PREMIUM
Ik besluit Jan pas te vermoorden als ik terugkom van de huisarts en maak zelf een afspraak
Marjans fysieke toestand maakt haar humeur de verstandhouding met Jan er niet beter op.
Ineens ben ik mijn stem kwijt. Ik ploeterde me de dag ervoor al krakend door mijn virale geluidsbarrière heen, maar die ochtend tijdens het tandenpoetsen zag ik mezelf in de spiegel ‘goedemorgen’ mimen.
Jan belt de huisarts voor een afspraak. Hij kijkt nog even onwillig, want hij houdt niet van afhankelijke vrouwen. Maar ik schuif een blocnote onder zijn neus met daarop in koeienletters: ‘IK KAN NIET PRATEN!!!!’ En daarachter een lelijke drieletterafkorting om te laten zien dat dit serieus is.
“Mijn vrouw zegt dat ze...” hoor ik hem even later door de telefoon zeggen.
“Niet fluisteren!” waarschuwt de huisarts.
“En uitzieken. Er is verder niks aan te doen.”
Ik krijg tips voor die ene hoestdrank die een beetje helpt en die ene slijmoplosser die nog wel íéts doet, maar verder? Succes ermee.
Zonder man beter af
Een week later komt er nog steeds geen klank uit. Er komt wel stoom uit mijn oren, elke keer als Jan zegt: “Wat zeg je?” Want dan moet ik nog een keer zeggen wat ik eigenlijk niet kan zeggen. In die fase bedenk ik steeds vaker dat je zonder man beter af bent. Dan houd je vanzelf je mond. Hoewel... Ik praat ook graag tegen honden, koeien, bomen, kamerplanten en mezelf. Maar tegen zo’n man praten zonder stem veroorzaakt enorm veel ergernis. En dat kan een normaal mens er naast zo’n idioot virus niet bij hebben. Dat kan alleen een engel.
Drie druppels
“Nu heb ik ook een blaasontsteking,” piep ik, als ik voor de zoveelste keer naar de wc ren voor drie druppels.
“Wat heb je?”
Ik besluit Jan pas te vermoorden als ik terugkom van de huisarts en maak zelf een afspraak.
“Nog steeds geen stem?” vraagt de assistente vol medelijden.
“Blaas!!!” Ik schreeuw het zo duidelijk als ik kan door de hoorn.
“Kom over een halfuurtje. Urine mee. En zeg maar niks meer.”
Ik heb nog een kwartier de tijd om mijn halve huis om te keren op zoek naar een beschaafd potje met deksel om mijn plas in mee te nemen. Een doorzichtige container waar winegums in hebben gezeten is de meest redelijke optie. Akelig groot, maar wel met hengsel.
Emmer
“Ha, daar hebben we mevrouw Van den Berg met haar emmer,” grijnst de assistente ter begroeting. Wat zou ik normaal gesproken hebben gezegd? Ik had haar gedreigd. Lachend. ‘Denk erom hè, lach me niet uit! Ik heb het al zo zwaar.’ Of ik had gezegd dat ik hem niet terug hoef. Ze mag hem houden. Hij sluit fantastisch. Maar ik zeg niks. Ik zet mijn emmer op de balie en bereid me voor op de rest van de middag: kuurtje ophalen bij de apotheek. En dan Jan om zeep helpen. Dat kun je maar beter zwijgend doen.
Over columnist Marjan van den Berg
Marjan van den Berg studeerde MO-Nederlands aan de VU te Amsterdam, stond jarenlang voor vmbo-klassen als juf Nederlands, schrijft columns en verhalen en runt haar eigen bedrijf Iskander Uitgevers. Ze is dol op haar dochters Merel, Amber en Kirsten, haar vier kleinkinderen, haar labrador en haar Jan! Lees hier alle columns van Marjan. Wil je Marjan volgen? Dat kan niet alleen op margriet.nl/marjan, maar ook via haar eigen website marjanvandenberg.nl en op Facebook.