld afspraken heb. Dat vond hij prima, zei hij, zégt hij. Toch voel ik dat hij op mij zit te wachten. Als ik thuiskom, schenkt hij meteen een glas wijn in en wil uitgebreid horen hoe het was. Heel lief, maar stiekem wil ik op zo’n moment het liefst meteen met een boek naar bed. Al voelt dat nog zo ondankbaar.”
Luxeprobleem
“Wat ik nog het meest mis nu we samenwonen, is het ‘uitkijken naar’. Vroeger was ik altijd blij als ik Matthijs weer zag. Zodra hij binnenkwam, ging er een lichtje in mij aan en genoot ik van elk ogenblik. Nu hij er altijd is, is dat over. Alles is veel gewoner geworden. De momenten waar ik nu naar uitkijk, zijn de momenten waarop hij weggaat. De avonden dat hij naar zijn dochter gaat of moet overwerken. Dan lig ik languit op de bank met het gevoel dat ik eindelijk weer vrijuit kan ademen. Het ingewikkelde is dat Matthijs juist wél heel blij is dat hij bij mij woont. ‘Nu voel ik me weer compleet,’ zegt hij vaak. Hoe ik het ervaar, vind ik te pijnlijk om te zeggen. Hij zal zich zo afgewezen voelen, zo gekwetst. Dat wil ik niet. En de samenwoonbeslissing terugdraaien? In de praktijk blijkt dat niet zo simpel. ‘Echt, als het je niet bevalt, ga ik weer terug,’ zei Matthijs. Maar waar moet zijn dochter dan heen met haar vriend, met de huidige woningnood? Die twee hebben voortvarend het huis helemaal geschilderd en inricht naar hun wensen. Het is al lang Matthijs’ huis niet meer. Waar ik mee zit, dat is een ongelooflijk luxeprobleem. Er zijn zo veel ergere dingen. Dus ik probeer er toch maar het beste van te maken. Ik hoop echt dat het gaat wennen…”
De namen in deze tekst zijn vanwege privacyredenen gefingeerd. Ook anoniem een geheim delen? Er wordt integer en vertrouwelijk met je bericht omgegaan. Mail naar Lydia van der Weide: redactie@margriet.nl.
Dit artikel komt uit het Digitale Magazine van Margriet. Benieuwd wat er nog meer in staat? Klik hier.