PREMIUM
Raven: ‘Je moet vooral zorgen dat je geen karikatuur van jezelf wordt’
Onbevangen, onbevreesd, direct en met veel humor. Het zijn zomaar wat van de lofuitingen die presentator Raven van Dorst verdient. Maar ook Ravens programma Boerderij van Dorst gooide dit jaar geweldig hoge ogen.
“Wat een aardige dingen zeggen de mensen over me, hè. Mij hoor je niet klagen, hoor. Maar ik wil het niet over-analyseren. Met te veel veren in je reet ga je te veel in jezelf geloven. Hoge kijkcijfers leveren geen extra prestatiedruk. Wel een nominatie voor de Gouden Televizier-Ring Beste Presentator blijkbaar, maar dat is een populariteitsprijs en dat boeit me niet zo. Zo’n Gala is een avondje gratis bier drinken, meer niet. Ik had het leuker gevonden als we het met het programma hadden geschopt tot de top drie genomineerden voor Beste Programma. Dan had ik, als we nog hadden gewonnen ook, kunnen zeggen dat we Moedertje Natuur bedanken voor de regen en dat al dat strontharken toch niet voor niets geweest. Had ik mooi gevonden voor het team van doorgewinterde tv-makers. Ze werken er met z’n allen hard aan en ik had het ze gegund.”
Stekkies en zaadjes in de grond
“Voor mijn gevoel ben ik in 2022 redelijk een hype geweest. Zo gaat dat. Het kan net zo makkelijk weer instorten. Het ene moment ben je hip en happening, het andere moment lig je in de goot. Ik zie het bij anderen om me heen en het is normaal in de tv-wereld. Je moet vooral zorgen dat je geen karikatuur van jezelf wordt. Zorgen dat je niet in de commerciële drek valt – natuurlijk heb ik aanbiedingen van andere zenders gekregen, wat denk jij dan. Ik denk vooral dat je dicht bij jezelf moet blijven om het in dit werk jaren te kunnen volhouden. Ik doe dat door programma’s te maken waarover ik zelf heel tevreden ben, Nachtdieren en Boerderij van Dorst. Het is mooi dat het programma wordt gezien voor wat het is. Een programma zonder gekonkel, zonder special effects. Er zit niet heel veel poespas aan en daarom is het succes des te leuker. De mensen die het programma met mij maken hebben een goede toon te pakken met de montage en de muziek. Voor mij als presentator is er ruimte voor dialoog en een open gesprek. Ik zie dat niet als een ‘interviewstijl’. Er komen gewoon twee mensen op bezoek, ik ga een beetje met ze aan de praat. Dat ze zich veilig voelen om zich open te durven stellen, maakt me heel blij.”
“Ik woon zo veel mogelijk op de leenboerderij in Apeldoorn. Ondanks de droogte hebben we een goede zomer gehad. Beter dan vorig jaar, toen de hele oogst nat werd en was opgegeten door slakken. Ik kan dat allemaal niet alleen bijhouden. Er zijn mensen van de sociale akkerbouw die komen helpen. Ik ben er helemaal op mijn plek. Liep al langer rond met het idee om iets meer zelfvoorzienend te leven en door de pandemie kwam dat in een stroomversnelling. Het heeft iets oers. Je bent aan het ploeteren met je handen in de aarde. Stopt stekkies en zaadjes in de grond. Af en toe help je ze een handje met wat water en je ziet het groeien en bloeien. Aan het einde van de rit kun je eten wat je hebt gezaaid. Een heel fundamenteel iets. Dat smaakt bevredigend. Of in elk geval geeft het voldoening.”
Naar de gallemiezen
“Ik groeide op in Rotterdam Rijnmond. Nou kan ik me voorstellen dat er poldermensen zijn die denken: wat weet jíj nou van boeren, jij stadskind. Ik wil het leren omdat het me veel brengt. Iedereen zou trouwens gebaat zijn bij het bijhouden van een moestuin. Het kan nog simpeler: zet gewoon wat bakken neer en leer kinderen hoe ze groenten opkweken. De les dat niet alles in het leven gaat zoals jij het wilt – het waait een keer hard en de hele groentekas ligt driehonderd meter verderop – krijg je er gratis bij. De stad kan ik missen, als fucking kiespijn! Wij zitten gevangen in een ratrace, maar hebben dat ook toegelaten. Er is ons gouden bergen beloofd, lekker Netflix and chill op onze smart-tv, en ondertussen helpen we met z’n allen de aarde naar de gallemiezen. Ik hik er al lang tegenaan dat ik de drukte in Rotterdam strontvervelend vind. Er zijn massa’s toeristen, alles is opgepoetst en gelikt en fucking druk en hip. Ik heb het gevoel dat Rotterdam me door de vingers glipt. Alles is kneiterduur. De echte Rotterdammer heeft niet veel meer te zeggen.”
“Of ik gezonder leef op de boerderij weet ik niet. Op het platteland valt wel moeilijker aan bepaalde verleidingen te komen en de kroegen kennen een sluitingstijd. Ik heb er minder het gevoel in de drukke ratrace te zitten. Op de boerderij maak ik een vuurtje, drink ik een biertje en is het leven overzichtelijker. Boerderij van Dorst past bij mij omdat het gaat over de wereld groener maken. Toen ik op mijn achtste een filmpje zag van varkens in een stal en de link legde tussen dat filmpje en het speklapje op mijn bord, ben ik gestopt met varkensvlees eten. Iedereen weet dondersgoed wat-ie moet doen om de wereld groener te maken. Ik ben er niet om die gospel te verkondigen, ik laat alleen zien dat het ook leuk en lachen kan zijn. Zonder het mensen door de strot te douwen. Ik kan Gordon bijvoorbeeld niet verbieden dat hij zijn hondjes elke middag naar een luxe opvang met verwarmd zwembad en airconditioning brengt, weet je wel. Maar misschien komt er iets van de groene boodschap over op hem of op de kijkers.”
Goeie combi, toch?
“Tijdens de opnames voor het derde seizoen Boerderij van Dorst heeft Israel van Dorsten, een van de kinderen van Ruinerwold, een speciale plek in mijn hart gekregen. Ik vond het zo’n oorspronkelijke, leuke, toffe gast. Hoe kan dat nou, na alles wat hem is overkomen. Hij zei dingen met zo veel zelfkennis en reflectie dat mijn mond ervan openviel. In die aflevering is ook Jaimie Vaes te gast – goeie combi, toch? Toveren we zomaar uit onze hoge hoed – en die twee hebben op het eerste oog niet heel veel met elkaar gemeen, maar toch is er een link. Wat er gebeurt als de camera’s uitgezet worden, verschilt per aflevering. Sommige gasten vinden het vermoeiend om de hele dag over zichzelf te lullen en gaan vroeg naar bed. Anderen blijven op tot de bierkrat leeg is. Mag ik trouwens nog effe de groeten doen aan mijn moeder? Is toch leuk, joh. Ze leest Margriet weleens. Hallo, moeder!”