PREMIUM
Een week geleden vierden ze met z’n allen nog kerst en nu is hij er niet meer...
Als de bel gaat staat ineens Wichard voor de deur. Met een vreselijke boodschap.
Vorige week: Rinke viert oudejaarsavond met haar familie en Mara. Vlak voordat het nieuwe jaar begint, krijgt ze een berichtje binnen
“Hoe bedoel je dood?”
Wichard staat onaangekondigd voor de deur. Aan zijn blik te zien, is hij behoorlijk van slag. Rinke vraagt om meer uitleg. Maar haar vader lijkt niet meer in volzinnen te kunnen spreken.
“Een ongeluk. Tegen een boom. Verdomme waarom nou toch?”
Het is Rinke nog steeds niet duidelijk wat er is gebeurd. En belangrijker nog… om wie het gaat.
“Willem… de man van tante Cathy. Hij is gewoon dood.”
Mopperend
Een week geleden vierden ze met z’n allen nog kerst. En nu is hij er niet meer. Rinke ziet hem nog zitten tegenover Cathy aan tafel. Zachtjes voor zich uit mopperend dat ze haar kop een keer moest houden. Ze had er stilletjes om gelachen. Die twee konden niet met en niet zonder elkaar.
Ze geeft haar vader een knuffel. Hij slaat zijn armen om haar heen. En ze voelt hoe hij zacht snikt.
“Alles komt terug. Dit gevoel. De paniek. Toen ik hoorde dat je moeder betrokken was bij een ongeval. Een dodelijk ongeval. Ik kon het niet toen gewoon niet bevatten. Ik kan dit ook nu niet bevatten.”
Doorvragen
Rinke kijkt haar vader aan. Het is duidelijk dat hij getraumatiseerd is. En nu komt het allemaal weer boven. Wat moet ze doen? Oma Sanne bellen? Nee, die zal nu wel bij Cathy zijn. Jennifer bellen? Of gewoon zo op de bank tegen haar vader aan blijven zitten. Het voelt zo ongemakkelijk. Maar misschien is dit nu nodig. Moet ze doorvragen? Of maakt ze het dan erger?
“Pap… wil je er meer over vertellen? Over toen?”
“Jij speelde in de woonkamer met je knuffels. Ik zie je nog zitten op het kleed met je theekransje. Je moeder zou nog snel even boodschappen doen voordat ze je bonusbroer en zus Johan en Marlene zou halen bij haar ex. Het duurde op een gegeven moment wel erg lang. Het was al donker en het regende keihard. Toen ging de deurbel. Twee politieagenten. Je kwam achter me staan. Ik voelde je armen om mijn benen. De politiemevrouw nam jou mee naar de keuken. Je was nog zo klein. En toen hoorde ik het. Ik zat daar. Tussen de knuffel en de kopjes thee. Mijn lieve Hannah had onderweg een ernstig ongeluk gekregen. Zij en de kindjes hadden het niet overleefd. Ze waren in één klap weg.”
Theekransje
Wichard kijkt Rinke aan. Zijn ogen zijn gevuld met tranen. “Lieverd… ik heb je dit nooit gezegd, maar ik ben je moeder zo dankbaar. Ik had haar gevraagd of ze je mee kon nemen omdat ik nog iets voor werk moest doen. Maar ze zei dat ik dat ’s avonds ook best kon doen, en nu lekker mee moest spelen met je theekransje. Ik weet nog dat ik daarover zat te mopperen tegen haar. Met enige tegenzin schonk ik dus een denkbeeldig kopje thee in voor je knuffels. Ik moet er niet aan denken dat ze jou…”
Rinke houdt haar vader stevig vast. Dit heeft ze nooit gehoord van hem. En dan realiseert ze zich dat ze ook in die auto had kunnen zitten.
Volgende week: Rinke spreekt met Marije af.