PREMIUM
‘Ja, mijn vader was egocentrisch, maar ook een groot kind dat bleef geloven dat alles goed zou komen’
De Spaanse Amalia groeide op in rijkdom, maar alles stortte in toen het familiekapitaal verdampte. Amalia’s vader weigerde de waarheid onder ogen te zien. Over die periode schreef ze een boek.
“Tot mijn achtste had ik een gelukkige, onbezorgde jeugd. Mijn oudere zus en ik werden door onze ouders behoorlijk verwend. We woonden in een mooi huis in Mérida, een stad in het zuidwesten van Spanje. Mijn vader kwam uit een vooraanstaande familie van grootgrondbezitters en gaf makkelijk geld uit. We hadden alles wat ons hartje begeerde. Totdat er geleidelijk steeds meer spullen uit huis verdwenen. Vanwege geldproblemen bleek mijn vader genoodzaakt zijn bezittingen te verkopen. Het begon met de sieraden van mijn moeder. Daarna verdwenen de schilderijen van de muren. Op het laatst hadden we amper nog meubels, maar erger dan dat: een lege koelkast. Ondanks dat mijn moeder fulltime op het kantoor van haar broer was gaan werken, hadden we niet genoeg te eten. In plaats van de tering naar de nering te zetten, bleef mijn vader tegenover de buitenwereld mooi weer spelen en gaf hij onverminderd geld uit.”
“Dat mijn vader al zijn bezittingen verloor, had te maken met migratie. Veel mensen trokken naar het noorden van Spanje, omdat ze daar economisch betere vooruitzichten hadden. Er waren daardoor bijna geen dagloners meer die op het land konden werken. Het zou logisch zijn geweest als mijn vader ook een baan had gezocht, maar dat deed hij niet. Enerzijds niet omdat in de kringen waarin hij verkeerde, werken – behalve als dokter of advocaat – als iets minderwaardigs werd gezien. Anderzijds omdat hij zichzelf daarvoor ook niet capabel genoeg achtte, al zou hij dat nooit toegeven. Hij ontleende zijn identiteit aan de status die hij van huis uit had. Daarom probeerde hij die façade zo krampachtig overeind te houden.”
Een wit paard
“Doordat mijn vader zijn verantwoordelijkheid niet nam, liepen de spanningen tussen mijn ouders op. Mijn moeder probeerde haar verdriet zo veel mogelijk voor ons verborgen te houden, maar ik hoorde haar geregeld huilen. Mijn vader gedroeg zich als een verwend jongetje. Omdat hij zijn genegenheid naar ons altijd toonde met grote cadeaus en hij die nu niet meer kon kopen, nam hij ons mee in zijn fantasievolle oplossingen. Zo verzekerde hij ons dat we de loterij gingen winnen en vroeg ons alvast wat wij dan wilden hebben. Ik wilde graag een wit paard. Mijn vader was zó overtuigend in de verhalen die hij vertelde dat wij er aanvankelijk in geloofden. Later, toen ik besefte dat het leugens waren waar hij zelf overigens wél in geloofde, dacht ik: dat kan ik ook. Dus probeerde ik ook de schijn op te houden tegenover mijn klasgenoten op de dure particuliere nonnenschool waar wij nog steeds op zaten. Wij zaten gratis op die school omdat een tante van ons non was en ervoor had gezorgd dat wij er niet vanaf hoefden. Veel liever was ik naar een school gegaan voor armere kinderen. Dan had ik tenminste mezelf kunnen zijn. Nu zat ik tussen de bekakte trutten die me vroegen hoe het toch kon dat als wij zo veel geld hadden, ik toch met een kapotte schooltas liep en wij onze schoolboeken moesten lenen. Ook onze schooluniformen, die door mijn moeder zelf waren gemaakt, staken schril af bij die van hen.”
Oom en tante
“Vaak aten we bij familie van mijn moeder omdat we gewoon het geld niet hadden voor een fatsoenlijke maaltijd. Op een gegeven moment stelde mijn moeder voor dat ik een tijd bij een kinderloze oom en tante zou gaan wonen. Dat scheelde weer een mond om te voeden. Het leek me niks, maar ik protesteerde niet. Ik voelde wel aan hoe moeilijk mijn moeder het had en wilde haar geen extra verdriet bezorgen door dwars te liggen. Een jaar lang woonde ik bij mijn oom en tante. Ik kreeg er wel vriendinnetjes, maar vond er niks aan met alleen volwassenen in huis. Ook op die nieuwe school was het niet fijn. Later vertelde mijn moeder dat zij zo had gehoopt dat mijn vader álles op álles zou zetten om te voorkomen dat ik bij mijn oom en tante zou hoeven wonen. Tevergeefs. Ik heb er een jaar met veel heimwee gewoond.”
Steeds vaker naar het café
“Dankzij de hulp van een vriend lukte het mijn vader uiteindelijk toch om een baan te krijgen. We moesten daarvoor wel verhuizen. Dat vonden mijn zus en ik niet leuk, maar het verloste ons wel van de onmogelijke opgave om aan klasgenoten uit te leggen wat een landeigenaar zónder land precies was. Nu konden we zeggen dat mijn vader werkte als verzekeringsagent. Helaas gaf mijn vader nog steeds meer geld uit dan er binnenkwam. Mijn moeder deed haar best om als naaister bij te verdienen. Ze maakte lange dagen, terwijl mijn vader steeds vaker naar het café ging. Dat deed hem geen goed. Hij kreeg driftaanvallen en werd tegen ons ronduit autoritair. In die tijd begon ik een hekel aan hem te krijgen. Zeker toen bleek dat hij al langere tijd niet meer op zijn werk was verschenen, maar rechtstreeks naar de kroeg ging. Mijn zus en ik waren er dan ook niet rouwig om toen mijn moeder besloot bij hem weg te gaan. We keerden met zijn drieën terug naar Mérida, waar mijn moeder weer aan het werk ging bij haar broer.”
Zelfmoordpoging
“Kort na mijn zestiende verjaardag deed mijn vader een zelfmoordpoging waardoor hij in een coma belandde. Of hij echt dood wilde of dat hij die pillen innam om de aandacht van mijn moeder te krijgen, zal ik nooit weten. Hij was te introvert en te trots om daar ooit iets over te zeggen. Nadat hij uit het ziekenhuis werd ontslagen, mocht hij van mijn moeder weer bij ons komen wonen. Op dat moment was mijn vader nog maar een schim van de man die hij was. Onze opschepperige, nadrukkelijk aanwezige, maar ook levenslustige vader was veranderd in een wrak. Hij wilde niet meer naar buiten en bleef met de jaloezieën naar beneden hele dagen binnen zitten. Ondanks alles bleef mijn moeder zich om hem bekommeren.”
“Nadat ik uit huis was gegaan, verliep mijn leven redelijk soepel. Ik werd leerkracht en stond overdag als juf voor de klas op een basisschool in Barcelona. ’s Avonds studeerde ik aan de universiteit Spaanse taal en letterkunde. Dat was een fijne periode totdat ik last kreeg van slapeloosheid, paniekaanvallen en claustrofobie. Het jarenlang wegdrukken van verdriet en het af en toe noodgedwongen liegen in mijn jeugd eisten zijn tol. Nadat ik daar psychologische hulp voor had gezocht, verdwenen die klachten weer. Ik studeerde af, ontmoette mijn Nederlandse man (schrijver Herman Koch, red.) en woon sinds begin jaren negentig in Nederland. Vrijwel meteen had ik hier een baan als docente Spaans en Spaanse letterkunde. Jarenlang heb ik met veel plezier lesgegeven. Toen ik een tumor bleek te hebben op mijn stembanden, mocht ik na de operatie en bestralingen maandenlang niet praten, zelfs niet fluisteren. Ik moest alles opschrijven. Misschien dat mede daardoor ineens al die jeugdherinneringen kwamen bovendrijven. Eerder had ik een veel te druk leven om bij het verleden stil te staan. Maar tijdens die gedwongen rust dook de ene herinnering na de andere op. Nu ik toch alles moest noteren, leek het me wel wat om ook over mijn leven te schrijven. Overigens nog niet met de ambitie om er een boek van te maken. Eerder vanuit de gedachte dat ik mijn vriendinnen op deze manier wat meer details uit mijn jeugd kon vertellen. Toen ik begon, nam mijn achtjarige ‘ik’ het roer over.”
“Mijn boek Jij krijgt van mij een wit paard cadeau is dan ook grotendeels vanuit háár perspectief geschreven. Zij is nog onschuldig waardoor ze situaties soms naïef interpreteert, maar dat zorgt juist voor humor en lichtvoetigheid. Het boek is deels autobiografisch, deels fictie en niet bedoeld als aanklacht tegen mijn vader. Het is ook een tijdschets van een samenleving waarin wat je bezit belangrijker lijkt te worden gevonden dan wie je als mens bent.”
Verwende kakmadam
“Er zijn mensen die door hun trauma juist extra hun best doen om wat van het leven te maken. Mijn vader bleek daar helaas niet toe in staat. Natuurlijk ben ik heel boos op hem geweest, maar juist door het schrijven van het boek, kijk ik nu met meer compassie naar zijn onmacht. Zijn moeder overleed toen hij vijf jaar oud was. Mijn vader was negentien toen hij zijn vader aantrof nadat-ie zich thuis met een geweer van het leven had beroofd. De enige broer van mijn vader stierf drie jaar daarna door een motorongeluk. Mijn vader heeft dus heel wat voor zijn kiezen gehad.”
“Soms vraag ik me af hoe ons leven verlopen zou zijn als hij zijn bezittingen niet was kwijtgeraakt. Dan was ik nu misschien wel een verwende kakmadam geweest. Waarschijnlijk had ik dan nooit in Barcelona gestudeerd, had ik mijn man niet ontmoet en niet zo’n fijne zoon gehad. Als ik weleens somber ben, is die gedachte voldoende om me op te monteren.”
“Dat ik door mijn jeugd nooit verbitterd ben geraakt, is mede te danken aan het feit dat mijn vader ook lief was en vol trots over ons sprak. In zijn ogen waren we de slimste en de mooiste. Hij heeft altijd in ons geloofd. Het thema van het boek reikt dan ook verder dan de ondergang van een rijke familie, het behelst ook mijn gevecht tussen liefde en haat voor mijn vader. Hoezeer ik me ook voor zijn leugens heb geschaamd, ik kan er slecht tegen als anderen negatief over hem spreken. Ja, hij was egocentrisch, maar ook een groot kind dat bleef geloven dat alles goed zou komen. Mijn moeder heeft hem uiteindelijk kunnen vergeven en tijdens het schrijven van het boek lukte mij dat geleidelijk ook.”