PREMIUM
11 vragen over de schildklier: de motor van je stofwisseling
De schildklier zit verstopt in je hals. Je merkt er vrijwel nooit iets van. Behalve wanneer dit hormoonfabriekje niet doet wat het moet doen. Welke schildklieraandoeningen zijn er? En wat valt eraan te doen? Elf vragen aan endocrinoloog Kristy Pickwell.
Wat is de schildklier eigenlijk?
“De schildklier is een orgaan dat aan de voorkant van je hals zit. Ongeveer onder de adamsappel. Het ligt over de luchtpijp heen en is vlindervormig. De schildklier maakt een hormoon aan en geeft dat af aan het bloed: het schildklierhormoon. Dat kun je zien als het motortje van je lichaam: het speelt een grote rol bij de stofwisseling. Het laat zo’n beetje ál onze organen optimaal functioneren. Als er iets misgaat, als je een schildklieraandoening krijgt, zoals een te traag of een te snel werkende schildklier, loopt de werking van de organen ook in de soep. Het komt relatief veel voor. Iedereen kent wel iemand die iets aan de schildklier mankeert. Je ziet het ook vaak in families, omdat het erfelijk is. En het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.”
Wat kan er zoal mee misgaan?
“De schildklier kan te traag werken, maar ook te snel. Soms is een traag werkende schildklier een bijwerking van medicijnen. Bepaalde hartmedicatie geeft bijvoorbeeld een verhoogd risico op tragere schildklierwerking. En ook bij kankerbehandelingen zoals immuuntherapie zien we het soms. Het kan ook komen door een operatie of bestraling in het halsgebied. Als de schildklier daarbij beschadigd raakt, kan hij trager gaan functioneren. Ook de ziekte van Hashimoto kan de boosdoener zijn. Dat is een auto-immuunaandoening. De afweer is in de war en gaat antistoffen produceren die de schildklier aanvallen. Die gaat dan eerst trager werken en kan er uiteindelijk helemaal mee stoppen.”
Wat merk je daarvan?
“Bij een schildklier die te langzaam werkt, draait de motor niet hard genoeg. Er komt te weinig schildklierhormoon in het bloed terecht. Daardoor kan het lichaam minder goed energie maken. Je stofwisseling is te traag. Dat zorgt ervoor dat je het steeds koud hebt, moe bent en je traag voelt. Sommige mensen komen daarnaast ook aan in gewicht, hebben last van haaruitval, verstopping, een droge huid en vocht vasthouden in benen, armen en gezicht. Een te langzaam werkende schildklier tijdens de zwangerschap kan ervoor zorgen dat de baby zich niet goed ontwikkelt. Het is daarom belangrijk de schildklierfunctie vaker te controleren bij een zwangerschapswens en tijdens de zwangerschap als de schildklier te traag werkt.”
En als-ie te snel werkt, wat merk je daar dan precies van?
“Als je schildklier te snel werkt, wordt er te veel van het schildklierhormoon aangemaakt. Daardoor gaat alles in je lijf sneller werken: de stofwisseling wordt sneller. Het is net alsof je continu hard aan het sporten bent. Je hebt het warm, je zweet veel, je voelt je opgejaagd, soms met hartkloppingen. En die gejaagdheid zorgt ook voor slechter slapen en een korter lontje. Sommige mensen hebben last van diarree, omdat ook de spijsvertering sneller werkt. En afvallen is ook een symptoom.”
Hoe wordt een te snel werkende schildklier veroorzaakt?
“Een te snelle werking kan worden veroorzaakt door de ziekte van Graves. Bij acht op de tien patiënten die last hebben van een te snel werkende schildklier is deze aandoening de boosdoener. Graves komt vooral voor op jonge leeftijd, het vaakst bij mensen tussen de twintig en veertig jaar. Iedereen kent wel de ‘vissenogen’, de uitpuilende ogen die sommige mensen met deze aandoening krijgen. Net als Hashimoto is de ziekte van Graves een auto-immuunziekte: het lichaam maakt antistoffen aan die de schildklier aansporen om meer schildklierhormoon aan te maken. Andere oorzaken zijn een ontsteking van de schildklier en medicijnen. Immuuntherapie kan bijvoorbeeld zorgen voor een snellere werking.”
Struma is ook een schildklieraandoening, toch? Wat is dat?
“Struma werd vroeger ook wel ‘krop’ genoemd. Het is een vergrote schildklier en vaak genetisch bepaald. Bij sommige mensen is de schildklier in de hals goed te zien. Soms zorgt struma ervoor dat de schildklier te snel werkt. Maar het kan ook zijn dat het geen klachten geeft óf dat de schildklier juist te traag gaat werken.”
Valt er iets tegen deze klierklachten te doen?
“In de meeste gevallen gelukkig wel. We kunnen het schildklierhormoon tegenwoordig goed namaken. Bij een te langzame schildklier kunnen we de klachten dus tegengaan door extra schildklierhormoon in medicatievorm te geven. Als de trage schildklier wordt veroorzaakt door een ontsteking, gaat het meestal vanzelf over. In andere gevallen moeten mensen vaak de rest van hun leven schildkliermedicijnen blijven slikken. Dat kan soms vervelend zijn, omdat je eigen hormoonhuishouding gedurende je leven verandert en je dus zo nu en dan opnieuw ‘ingesteld’ moet worden. Bij een te snel werkende schildklier door de ziekte van Graves of struma zijn er drie opties: behandeling met radioactief jodium, een operatie of schildklier remmende medicatie.”
Wanneer kies je voor welke behandeling?
“Dat hangt af van de situatie. De beslissing is voor iedereen anders. Soms zie ik op een dag drie mensen achter elkaar met dezelfde aandoening en kiezen ze, in overleg, uiteindelijk allemaal voor een andere behandeling. Als je bijvoorbeeld zwanger bent of wilt worden, is radioactief jodium geen goede optie. De ziekte van Graves kán met medicatie overgaan, maar dat gebeurt slechts in de helft van de gevallen. Radioactief jodium klinkt heftig, maar dat is het niet. Met een vlucht naar de Verenigde Staten word je blootgesteld aan meer radioactiviteit dan met deze behandeling; die bestaat uit het slikken van één capsule. De stof die erin zit gaat alleen naar de schildklier, want dat is het enige orgaan in je lijf dat jodium gebruikt. Het nadeel van deze behandeling en ook van opereren is wel dat de schildklier daarna mogelijk te traag werkt.”
Speelt de overgang een rol?
“Niet direct. Overgangsklachten lijken soms wél op klachten die je krijgt wanneer je schildklier niet goed werkt. Helaas wordt de diagnose daardoor weleens gemist: vrouwen schuiven hun klachten dan zelf af op de overgang en gaan er niet mee naar de dokter. Maar het tegenovergestelde gebeurt ook vaak: dat vrouwen met overgangsklachten naar de huisarts gaan en dat op die manier een schildklierprobleem wordt ontdekt. De dokter doet dan namelijk vaak een bloedtest om andere oorzaken uit te sluiten en vindt in sommige gevallen dan een afwijkend schildklierhormoon (TSH). Overleg bij klachten of bij twijfel met je huisarts of specialist. Dan kan er extra onderzoek gedaan worden of je medicatie kan worden aangepast.”
Er zijn ook bijschildklieren. Wat hebben die met de schildklier te maken?
“Niks. Ze zitten alleen in de buurt van de schildklier. We hebben er vier. Ze zorgen er onder andere voor dat calcium uit de darmen wordt opgenomen. Er kan soms iets mis mee gaan. Vaak gaat het dan om een te hoge of een te lage productie van het bijschildklierhormoon.”
Hoe kunnen we klachten voorkomen? Speelt voeding een rol?
“Gezond eten is altijd een goed idee. Een divers microbioom in de darmen is belangrijk voor de gezondheid. Eet daarom zo gevarieerd mogelijk. Het enige voedingsmiddel waarvan we weten dat het een rol speelt bij het functioneren van de schildklier is jodium. Dat zit in zeewier en in schaal- en schelpdieren. Vroeger hadden veel mensen er een tekort aan. Maar tegenwoordig wordt het van overheidswege toegevoegd aan brood en zout, dus de meeste mensen komen wel aan voldoende jodium. Maar het kan geen kwaad om af en toe eens zeewier te eten. Er zijn ook pillen op basis van zeewier. Maar neem die alleen als je weet dat je een tekort hebt. Want een overschot kan ook problemen geven. Beweeg daarnaast voldoende. Maar dat is niet specifiek voor de schildklier belangrijk. Het is belangrijk voor je algehele gezondheid. En dus ook voor de schildklier.”