PREMIUM
Mensje van Keulen: ‘Als ik mijn kleinzoon ‘hallo’ hoor roepen, veert mijn hart op’
De gelauwerde schrijfster Mensje van Keulen (76) schrijft al meer dan vijftig jaar romans, gedichten, korte verhalen en kinderboeken. Ook publiceert ze dagboeken. Daarvan verschijnt op 21 februari het derde deel: Moeder en pen - Dagboek 1979-1983, over haar leven als schrijfster en alleenstaande moeder (Atlas Contact).
1. Wijde kleren
“De huidige mode staat alles toe, heerlijk. Ik weeg nog steeds 55 kilo en kan alles aan, maar het liefst draag ik loszittende kleren. Bandplooibroeken van jaren geleden kunnen weer, net als wijde truien. Ik heb prachtige schoenen van Jan Jansen, maar loop het liefst op sneakers.”
2. Kleinzoon
“Ik heb een sterke band met mijn kleinzoon Mika, een mooi, tenger en dartel jongetje van twaalf, dat pianospeelt, van lezen houdt en geweldige legobouwwerken maakt. Als baby sliep hij één à twee keer per week bij mij en nog steeds is hij hier elke week een dag. Als ik hem ‘hallo’ hoor roepen als hij binnenkomt, veert mijn hart op.”
3. Kunstwerk
“In mijn huis hangen verschillende schilderijen van bevriende kunstenaars waar ik erg aan hecht. Zoals een schilderij van Willem van Malsen. Van een afstandje lijkt het een vaas met bloemen, maar als je dichterbij komt zie je dat het geen bloemen zijn maar spatbordhouders. Heel geestig; ik word er altijd vrolijk van.”
4. Nieuw boek
“Als ik een boek schrijf laat ik dat tussentijds nooit aan iemand lezen, ook niet aan mijn uitgever. Daardoor is het moment dat ik het inlever altijd spannend. Vinden ze het wel in orde? Mijn zelfkritiek is met de jaren alleen maar toegenomen. Als de uitgeverij dan enthousiast is, lucht dat enorm op.”
5. Abessijntje
“Mijn leven lang heb ik katten gehad. En ook nu nog. Mijn huidige kat is een Abessijntje, Bosie genaamd. Hij is gespierd en beeldschoon. En erg lief, aanhankelijk en rustig. Hij zeurt nooit, krabt nooit, bijt nooit, maar heeft wel een stevig karakter, grappig en bijdehand.”
Rode strik
“Toen mijn boek De rode strik uitkwam, dat was in 1994, kreeg ik een kaartje van mijn moeder van een kat met een grote, rode strik erop. ‘Kind, kind, waar haal je het toch vandaan?’ zei ze toen ze het boek had gelezen. Kort daarna overleed ze. Dat kaartje heb ik altijd bewaard.”